INGEZONDEN STUKKEN.
Predikbeurten.
Marktberichten.
Oiideschild, 3 September.
Gistermiddag is door C. Tuinder Kz.
schipper van T.X. 85 op Texelstroom
een lijk opgevischt en alhier aangebracht.
Naar de kleeding te oordeelen was het
van een machinist of een stoker.
Medio Juli j.l. hadden de kinderen
der hoogste 3 klassen van de O. L. S.
alhier een tochtje naar Bergen gemaakt,
gisteren werd met die der laagste 3
klassen een ritje naar de Koog onder
nomen. Oorspronkelijk bepaald op 31
Augustus 1909, Koninginnejaardag, werd
het wegens ongunstig weder uitgesteld
tot den eersten den besten mooien dag.
Te ruim 1 uur werd de aftocht met 4
tent- en 5 bakwagens ondernomen. Het
weder dat nu niet zoo bijzonder uitstak
werd gaandeweg beter en onder gezellig
gekout bereikte men te ruim 2 uur De
Koog, waar bij café Dalmeijer werd
uitgespannen. Na het gebruik van eenige
ververschingen en het uitdeelen van
versnaperingen, die ruimschoots waren
meegenomen, werd naar het strand ge-
loopen, waar de kinderen zich naar har
telust vermaakten. Te 4 uur werd de
terugtocht ondernomen, om een bezoek
te brengen aan den theetuin. Hier
bracht men bijna 2 uur door. De kleintjes
hadden volop pret en werden rijkelijk
getrakteerd. Te ruim 6 uur werd naar
Oudeschild teruggereden, waar men te
ruim 7 uur vroolijk en welvoldaan arri
veerde. De kinderen werden door hunne
ouders opgewacht en togen opgeruimd
huiswaarts. De rijtuigen en paarden wa
ren geheel kosteloos afgestaan, zoodat een
harteljjk woord van dank daarvoor zeker
niet ongepast is. Ook de begeleidsters,
die zoo welwillend waren de behulpzame
hand te bieden, komen een woord van
dank toe.
Smokkelarij.
Uit Ter-Apel wordt aan de „Winsch.
Crt" geschreven
Het smokkelen gebeurt hier tegen
woordig op groote schaal en wel het
meest met varkens.
Tegen den avond worden deze dieren
in gansche troepen of op wagens in de
nabijheid der grenzen gebracht, om later
wanneer het donker is, deze ongemerkt
over te komen om zoo van Hollandsche
in Duitsche hokken over te gaan.
De Duitsche grensbeambten passen
wel streng op, doch de listen der smok
kelaars zijn zoovelen, dat het maar zelden
gebeurt, dat de heeren kommiezen een
goede vangst doen. De dorpsbewoners
helpen 6lkaar wederkeerig, zoodat ge
durende den ganschen dag de gangen
der beambten worden nagegaan, waarom
ze bijna altijd zeker zijn waar de grens
onbewaakt is, waar langs ze veilig met
hun artikel kunnen binnenkomen.
Dat die smokkelarij in 't groot ge
beurt, bleek in 't begin der vorige week,
toen de kommiezen een troep van 37
stuks benaderden, welke een groote
waarde vertegenwoordigden.
Deze dieren worden nu ln Duitschland
publiek verkocht.
Een schadelijke nacht voor de smok
kelaars.
Een raar „lolletje."
Wij lezen in de „Delitsche Courant"
Oningewijden zouden het niet gelooven,
dat er in ons rustige Delft zich 'snachts
zoo zonderlinge tooneelen afspelen als
ons vandaag een ooggetuige is komen
vertellen.
't Was Zaterdagnacht omstreeks half
één dat een tiental mannen brutaalweg
binnendrongen in een woning aan de
Raam, waar de heer des huizes en zijn
echtvriendin verschil van gevoelen hadden
en daaraan op luidruchtige wijze uiting
gaven. De deur werd opengetrapt en de
kerels stormden het huis binnen, waar
zij in zoo liefelijke bewoordingen man
en vrouw toespraken, dat de eerste
weldra zijn heil zocht in een overhaaste
vlucht en zijn vrouw op zolder baar
toevlucht zocht. Doch ook hier was zij
voor de onverlaten niet veilig.
