N°. 2296. Donderdag 30 September 1909. 238te Jaargang Nieuws- en Advertentieblad. Van week tot week. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor den Boeg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere landen met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der uitgave Prijs der Advertentiën. Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD DE ROOIJ, ParkstraatBurg op Texel. BERICHT. Bij dit nummer van ons blad wordt verzonden een bij blaadje, waarop voor komt de iWinterdienst van Boot en Spoor. Men gelieve er op te letten dat de Winterdienst boot pas 15 October in werking treedt en na 31 October de late boot vervalt. Voor zoover de voorraad strekt, zijn losse exemplaren van het bij blaadje, ook voor niet-abonné's, gratis aan ons bureau verkrijgbaar. De Uitgevers. 1 9~- J Zitting van den militieraad. Burgemeester en Wethouders der ge meente Texel maken onder verwijzen naar op de gemeentelijke aanplakborden aan geplakte publicatiën bekend, dat de zit ting van den Militieraad voor deze ge meente zal worden gehouden op Maandag den 11 October a.s. des voormiddags te elf uur te Alkmaar. Zij brengen daarbij onder de aandacht van belanghebbenden, dat in deze zitting uitspraak zal worden gedaan omtrent a. de lotelingen, door of voor wie eenige reden van vrijstelling wordt in gebracht b. de lotelingen, die hetzij voor goed, hetzij voorloopig van den dienst moeten worden uitgeslotenen c. alle overige loteliDgen. Voor den Militieraad moeten in per sonen verschijnen de lotelingen, die vrij stelling verlangen wegens ziekelijke ge steldheid of gebreken of wegens gemis van de gevorderde lengte en de lotelingen die onderling de overeenkomst hebben aangegaan, waarvan sprake is in de 4e zinsnede van art. 47 en in den tweeden volzin van art. 50 der wet. Texel, den 25 September 1909. Burgem. en Weth. voornoemd, J. 3. DIJT, L.-B. De Secretaris RUIBING. AANGIFTE VOOR DE BEVOLKINGSREGISTERS. Burgemeester en Wethouders der Ge meente Texel Overwegende, dat het van groot belang is, dat de bevolkingsregisters nauwkeurig worden bijgehouden en de krachtige me dewerking van de ingezetenen hiertoe een eerste vereischte is Herinneren aan de volgende bepalingen van het Koninklijk besluit van 27 Juli 1887 (Staatsbl. No. 141,) regelende de verplichting tot het doen van aangifte voor de bevolkingsregisters. Zij, die huDne woonplaats naar eene andere gemeente overbrengen, moeten hiervan kennis geven ter Secretarie der gemeente, die zij verlaten en waar zij ingeschreven zijn, met opgaaf der ge meente, waar zij zich vestigen. Het ontvangen getuigschrift van woonplaats verandering moeten zij uiterlijk binnen eene maand na hunne aankomst in de nieuwe gemeente ter Secretarie dier Ge meen te bezorgen. Elk hoofd van een huisgezin moet uiterlijk binnen ééne maand ter Gemeen te-Secretarie kennis geven van ieder lid dat in het huisgezin wordt opgenomc® of daar uitgaat, inwonende dienst- en werkboden daaronder begrepen. Hij moet bjj die kennisgeving de noodige opgaven voor de inschrijving ia de bevolkings registers verstrekken. Onverminderd deze bepalingen is een ieder, door het Gemeentebestuur daartoe opgeroepen, verplicht tot het doen der opgaven, die vereischt worden om de bevolkingsregisters in te vullen. Overtreding dezer bepalingen wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste veirtién dagen of geldboete van ten hoogste honderd gulden. Tot voorkoming van moeielijkheden worden de ingezetenen ernstig aange spoord hunne verplichtingen nauwgezet na te komen. Texel, den 28 September 1909. Burgem. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, J. S. DIJT, L-B. De Secretaris, RUIBING. 18—25 Sept. Zooals te begrijpen is was de openings rede waarmede minister Heemskerk Dinsdag j. 1. de Staten Generaal opende, al zoowat het onderwerp dat in de afgeloopen week het meest de aandacht tot zich trok. Ver schillende partijorganen hebben hun be schouwingen over den inhoud van het jongste staatsstuk gegeven en natuurlijk zjjn ze het lang niet eens over verschillende door de regeering in uitzicht gestelde maatregelen. In eén opzicht denken allen nog al gelijk, n. 1. dat de troonrede met haar lange rij van beloften en voornemens bljjkbaar op een langere periode dan vier jaren berekend is. Wat er in aan de orde gesteld wordt kan onmogelijk in zoo'n be trekkelijk korten tijd afgedaan worden. Overigens valt te vermelden, dat de bladen der linkerzijde