N°. 2210. Donderdag 26 November 1908, 228e Jaargang. Nieuws- en Advertentieblad. Binnenland. Van week tot week Dit blad verschijnt Woensdag;- en Zaterdagavond Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANÖEVELD DE ROOIJ, Parkstraat, Bubg op Texel. 14 31 Nov. „Onbehoedtheydt doet somtyts die clap- aerts spreken." Deze 16e eeuwsche spreuk van Anna Bijns heeft ook voor onzen tyd nog zijn waarde, bewaarheidt zich meer dan eens ook nog in onze dagen. Zoo b.v- heeft de „onbehoedtheidt" lees onvoor zichtigheid van den Duitschen Keizer niet alleen heel wat tongen losgemaakt doch maar „somtyds die clapaerts" in onze tegenwoordige taal zeggen we „laste raars" ook doen spreken. Wie geregeld zich op de hoogte kan stellen van wat er na den laatsten flater van Keizer Wilhelm al zoo over Z.M. geschreven wordt kan de waar heid van dit laatste dikwijls constateeren. Sedert de Keizer zijn neus wat voorbijpraatte zijn er heel wat onthullingen nog ver schenen en of nu altijd het daarbij gevoegd oordeel der waarheid getrouw was staat in vele gevallen op zijn minst te betwijfelen, niet minder zelfs of de z. g. onthulling wel aanspraak kan maken op echt. Maar, nu Keizer Wilhelms daden eenmaal onder het mes der critiek zijn genomen en het langzamerhand een geliefde sport der bladen is geworden, wat sensationeels te brengen, is het geen wonder dat er zooals men dat noemt meer bijzonderheden uit lekken. Zoo werd ook ons goede vaderland in de voorbije week in opschudding gebrachtt door een alleszins sensationeel bericht in het Vaderland oihtrent een brief dien de Duitsche Keizer tijdens den Japansch Russischen oorlog heet geschreven te hebben aan onze Koningin en waarin Wilhelm II kortweg te kennen zou h6bben gegeven dat hy met het oog op een mogelijk Euro- peeschen oorlog, zich verplicht zou zien de Nederlandsche havens door zijn troepen te doen bezetten indien Nederland niet on verwijld zich in staat van tegenweer tegen Engeland wist te stellen. Is dit bericht waar dan is het een ernstig bericht. En er is inderdaad reden om aan te nemen, dat de mededeeling van het Vaderland moge wellicht niet in allen deele juist zijn, er toch waarheid aan ten grond slag ligt. Wel heeft Dr. Kuyper, die des tijds minister president was, beslist ontkend dat er door de Koningin ook maar met één woord over een dergelyken brief van den Duitschen Keizer met hem is gesproken, doch dit sluit de mogelijkheid niet uit dat de brief toch ontvangen is, temeer waar het Fader land sprak van een particulier schrijven van den Keizer aan onze Vorstin. Van andere zijd6 komt nu het bericht dat de zaak zich ietwat anders heeft toegedragen. De Engelsche Koning zou H. M. medege deeld hebben dat Engeland genoodzaakt zou zyn de Nederlandsche havens te blok- keeren wanneer Duitschland neiging toonde onze onzijdigheid te schenden. Dit kwam Keizer Wilhelm ter oore en deze deed toen onze Koningin weten dat hij indien En gelsche oorlogschepen de Nederlandsche havens mochten bezetten hy dadolyk met eon leger over onze grenzen zou komen. Wat is van dit alles waarheid wat is verzinsel 't Is o. i. van groot belang dat we het weten of en in hoeverre deze al- armeerende berichten waarheid bevatten. Zouden beide mogendheden die we onze oostelijke en westelijke naburen noemen, inderdaad van de gedachte uitgaan dat Nederland bij een eventueel conflict het stootblok zal zijn? Waar we onze natio naliteit lief hebben en onze onafhankelijk heid onaangetast wenschen te houden, daar mogen deze berichten een aanleiding zijn om te beseffen van hoe groot gewicht het in dagen van internationale moeilijkheden is dat Nederland voldoende krachtig is om zijn neutraliteit te handhaven. o—o—o— Hoewel ons nog de juiste bijzonderheden ontbreken schijnt het toch dat het laatste bedrijf vaQ de keizerlijke onthullings-affaire, die de gemoederen onzer Oostelijke bure n sinds de laatste dagen zoo in opschudding bracht, een kalm en vredig verloop te hebben. Vorst Von Bulow heeft aan zijn Keizer de boodschap van den Rijksdag overgebracht en de Keizer heeft den kanse lier niet weggezonden. Zooals de lezer weet, wilde de Rijksdag zekere waarborgen dat de Keizer zich niet weer in debuiten- landsche politieke aangelegenheden zou mengen en beloofde Von Bulow het bijltje te zullen neerleggen als de Keizer die waarborgen weigerde te geven. Ofschoon zooals boven gezegd ons nog de juiste bijzonderheden ontbreken, valt toch uit de voorloopige