Na veel herrie werd de 40- a 50-jarige
vrouw buitenshuis gesleept en daarbuiten
werd het nachtrumoer voortgezet. Toen
gebeurde het dat de wildemannen op het
denkbeeld kwamen om een „lolletje"
uit te halen; de vrouw moest „zwemmen".
En werkelijk ondanks haar verzet, werd
zij opgenomen en in 't, verre van reine
Raamwater ondergedompeld. Overeen
komstig de eischen van een bad droeg
zjj bij deze onderdompeling al heel weinig
kleeren.
Nadat men de vrouw weer op het
droge gebracht had, schenen de kerels
hun „lolletjes"-lust bevredigd te hebben
en trokken z(j af; het was intusschen
met al die herrie en al dat gescharrel
omstreeks half vier geworden.
Wel is eenige malen een agent van
politie ter plaatse geweest, doch dan
hielden de „heeren" zich betrekkelijk
rustig, niettegenstaande zij onder Bac-
ches hypnose stonden, en de agent ver
volgde dan, na tot kalmte aangemaand
te hebben, zijn weg, zonder te weten,
welke vreemde dingen er nog gebeuren
zouden.
OPEN BRIEF
aan
den Weleerw. Heer Ds. M. Rooseboom
Geref. Predt.
te Oosterend.
Weleerwaarde Heer.
Indien de Redactie van de Texelsche
Courant bereid is een open schrijven van
mijne hand, tot U gericht, in haar blad op
te nemen, wensch ik mijne gedachten langs
dezen weg openbaar te maken. In dit
geval breng ik der Redactie bij voorbaat
mijn bijzonderen dank.
De openbaarheid dezer regelen eischt
eenige inleiding.
Ge weet het, niet waar, in Oosterend
bestaat eene permanente commissie ter
voorbereiding der 31-Aug-feestviering, be
staande uit leden der Gereformeerde, Doops
gezinde, R. Katholieke en Nederl. Hervormde
Gemeenten.
Dit jaar hield zij den 14den Aug. haar
eerste veigadering, den 20sten haar tweede,
Maandag 23 Aug. haar derde.
In de eerste vergadering werd met 't
oog op de geringe welvaart besloten tot
feestviering, indien uit de gecollecteerde
gelden de belangstelling genoegzaam bleek.
In de tweede werden de plannen van het
bestuur ingediend, behandeld, aangenomen.
In de derde zouden de gelden worden uit
getrokken, toen de heer Pool, Chr. Hoofd-
onderw., vroeg, terstond 't woord te mogen
nemen, daar hij was verhinderd de verga
dering verder bij te wonen. Hij zeide, dat
hem iets in 't oor was gefluisterd, maar
dat hij zich geroepen achtte het openlijk
bekend te maken.
Ds. Rooseboom toch had hem zoo juist
medegedeeld, dat, mochten de voorgenomen
feestelijkheden op 31 Aug. doorgaan, de
kerkeraad der Geref. Gemeente had besloten
de leden van af den kansel zoo scherp
mogelijk te doen vermanen (niet verbieden),
daaraan niet deel te nemen; dit 'om den
druk der tijden, die meer tot verootmoedi
ging dan tot feestvieren stemde. Spoedig
daarop verliet de heer Pool de vergadering.
Geen wonder dat deze mededeeling tot
veel bespreking aanleiding gaf. De slotsom
was, dat de commissie, rekening willende
houden met de gevoelens van een belangrijk
deel der bevolking, met algemeene stemmen
de feesten voor dit jaar afstemde, met
bepaling de ingezamelde gelden plus het
batig saldo van 1908 op de Rijks-postspaar
bank te beleggen aan wien het wenschte,
zou zijne bijdrage worden terugbetaald.
Aan het debat, de stemming voorafgaan
de, heb ik deelgenomenna rijp overleg
achtte ik mij geroepen mijne gedachten
voor wijder kring breeder uileen te zetten.
Doch al spoedig kwam ik in eene moei
lijkheid. Een ouderling van de Geref. Gem.
sprekende, zeide deze mij van een kerke-
raadsbesluit niets te weten, hij had geen
vergadering bijgewoond, hjj had er ook niet
van gehoord. Anderen meenden, dat de
kerkeraad zich op andere wijze had uitge
sproken. Deswege begaf ik mij naar uwe
woning en mocht ik U na twee vergeefsche
pogingen ontmoeten.