nogal vrij gematigd waren in hun beschouwingen. Hun grootste be zwaar gold vooral de aangekondigde ver hooging van het tarief en het voornemen der Regeering om bij den huidigen slechten toestand der financiën, nog extra aan het het bijzonder onderwijs te denken. Inderdaad, zooals we reeds in onze be schouwing over de openingsrede hebben gezegd, de financi6ele toestand lijkt niet erg hoopvol. Minister Kolkman is dan ook niet zoo optimistisch meer als wel vroeger en heeft zijn voorstellen opgenomen inde millioenennota, reeds de Kamer doen weten. De verhooging van de opcenten op bedrijfs- en andere inkomsten, die van de accijns en de „voorloopige" tariefsverhooging, die maar even 30 pCt. zal zijn, moeten den minister de ongeveer 12 miliioen in kas brengen die op den dienst van 1910 als tekort geraamd worden. Er zullen naar we vermoeden in de Kamer nog wel harde woorden rallen, inzonderheid over de 30 pet. verhooging van het tarief, doch dat minister Kolkman zjjn plannen er door krijgt is zoo goed als zeker, gezien de groote rechtsche meerderheid on de noodzakelijkheid om de financiën te versterken. De Tweede Kamer houdt zich thans met het onderzoek der begrootingen bezig nadat ze Dinsdag na de opening den beer Van Bylandt als voorzitter aangewezen en de toelating der leden bad goedgekeurd. In middels hoeft de Eerste Kamer in de afge loopen week den minister van financiën een paar moeilijke dagen bezorgd. De heeron behandelden de ontwerpen waarbij voor zieningen worden voorgesteld om de achter stand bij de rechterlijke macht tegen to gaan. Na een scherp dobat, Woensdag en Dondordag, waarbij zelfs vau 's ministers vrienden in de oppositie waren, werden de ontwerpen aangenomen maar niet eerder dan nadat de minister gedreigd had been te zullen gaan als de ontwerpen werden verworpen. Ten slotte hebben we nog te vermelden den uitslag der kamerverkiezing in Breu- kelen. Na heel wat geschrijf in dé pers organen der rechterzijde hebben de Breu- kelensche kiezers zelf het beslissende wooid mogen spreken, met het gevolg dat de candidaat der anti-revolutionairen met die der katholieken in herstemming komt. Geen prettige stembusstrijd voor beide partijen omdat ze een pijnlijken indruk moet maken op allen die voorstanders zijn der rechtsche coalitie. Hoe de uitslag zal zijn is moeilijk te voorspellen. Toch gelooven we dat de kans van den katholieken candidaat beter staat dan die van zijn tegencandidaat afgaande op de berichten in sommige bladen dat de katholieke beter bekend is in het district dan de anti-revolutionaire candidaat. De beslissing ligt voor een groot deel in de handen der liberalen, hoewel ook de chr. historischen heel wat in vloed daarop kunnen uitoefenen. Voor dezen is inmiddels de keuze niet heel gemakkelijk: kiezen tusschen twee coalitiegenooten. —o—o—o— In Engeland is nog altijd het belangrijke begrootings-onderwerp aan de orde. Hoe meer de dag nadert waarop over de voor stellen van de regeering voorgoed zal worden beslist, hoe meer de voor- en tegenstanders zich weren. Engeland staat met recht in het teeken der begrootingsbetoogingen. De vorige week was het de conservatief liberale lord Rosebery die zijn bezwaren tegen de begrooting den volke kennen deed, in de afgeloopen week voerde de minister-presi dent Asquith te Birmingham in het belang der begrooting het woord. Afgaande op de enorme belangstelling die er voor de rede van Asquith bestond mag men zeggen dat deze een reuzensucces had. De geheele zaal die 10300 menschen bevatten kon was tot den nok gevuld, terwijl er een 5000 personen teleurgesteld moesten heengaan omdat zij geen plaatsje konden krijgen. Niet minder dan 70 leden van het parle ment zaten met den spreker op het platvorm. Veel nieuws bracht de rede van den minister-president niet. Hoe zou dat ook mogelijk zijn waar in den laatsten tijd het groote onderwerp zoo van alle kanten bekeken werd. Hij nam heel fatsoenlijk een loopje met de door lord Rosebery aangevoerde bezwaren, verdedigde uitvoerig de voor stellen der regeering en eindigde met te zeggen, dat de liberalen gaarne de uit daging van het Hoogerhuis aannemen. Als de lords het mochten wagen inzake de be grooting tusschenbeide te treden, dan zou dit de ernstigste omwenteling zijn. De spreker achtte de gebeurtenissen van den laatsten tijd van veel diepere en ruimere beteekenis dan het zuivere recht van het Hoogerhuis om zich mot de financiën te bemoeien. De