berichten op te maken dat het onderhoud dat de kanselier met den Keizer had een bevredigend resul taat opleverde. Er is een spreekwoord, dat zegt dat de mensch door scha en schande wijs wordt. Op den Keizer is het stellig ook van toe passing. In de voorbye dagen zal hij veel geleerd hebben en zelfs zonder dat de Rijksdag het hem had behoeven te vragen zou hij ongetwijfeld in de toekomst wel een wacht voor zijn lippen hebben gesteld. Het is een harde les geweest, -—o—o—o— Voor onze Katholieke lezers bracht de voorbije week een vreugdefeest. Het jubi leum van Z. H. den Paus, dat in het Vaticaan zoo met grooten luister en innige plechtigheid wordt gevierd, waarbij dui zenden geloovigen den aardschen koning der kerk de bewijzen van hunne vereering en trouw brachten, heeft ook in ons land in onze omgeving menig katholiek hart met vreugde vervuld. Ook ons vorstelijk huis is niet in gebreke gebleven om Z. H. de gelukwenschen aan te bieden met diens gouden priesterfeest. —o—o—o— Nog versch ligt in ons geheugen het ontzettend drama van Courières, waarbij meer dan een duizendtal mijnwerkers, diep heel diep onder den grond een vreeselijken dood vonden en in de afgeloopen week is do gedachte daaraan opnieuw verleven digd door de yselijke mijnramp die het Westfaalsche stadje Hamm in rouwe dom pelde. Een mijngasontploffing veroorzaakte een feilen mynbrand en eer de ongelukkige mijnwerkers zich in veiligheid konden stellen hadden de verstikkende rook en de verterende vlammen hen achterhaald en een vreeselyken dood doen sterven. De zwarte diamant wordt wel duur betaald. De doodenzaal te Hamm getuigt er opnieuw van. Bijna 400 nijvere werkers waarvan velen man en vader zyn door den wreeden dood in één spanne tijds uit het leven weggerukt. Tal van huisge zinnen gaan in rouwe en lang nog nadat het laatste zielloos lichaam uit de helsche mijnschacht is opgehaald zull6n de tranen vloeien van hen die in één slag weduwen en weezen werden en zoo onverwacht hun dierbaren moesten missen. Vol diepen deernis spoeden veler gedach- zich naar de plek des onheils ook van hen die noch met familiebanden noch mot den band der nationaliteit zich verbonden weten aan de in rouw gedompelde bevol king van het stadje Hamm. Voor deernis en medelijden bestaan geen afscheidingen en grenzen. Duizenden lijden mede het leed dat daar geleden wordt—al is het dan niet zoo diep als men het daar moet gevoelen en menigeen plengt een traan van ontroering en smart als hij leest van de ontzettende vertwijfelende smart- tooneelen die zich daar ginds afspelen. En toch dat alles kan zoo weinig balsem gieten in de wonden daar geslagen. Zelfs niet de deernis van den Keizer en het Keizerlijk huis,, noch die van den president der Fransche republiek kunnen de tranen stelpen, de weeklagende mond sluiten. Alleen de rustloos voortspoedende tijd, die de wonden heelt, zal de stille, doffe berusting kunnen brengen, dezelfde tijd die misschien al weer aan komt snellen met nieuwe, droeve of uit andere hoofde schok kende gebeurtenissen om de ramp van Hamm terug te dringen naar een ver hoekje van ons geheugen. Maar thans nog verwijlen ons gedachten op de plaats des rouws, waar in lange rij de dooden, opgehaald uit het vlammende helle-graf, neergevlijd worden in de donkere koele aarde. —o—o—o— De doodsengel die maar rusteloos voort gaat zijn werk te doen heeft in de voorbije week in het Chineesche Keizerrijk dubbele nationale rouw gebracht. Bijna gelijktijdig werd de levensdraad afgesneden van den Keizer KwangSu en Keizerin-wed. TsoeKsi. De Chineesche berichten spreken van dezen dood als van een gevolg van ziekte, doch van verschillende zijde waagt men het de veronderstelling uit te spreken dat aan de gevolgen van een paleisrevolutie moet worden gedacht. In keizer Kwang Su is iemand heenge gaan, die wel het keizerlijk gewaad droeg doch niet den schepter voerde. De keizerin weduwe deelde er de lakens uit. Zij was het die ofschoon niet eens van keizerlijke bloede, de eerste plaats in het rijk wist in te nemen en ook tijdens de regeering van den wettigen keizer te behouden. Dit gelukte haar inzonderheid doordat zij de vertegenwoordigster der Chineesche aristo cratie was, terwyl de jeugdige keizer door zijn neiging tot de Westersche beschaving velen die hem behoorden te steunen van zich vervreemdde. Het kwam zelfs zoover dat toen de keizer er aan begon te denken sommige hervormingen in zijn rijk in te voeren, deze