Gij zeidet mij „dat de kerkeraad U had
opgedragen maar ook „dat het maar
terloops onder den kansel was besproken,
toen een der ouderlingen naar aanleiding
van uw gebed over de feesten begon." De
predikant dekt zich achter den kerkeraad,
de kerkeraad achter den predikant.
Nu is het gedrag van den kerkeraad (U,
den predikant, inbegrepen) naar 2 kanten
te beoordeelen,
1° naar zijne houding tot de Gemeente,
2° v Oranje-
commissie.
I. Aangaande nu de herderlijke zorg,
door den kerkeraad betoond, verblijd ik
mij over de hooge opvatting, die hij van
zijne roeping heeft. Het doet allen, die
belang stellen in het geestelijk leven van
ons volk, goed, te bemerken dat opzieners
hun wakend oog inderdaad fa {en rondgaan.
En zijn er menschen die meenen, dat de
kerkeraad ongeooiioofden dwang heeft willen
oefenen op zjjne leden, dan herhaal ik
hetgeen ik reeds in de commissie-vergade-
ring heb geuit, dat andersdenkenden daar
over licht onjuist oordeelen. De predikant
voorganger van Gemeente en kerkeraad
beiden, heeft ook het denken der leden in
de goede bedding te leiden.
Wanneer nu een predikant, geljjk G(j
het deed, de oogen opent voor Gods druk
kende Hand, kenbaar in den nood dór tijden,
dan maakt hij aanspraak op den lof der
hoogste plichtsbetrachting. Vóórlichting is
de taak van den voorganger; onderwijst
deze zijn inzichten aan de Gemeente, h(j doet
het werk, hem door zynen Zender opgelegd.
Allen eerbied dus aan het besef uwer roeping,
maar
II. Ge had uwe bezwaren bij de Oranje-
commissie behooren in te dienendat was
uw plicht als bepleiter van de belangen
uwer Gemeente, dat was" uw plicht als
wellevend mensch. Thans hebt Ge geene
der vergaderingen bijgewoond, hebt Ge al
uwen invloed op de voorbereidende rege
ling ongebruikt gelaten en naamt Gij
voor, Gij, die zelf commissielid waart,
achter de commissie om haar te gaan
tegenwerken, indien zij aan hare plannen
uitvoering gaf.
Zie, over die manier, waarop Ge uw doel
hebt trachten te bereiken, ben ik meer dan
verontwaardigd. Gelukkigerwijze heeft de
heer Pool, wat hem door U was ingefluis
terd, in de vergadering openbaar gemaakt
en kon de commissie er nog tijdig rekening
mede houden, aldus allerlei onaangenaam
heden voorkomende.
Het valt mij moeilijk te handelen naar
den drang van mijn geweten en mijn stem
tegen U te laten hooren. Moeilijk, omdat
uit uwe eigen mededeelingen en uit die
der betrokken personen niet met zekerheid
is uit te maken, wie de verantwoordelijkheid
der gebeurtenis heeft te dragen, maar vooral
moeilijk, omdat ik protest moet aanteekenen
tegen een ouder collega in de H. bediening.
Doch met 't oog op den Heer, die waarheid
van ons eischt, overwin ik de tweede moei
lijkheid en doe ik, waartoe ik geroepen ben.
Ik stel U verantwoordelijk voor de
oneerlijkegedraging tegenover de commissie.
Want al schuift Ge de verantwoordelijkheid
op een kerkeraad. die U heeft „opgedragen"
(hoewel Ge anderszijds ook weer zegt, dat
er geen bepaalde vergadering is geweest
en dus ook geen bepaald kerkeraadsbesluit)
we mogen toch aannemen, dat Gij den
kerkeraad leidt en niet omgekeerd.
Bovendien als voorzitter, vertegenwoor
digt Ge den kerkeraad. Derhalve was het
uw plicht geweest (de plicht van het
commissielid Ds. Rooseboom), alvorens Ge
uwe Gemeente tegen de feesten vermaandet,
het oordeel van den kerkeraad aan de
commissie bekend te maken, opdat zij in
de voorbereidendemaatregelen rekening
daarmede had kunnen houden, wat zij
zeer zeker zou hebben gedaan, gelijk hare
bereidwilligheid daartoe in de huidige
beslissing zoo ontegenzeggelijk is gebleken.
Zie, dat is samenwerking, we zouden
haast zeggen, het parool, het devies, de
leidende gedachte der commissie.
