N°. 2235, Zondag 28 Februari 1909 22ste Jaargang Nieuws- en Advertentieblad. van en naar Texel. Binnenland BOOT- EN SPOORDIENST Dit hlail verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der nitgave ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Te aansluiting gevende BOOT: v.Texel 6,15; 8,15; 11, 3, ;6,— TREIN: v. Helder 5,18*; 7,31 12,13; 4,-; 7,- flankomst Trein Helder. Vertrek Boot. TREIN: a. Helder 8,27*; 11,20; 2,56; 6,31 BOOT: V. Helder 7,15; 9,30; 12,15; 4,15; 7,30 Zondag komt 'n trein 9,32, oaart boot 10,20. Men lette er wel op dat de met een aangeteekende treinen des Zondags niet rijden. Voor de uren van de boot geldt de gewone tijd, voor die der treinen Green- wicbtijd, alzoo 20 minuten later. Men raadplege verder de door ons verstrekte Boot- en Spoordienst, gratis aan ons bureau verkrijgbaar. TEXEL, 27 FEBRUARI 1909. Lentemaand in aantocht. Een Causerie. Lentemaand in aantochtWie zou er zich niet over verblijden na de langdurige wintertijd welke ons deel was? We schrijven reeds laatst Februari en nog immer is het winter, doet de koude zich vaak snerpend gevoelen en vinden de werkzaamheden buitenshuis belemme ring. De wintervorst doet ditmaal zijn heerschappij wel wat lang gevoelen, wel eens afgewisseld met wat zachtere tem peratuur, dosh straks weder met meer dere gestrengheid optredend. Al te saam genomen zouden we tot ongeveer 5 6 wintertjes komen. De winterperiode ving reeds aan den 21 October, na eenige voorafgaande koude dagenden 23sten toch zoo meld het geschiedboek, werd in Friesland op de schaats gereden, een kunststuk dat men hier ook wilde navolgen, doch welke aardigheid de waaghals hier betaalde met een nat pak. Bij afwisseling hadden we van dien tijd af nu eens mooier weêr, dan weder koude, vorst, sneeuw- en hagelbuien, storm en zelfs onweder. De grootste gestrengheid van den winter deed zich gelden na Kerstmis, het was toch den 29sten van den Wintermaand dat de overtocht van hier over het Horntje moest plaats vinden en naar werd ge meld te Amsterdam twee menschen van koude en gebrek omkwamen. Het was geen aangename winter, 't Ijsvermaak was niet van beteekenis, doch wel eischte het ijs een groot aantal slachtoffers, meer dan ooit, tot zelfs nog in deze dagen. Voor de nijvere hand was het een zorgvolle tijd, de bespaarde centjes waren spoedig ingeteerd en het ongunstige weêr belette nieuwe ver diensten. Ook het ruwe stormachtige weer veroorzaakte menig onheil, denken we slechts aan de ramp bij Terschelling, die te Diemen en te WieriDgen, om van meer andere niet te gewagen, waarbij kostbare menschenlevens een prooi der golven werden. Is 't wonder, dat vrijwel iedereen snakt naar lenteleven en zich verblijd dat de lentemaand in aantocht is O, zeker, Maart kan ook zijn staart nog duchtig roeren, doch het lengen dei- dagen, de meerdere warmte welke de zon doet gevoelen, het belooft een aan genamer tijd, het voorspelt een ontwaken uit den winterslaap van de aarde, hoornen 6n planten, de vogels en alles wat leven heeft, tot zelfs den mensch toe, om ons zoo eens uit te drukken. Reeds komen de sneeuwklokjes voor den dag, al is het maar schuchter; de vogels worden weer levendig, de leeu werik neuriet alreeds zachtkens haar lied en maakt zich gereed om naar om hoog te stijgen om daar haar lente jubel lied te doen hooren. 't Wacht alles op zachter lenteweer om weder nieuw leven aan te brengen. Heerlijke tijd Ook de mensch maakt zich gereed voor den arbeid welke wacht op meniger lei gebied. En als dan alles zoo tot het bedrijvige leven ontwaakt, dan zullen we ook zeker kunnen verwachten dat de posterijdienst zal ontwaken uit haar winterslaap, welke dezen winter, wel vreemd, reeds 14 dagen langer aanhoudt dan vorige win ters wij bedoelen dat de vroegdienst van de post ook dan weder in werking zal komen. We hebben er onze memoires van een tiental jaren eens op nagezien en kwamen toen tot de ontdekking dat steeds immer met 15 Februari de vroege dienst werd ingevoerd. Dit jaar echter niet. Waarom niet, we zouden het niet kunnen zeggen, doch een feit is het. Niet onmogelijk is het eene gunstige concessie welke bij de begeving van het postvervoer naar hier (kort geleden) aan den bevoorrechte werd toebedeeld. Men kan maar niet weten. Dat mag voor den ondernemer nu wel