door zijn raadslieden eenvoudig op zij werd gezet en de Keizerin-weduwe tot regentes over hem werd benoemd. Wel trachtte de Keizer door een staatsgreep het gezag weder in handen te krijgen, doch zijn toeleg mislukte jammerlijk. Met mede werking van den Chineeschen staatsman Kang Yoe Wei, die de Westersche bescha ving zeer hoog achtte trachtte hij de troepen in Peking bijeen te trekken om zich van de Keizerin meester te maken. Het plan werd evenwel verraden, 's Keizers vrienden werden eenvoudig onthoofd en hij zelf moest onder tranen beterschap aan zijn tante de regentes beloven. Dit gebeurde in 1S98 en sedert dien tyd leidde de Keizer een onbeduidend leven. Nimmer gelukte het hem weer eenigen invloed op den gang der Staatszaken uit te oefenen. In de Woensdag gehouden ministerraad werd de nog slechts weinige jaren oude prins Pen Yi tot troonopvolger aangewezen en zijn vader Prins Tsjoen als regent benoemd. TEXEL, 25 NOVEMBER 1908. 't Nut. De vergadering van 't Nut, Zaterdag j.l. in 't lokaal „de Vergulde Kikkert" gehouden, was maar matigjes bezocht. Door den voorz. werd de verg. geopend met een welkom aan spr. en hoorders, terwijl door ZEd. tevens werd opgemerkt, dat de minder goede opkomst van leden enz. moest worden toegeschreven, althans ten deele, aan de omstandigheid dat door den spreker van dezen avond, den heer Stumphius vooraf een korte inhoud was medegedeeld van diens lezing. Er waren er nu namelijk, die meenden gerust te kunnen thuisblijven, omdat zij het nu toch al wisten. Zij hadden niet bedacht dat wat door den spreker vooraf was bekend gemaakt, slechts was het ge raamte en dat de spreker deze bekend making had noodig geoordeeld, opdat men beter het geheel zou kunnen volgen en begrijpen, hetwelk uit de aard der zaak bij stukken van zulk een ouden datum als dat, hetwelk door den spreker voor dezen avond was gekozen wel gewenscht was. De heer Stumphius thans het woord verkrijgende las na eene korte inleiding op schoone wijze voor eenige fragemen- ten uit het drama Antigone van Grie- kenlands meest beroemden treurspel dichter Sophocles, die bijna 500 jaren voor Christus aldaar leefde. In dit stuk treed sterk op den voorgrond de edele deugd der zelfopofferende liefde van de heldin van het treurspel, Antigone, in het deel dat de spreker daarvan ten beste gaf, bleek dit alleen waar het gold de liefde voor haar broeder, terwijl door den voorz. in zijn slotwoord er aan toevoegde, dat in het drama zelf ook baar zelfopofferende liefde ten opzichte van baar blinden vader sterk uitkomt. Jammer was het èn voor den spreker èn voor een deel der hoorders, dat eerst genoemde wel wat zacht was in zijn spreken, waardoor men achter in de zaal meermalen ZEd. moeielijk kon verstaan en het gereild volgen van het overigens toch al niet gemakkelijke stuk zeer bezwarend werd. Menige schoone scène van het zoo beroemde treurspel kwam daardoor voor hen minder goed tot haar recht. Na de pauze werden door deze spr. een drietal stukjes voorgedragen van komischen aard. Integenstelling van het voor de pauze gegevene, was dit nu eens echt lichtverteerbare kost, naar het oordeel van sommigen wel wat al te licht. De spreker was nu echter dank zij eene opmerking van den Voorz. wat luider en daardoor beter verstaan baar, terwijl hij de hoorderessen en hoor ders menig gullen lach ontlokte. Door den voorz. werd den spreker na afloop een hartelijk tot weerziens toe geroepen, terwijl ZEd. tevens dank werd gebracht voor zijn keurige lezing. Verder werd nog door hem medegedeeld, dat omstreeks half December voor 't Nut zal optreden de heer Onnes van Wieringen. Een schip gestrand! zoo klonk de mare in den ruwen avond van Maandag jl. Volgens sommigen zou achter de Koog een schip zijn gestrand, volgens anderen zou het onheil achter de Westen hebben plaats gehad. Niettegenstaande het ruwe weder togen velen er op uit naar de vermoedelijke plaats des onheils, ook de bemanning van de reddingboot was present, doch hoe men ook rondzag er was niets van een gestrand schip tebespeureD. 't Schijnt gelukkig een loos alarm te zijn geweest en voor velen een vergeefsche reis. TEXELSCHE COURANT Abonnementsprijs per 3 maanden- Voor ben Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Prijs der Advertentiën. Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 C Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruim berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1908 | | pagina 1