Doch vergis ik my en mocht zij U geen
gehoor hebben gegeven en waart Ge dan
uit de commissie getreden Ge hadt uwen
plicht gedaan en waart gerechtvaardigd,
onmogelijk als het was gebleken om samen
te werken.
Gij echter hebt terstond Opengewerkt,
zelfs achter den rug.
Nu weet ik wel, dat Ge U verdedigt met
te zeggen, dat de heer Pool als secretaris
der commissie uwe opdracht heeft aan
vaard, om de meening van den kerkeraad
officieel bekend te maken, doch deze heelt
ter vergadering bekend gemaakt, wat hem
was ingefluisterdEn al verklaardet Ge
mij persoonlijk, dat de heer Pool „liegt,"
wanneer hij zegt die opdracht te hebben
geweigerd, ik houd mij aan wat in de
officieele vergadering onder getuigen is
gehoord. Ik kan bij gebreke aan getuigen
van uwe ontmoeting 15 min. vóór de
vergadering onmogelijk uitmaken, wie van
U beiden „liegt" ('t is uw beider eigen
term). Alleen vind ik't bedroevend, aldus
óf door den Geref. predikant, óf door den
Chr. hoofdonderwijzer te worden misleid.
Voor 't overige hebt Gij dit met elkander
te vinden.
Wat voor ons «asfetaat, is het feit der
officieuze mededeeling van het commissielid
Pool, naast dat van uw stilzwijgen ter
vergaderingen (de eerste, om te billijke
redenen uwerzijds, niet medegerekend.)
Is dit samenwerken voor een gemeen
schappelijk Oranjefeest?
Ge hebt mij persoonlijk verklaard, wèl
te willen samenwerken, „mits uw beginsel
maar tot zjjn recht kwam." M. i. is dat
geen samenwerken. Een ieder mag met
alle recht eischen, dat zjjn beginsel niet
worde beleedigd, maar met uwen eisch geeft
Ge het den tegenstanders van uwe begin
selen in den mond, „dat de Gereformeerden
altijd den baas willen spelen," eene uit
drukking reeds een enkele maal door mij
in Oosterend gehoord. Stel u voor een
R. Katholiek, die er over dacht als en
alleen dan wilde samenwerken, wanneer
er krachtens zijn beginsel eersteen Miswerd
opgedragen. Gevoelt Ge niet de onwaarheid
van zulke geneigdheid om samen te werken,
de onmogelijkheid der uitvoering zelve,
't onhoudbare van uwe voorstelling?
Samenwerking is naar mijne meening
gemeenschappelijk terrein betreden en alle
terrein vermijden, waarop het geweten van
iemand geweld wordt aangedaan. Gelijk
ik reeds op de allereerste vergadering, door
m(j bygewoond, heb betuigd, hier is geen
sprake van meerderheid of minderheid, Bij
samenwerken laat men zich niet over
stemmen (dan is 't beter uit te treden om
niet op den duur tegen zijn consciëntie te
worden gedwongen), maar men bespreekt
in overlegeerbiedigt elkanders gevoelen,
zooals 'took in onze commissie dit jaar
zoo verrassend is gebleken inderdaad mo
gelijk te zijn.
Beschamend voor is hare fiere houding
(men denke zich hare opofferingen) tegen
over de uwe, die gelukkig ook onder Gere
formeerden afkeurend wordt beoordeeld.
Zoo menigmaal worden wij schimpend
„de fijnen" genoemd. Welnu, ik acht het
mij een eere tot hen te behooren, maar
wee ons (Gereformeerden en orthodox Her
vormden), als wij mede schuldig worden
aan de spreekwoordelijk gewoi'den „streken"
der fijnen. Hebben wij, leden der belijdende
Gemeenten, niet in de eerste plaats blanke
oprechtheid te betrachten? Kan God ooit
gediend willen worden door onoprechte
handelingen, ook al meenen wij langs die
duistere wegen tot het goede doel te komen?
Ge noemt me misschien een jong, oner
varen, idealistisch voorganger, wanneer ik
samenwerking bij nationale feesten „bij
goeden wil" nog voor mogelyk houd. Zelf
hebt Ge wellicht, door ervaring geleerd,
reeds sinds jaren de mogelijkheid er van
fiPo6geven. Ik kan daar inkomen, trouwens
niemand zal het U ten kwade duiden,
maar kom er dan ook ruiterlijk mee voor
den dag, te rechter tijd, te rechter plaats.