prettig zijn, voor het publiek dat zich daardoor bekomen rechten ziet ontnemen is zoo'n gehei menisje nu niet 'n verblijdende verrassing en ook 't zondigt wel wat tegen den geest des tijds. Mogelijk zal ten deze de winterslaap nu ook spoedig zijn ge ëindigd en zullen we ook van die zijde kenteekenen zien dat een gunstigen tijd aanstaande is. Aan de bereidwilligheid van den ondernemer zal toch niet be hoeven te worden getwijfeld, waar deze geheel onverplicht gedurende dezon winter een late dienst in het leven hield. Dat deed de concurrentie, zal men aan voeren zeer wel mogelijkten opzichte van passagiers en goederen vervoer kwamen we door de concurrentie in voordeeliger conditie, doch opzichtens het postvervoer werd een stap achter waarts gedaan. (Volgens opgave van de posterij in dit nummer, kan met 1 Maart de vroegdienst worden verwacht). En wanneer dan de lente zal zijn ge komen, wachten we met verwachting af of de toegezegde auto- of tramdienst ons ten deel zal vallen, evenzoo meer andere verbeteringen of ondernemingen. Hier onder verstaan we, dat men fluistert dat op de hoeken der straten naambordjes zullen worden aangebracht (voor ons niet zoo noodig, voor de bezoekers zeer nuttig en gewenscht). Het verhaal in een blad van elders door ons opgemerkt, dat men hier ernstig zou denken over het daar- stellen van eene waterleiding nemen we niet zoo grif aan, vermoedelijk is het fantasie uit het vruchtbaarbrein van een berichtgever. Doch wat we wel willen wenschen is dat bij het komen der lente, wanneer de natuur alles tooit met frischheid en nieuwheid, 'dat straten en wegen en wat dies meer zij zich daarbij passend zullen aansluiten, geen pover figuur zullen maken. De gemeente financiën worden welis waar niet rooskleurig genoemd, doch armoede wettigt nog geenszins mindere netheid. Aan ieder de plicht om het zijne er toe bij te dragen dat wanneer straks de vreemdeling weder ons eiland komt bezoeken, er niet minder dan voor heen een roep uitgaat over het liefe lijke, het nette, het aangename dat zij mochten, opmerken. Er kan in dit opzicht door vereende krachten en bij goeden wil, veel worden tot stand ge bracht. Op dan allen, de Lente komt Aan Flarden. Het tooneelstuk met dezen titel, van den bekenden schrijver TopNaeff, werd Donderdagavond door de Red.-Kamer „U. d. I." alhier, voor het voetlicht gebracht. De intrige van dit stuk is om te doen zien de vaak treurige gevolgen van saam- gekoppelde huwelijken, huwelijken die om verschillende redenen tot stand komen, doch waar het meest noodige, de hoofdzaak, wederzijdsche liefde ont breekt. Zoo ook hier het huwelijk van Docter Verhulst en zijne vrouw Nini Mattus, dat, schijnbaar gelukkig, zich na slechts twee jaren zoo treurig oplost. Ook de bemoeizucht van al te bezorgde moeders om hare dochters aan den man te brengen, doet zich bij dit tooneelspel van haar schaduwzijde kennen, terwijl evenzoo de verschrikkelijke gevolgen van de jalouzie worden uitgebeeld. Wij wijdden reeds eerder eenige regelen aan dit tooneelstuk, waarbij wij er op wezen dat dit stuk groote eischen stelt aan de opvoerenden, en waarbij wij de vraag stelden: „zal U. d. I. met de op voering slagen? De avond van Donderdag gaf op die vraag het antwoord. Vermoedelijk wel op grond van het geen werd verwacht, waren vele tooneel- beminnaars naar „Hotel Texel" opgegaan om te genieten van hetgeen daar zou worden aangeboden. En het oordeel Er was maar één roep over het schoone spel dat te genieten werd gegeven, en die roep getuigde van algemeens tevre denheid. Elke rol was met groote toe wijding bestudeerd en die al te samen bezorgden een zoo keurig geheel, dat wij meermalen waren vergeten slechts dilettanten voor ons te zien. Wij wagen er ons niet aan enkele rollen afzonderlijk te bespreken, uit vrees dat we onwillens gevaar zouden loopen andere rollen te veronachtzamen, wat voor de vertolkers van die rollen zeker niet aangenaam zou wezen. Zulks kan men doen waar beroepstooneelüsten op treden, doch hier, waar een eigen ver- eenigiDg voor het voetlicht treedt, zijn de lauweren door enkelen behaald, één lauwer voor het geheele gezelschap. In ieder tooneelspel komen enkele rollen voor welke meer bijzonder op den voor grond treden; de goede verzorging daar van door den betrokken persoon, hoe