minister-president sprak vijf kwartier en werd geestdriftig toegejuicht. Ook buiten de vergaderzaal werd hem door het talrijke publiek een warme ovatie gebracht. Het merkwaardige van deze indrukwek kende betooging was, dat in de vergaderzaal geen enkele dame werd toegelaten. Zulks als een gevolg van bet kabaaimakend optreden der venijnige kiesrechtdames. De goede moesten bet daardoor met de kwaden ontgolden, doch daar was nu eenmaal geen ander middel op. Toch hebben de strijd lustige dames zich niet onbetuigd gelaten. Met list en geweld trachtton zij h6t ver gadergebouw binnen te komen waarbij een gevecht met de politie ontstond en een aantal der grootste druktemaaksters achter de tralies moesten worden opgeborgen. Ze kregen een vrij strenge straf maar of ze daardoor bekeerd zullen worden staat wel te bezien. Het spelletje heeft zich reeds zoo dikwijls herhaald. Dat de strijdlustige dames hun zaak één schrede verder vooruit brengen zal wel geen verstandig mensch g elooven. —o-o—o— In Oostenrijk-HoDgarije schijnt het einde van den verwarden toestand nog niet te voorzien. De verschillende partijen schijnen het nog maar niet eens te kunnen worden en zelfs is er sprake van gewichtige dingen op parlementair gebied. De noodzakelijk heid van een weder in werking stellen der parlementaire machine wordt met den dag dringender, terwijl de onderhandelingen die daarheen moeten voeren nog maar niets vorderen, integendeel als op het doode punt gekomen zijn, zoodat het Hon- gaarsche Kabinet Wekerle opnieuw zijn aanvrage tot ontslag indiende. Ook uit Griekenland kwamen in de afgeloopen week berichten die er op wijzen dat de politieke toestand er nog verre van rooskleurig is. De lezer herinnert zich hoe voor een paar weken een nieuw kabinet optrad nadat de officieren en onderofficieren van het leger een vijandelijke demonstratie hadden gehouden. De bond der militairen die tevens een politiek lichaam is, deelt er sedert dien de lakens uit, eischte her vormingen van het ministerie Rhallis en weigerde eenvoudig den dienst toen het Kabinet er niet vlug genoeg bij was. De bond heeft thans een grooten invloed ge kregen op den gang van 's lands zaken, tengevolge o. a. waarvan de Kroonprins en de an dei e prinselijke officieren uit het leger getreden zijn. Doch het ging te mooi, want nu schijnt de volksgeest zich van de militairen af te willen keeren Een groot gedeelte van het volk heeft trouwens van den aanvang af geweigerd zich door de officieren de wet te laten stellen. Aan het hoofd van dezen staat de oud-minister Theotokis die vroeger al omdat hij niet voor de eischen der militairen te vinden was met zijn kabinet heenging en die thans nog in de Kamer een grooten aanhang heeft. Wel willen hij en zijn partijgenooten enkele door de officieren gestelde eischen inwilligen doch op lange na niet alle. Zoo willen de offi cieren inderhaast een leger en een vloot scheppen, hetgeen niet tot stand kan komen zonder ingrijpende hervormingen op ad ministratief en financieel gebied en een radicale verbetering vau het geheele maat schappelijke raderwerk, welke onmogelijk in een oogenblik tot stand kunnen worden gebracht. Elke staatsman, die den officieren spreekt over een onderzoek vaD hun plannen en hun program en daarvoor eenigen tijd vraagt, wordt door de officieren verdacht van reactionnaire neigingen. Theotokis heeft in gesprekken met vrienden en journalisten onlangs de vraag opgeworpen, of niet het tegenwoordige voor vier jaar gekozen parlement moet ontbonden worden. Het volk zou dan in de gelegenheid zijn z'n hervoimingsge- zindheid en zijn ontevredenheid over het heerschende bederf door de verkiezing van nieuwe mannen te doen blijktn. Van parlementsontbinding, waarvoor zich ook de partij van Rhallis zou laten vinden, wil echter de officierenbond hoegenaamd niet weten. Overhaaste, door hem voor geschreven hervormingen verkiest hij boven spoedige, in alle deele overlegde hervor mingen. Het schijnt evenwel dat in verschillende deelen vau het land de sympathie voor de officieren aan het bekoelen is. Vooral op het platteland, waar men van die dure hervormingen niet gediend is en waar bovendien het heerschzuehtig optreden der militairen niet in goede aarde gevallen is. Uit al deze omstandigheden valt vol doende af te leiden dat de verwarring in Griekenland nog lang niet ten einde is, —o—o—o— TEXELSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1909 | | pagina 1