Willen wij „het zout der aarde" zjjn, dan
hebben wij een voorbeeld te geven door
onzen wandel, ook door onze oprechtheid
daarin, „zijt heilig, want Ik ben heilig",
zegt Gods Woord; dat blijft eisch ook te
genover hen, die nog niet tot de Gemeente
van Christus zijn toegebracht.
Begrijpt Ge, 'dat het mij moeiiyk viel.
aldus met vermanend doel de pen tegen
U op te nemen?
Waarom ik er mij niettegenstaande ge
roepen toe gevoel
Omdat onze gemeenschappelijke begin
selen door U èn tegenover vriend èn tegen
over vijand, in gevaar worden gebracht.
Men beoordeelt ze steeds naar hunne dra
gers, wel onjuist, maar toch niet onver
klaarbaar. Het is mijne vaste overtuiging,
dat, willen wij als uitdeelers van het
Allerheiligste, van Gods Genade, zijnen
zegen op ons werk verwachten, wij dit
hebben te bedenken tegenover allen, ook
die buiten onze Gemeenten staan.
Waar het mij nu is gebleken, dat Gij
niet recht door zee zijt gegaan en waar
het mij is verzekerd (Ge weet zelf wel
door wien nog onlangs, doch het is mij
méér gezegd), dat dit niet de eerste keer
is, daar kan ik uw a. s. vertrek in één
opzicht niet betreuren. Ik wil gaarne
aannemen dat uw heengaan in menig
gezin met leed wordt tegemoet gezien en
ook voor mijzelf had ik tot leering méér
omgang met U gewenscht, doch voor Oos
terend in zijn geheel, dat toch al zoo er
barmelijk is verdeeld, hoop ik, dat uit uw
vertrek dit goede moge worden geboren,
dat onnoodige partij-verdeeldheid worde
voorkomen.
Zoo heb ik dan mjjne gedachten over
het gebeurde, die U reeds meerendeel be
kend waren, ten algemeene nutte in dezen
open-brief-vorm verbreid.
Mogen de rechtzinnigen (Gereformeerden
zoowel als Ned. Hervormden) er door
worden vermaand om voortaan steeds met
open vizier in het veld te komen, en mogen
de liberalen (wel verre van leedvermaak
over onderling verschil) uit mijne afkeuring
van het gebeurde begrepen hebben, dat de
met - zwarte-kool-geteekende-achterhouden-
de-onverdraagzaamheid, ons zoo menigmaal
ten onrechte toegeschreven, niet een nood
wendig uitvloeisel is van ons beginsel,
maar dat ook icij de leuze aanheffen
„eerlijk duurt het langst 1"
Zij dit mijn eerste couranten-dispuut
tevens het laatste, slechts noode volbracht
ik mijn taak.
Met verschuldigde gevoelens breng ik
U gaarne mijn groet.
Uw Dw.
J, L. VAN GRASSTEK.
Ned. Herv. Predt.
Oosterend Sept. '09.
Zondag 5 September.
HERVORMDE GEMEENTE.
Burg. Voorm. 10 uur ds. Kijne.
Raaf. Voorm. 10 uur ds. Smits.
Oudeschild. Vm. 10 uur ds. van Grasstok
's Av. half 8 ds. Van Meurs
van Otorleek.
Den Hoorn. Voorm. 10 uur ds. Visser
Oostei end. Nam, 3 uurds. van Grasstok
Coclcsdorp. Voorm. 10 uur ds. Booke.
GEREFORMEERDE KERK.
Oosterend. Voorm. halftien ds. Roosoboom
Nam. 3 uur ds. Rooseboom
DOOPSGEZINDE GEMEENTE.
Oosterend Vm. 10 uur ds. Kuperus
Den Hoorn. Vm. 10 uur ds. Bussomaker.
Scliagcn, 2 Sept. Aan ;ovoerd:
40 Kallkoeion f 140,a t 200—
109 Vette Koeien t 160 a f 295
60 Goldekoeion f 120 a f 200
30 Nuchtere Kalveren f 7 a f20
330 Lammeren I 8.00 a f 14.00
22 Votte Varkens 48 a 56 cent por Kg.
8 Magere Varkens f 0,— a f 17 50
60 Biggen f 10,— a 1 12,50;
Botor f l,lu a f 1,30 por K.G.
Kipoieren f 3,75 f 4,25 por 1001
(Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.)