vleiend voor deze, bewijst daarom even wel niet dat andere leden van het gezel schap er minder geschikt voor zouden wezen. Zoo was het ook met dit tooneelspel waar sommigen een zwaardere, anderen een lichtere taak hadden, doch waar aller toewijding noodig was om een goed geheel te vormen. En dat mocht U. d. I. bereiken, waar voor wij haar hulde brengen, en dank zeggen voor het verschafte genot. Er werd zeer schoon spel gegeven en wij hebben ons mogen overtuigen dat een degelijk tooneelspel, voor goede opvoering wel aan de Kamer mag worden toe vertrouwd. Dat zegt genoeg. U. d. I. gaf ons dezen winter veel schoons te genieten; de avond van Donderdag zette de kroon op het werk. De bouquet, na het einde der uitvoering toen de spelenden in groep op het tooneel stonden, aangeboden, en aan Nini ter hand gesteld, meenen wij te moeten beschouwen als een hulde aan alle medespelenden. De uitvoering door den Voorz. der Kamer geopend met een „welkom" aan allen en het verzoek om een zacht oor deel over de opvoering van dit moeielijk tooneelspel, werd na afloop met een woord van dank voor de betoonde aan dacht, gesloten. De Kamer zij aanbevolen in de belangstelling van het tooneel- minnend publiek. De mooie opgewekte muziek, welke zich gedurende de pauze's deed hooren, was een welkome afwisseling van de tragische tooneelen welke een stuk als „Aan Flarden" den toeschouwer meer malen biedt. 't Was in allen deele een mooie avond. Oudeschild, 26 Fébr. Dinsdagavond j.l. had in de Zeven Provinciën de laatste bijeenkomst van „Neptunus" in dit seizoen plaats. Zoo ooit dan kan hiervan voorzeker gezegd worden: „einde goed, al goed". Te ruim 77» uur opende de voorzitter, de heer W. Mets Tz., met een woord van welkom aan de velen, die opgekomen waren de bijeenkomst en betrad, nadat de notulen der laatst gehouden vergadering voor gelezen en onveranderd goedgekeurd waren, zelf het spreekgestoelte. Spr. had tot lezing gekozen „Iets over lezen, schrijven en rekenen". Deze lezing, eene pennevrucht van den spreker, gaf heel wat stof tot nadenken en werd aandachtig aangehoord. Een warm applaus by het einde kon spr. tot bewijs strekken, dat zijn werk door velen naar waarde werd geschat. De vaste bijdrage werd gegeven door den heer M. Kroon Jbz., die zijn gehoor wist te boeien door het voorlezen van eene novelle van Louise Schulze- Bruck getiteld„Trouw." De dames A. en M. Pool droegen daarna op verdienstelijke wijze voor „Een ongeloovig menschenpaar". De heer T. C. Bakker vergastte de aanwezigen op eene voordracht getiteldde Lucht scheepvaart." De dames C. B. en N. Slaman debuteerden daarna met „Sta king onder de Dienstboden" en „De aanplakster." De heer K. Zegel gaf „De jutter" weer en leerde ons dat de zee al wonderdadige dingen aanspoelde. Nadat nog de dames A. en M. Pool, ten beste hadden gegeven „Dat weten wij niet zoo precies" en de dames B. N. en C. Slaman, „Zoo groen als gras, de Marketentster en Arme Marietje", was precies te 11 uren het uitvoering pro gramma afgewerkt. De Yoorz. kweet zich daarna uitstekend van zijne moeie- lijke taak, om sprekers en spreeksters dank te zeggen voor al het genotene en ze een „tot weerziens" in het volgend seizoen toe te roepen. Een klein, maar gezellig bal, besloot dezen prettigen avond. Gedurende een der kleine pauzen, werd door een tweetal dames eene inzameling gehouden ten voordeele van de nagelaten betrekkingen van de onlangs bij Wieringen omgekomen visschers. Deze mocht het nog vrij belangrijk bedrag van f 14 75 opbrengen. De Cocksdorp. Tengevolge van de aanhoudende vorst kunnen de werkzaamheden op veld en akker niet doorgaan. Vele losse arbeiders, die anders om dezen tijd gewoonlijk volop werk hebben, loopen daardoor leeg en verlangen er naar, dat het weer omslaat. De ZeerEerw. Heer H. Wever, pastoor alhier, is door Z.D.H.den Bisschop van Haarlem tot pastoor te Edam be noemd en de WelEerw. Heer J. J. G. Hafkenscheidt, kapelaan te Leiden, tot pastoor te De Cocksdorp. TEXELSCHE COURANT Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor den Burg 30 Cts. Franco ■per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Prijs der Advertentiën. Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. XE L. O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1909 | | pagina 1