N\ 2861.
Zondag 15 Mei 1910
23ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland*
Bij dit nummer behoort een bijblad,
bevattende o.m. boot en|spoordienst,
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 10 nnr op den dag der nitgave
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitgevers LANGEVELD& DE R O O IJ, Parkstraat, Buks op Texel.
V S S C II E R IJ,
De Burgemeester van Texel brengt ter
kennis van belanghebbenden, dat de
volgende bekendmaking is aangeplakt.
De Commissaris der Koningin in de
Provincie Noord-Holland,
Gezien het besluit van Gedeputeerde
Staten dier provincie d.d. 4 Mei I910no. 1;
Gelet op art, 11 der „Jagtwet"
Brengt ter kennis van belanghebbenden,
dat de visscherij in de provincie Noord-
Holland weder 'zal worden geopend den
eersten Juni 1910 met zonsopgang, met
uitzondering van die op den schubloozen
en den gedeeltelijk geschubden edelltarper
van eene mindere lengte dan van 45
centimeters, gemeten van de punt van
den snuit tot bet uiteinde van den staart.
En zal dat besluit in het Provinciaal
Blad worden geplaatst en vooi ts in elke
gemeente van Noordholland worden
aangeplakt.
Haarlem, 6 Mei 1910.
De Commissaris der Koningin vnd.
VAN TIENHOVEN.
Texel, den 11 Mei 1910.
De Burgemeester voornoemd,
HIDDINGH.
Voorbereidend Militair Onderricht.
TELLING
betreffende het Grondgebruik en
den Veestapel-
Door de directie van den Landbouw
wordt bokend gemaakt, dat tusschen 20 Mei
en 20 Juni cene telling zal plaats hebben
'betreffende het grondgebiuik eu den vee
stapel. De directie stelt zich voor, dat door
deze telling eeno afdoende verbetering zal
worden gebracht in enkele zeer belangrijke
onderdeden der landbouwstatistielc. Daar
voor is echter noodig dat de bovolking
voldoende medewerkt.
Vroeger opgedauo ervaring (zoo lezen wy
in hot desbetreffend vlugschrift), heeft ge
leerd, dat de medewerking der bovolking
soms to wenschen' overlaat., hoofdzakelijk
tengevolge van onbekendheid met hot doel,
waarvoor de gegevens worden gevraagd.
Het is zelfs meermalen voorgekomen, dat
men in zijn eigen bdaDg meende te handelen
door onjuiste opgaven te verstrekken, aan
gezien men verband zag tusschen de telling
en de belastingen,
Ofschoon mag worden aangenomen, dat
dit wanbegrip in de laatste jaren door
meerdere ontwikkeling grootendeels is ver
dwenen, zoo kan het wellicht zijn nut
hebben, hier nog eens met zwarte letters
af te drukken, dat de telling en de belas
tingen hoegenaamd niets met elkander te
maken hebben.
De telling zal zich uitstrekken:
a. wat het grondgebruik betreft, tot alle
land- en tuinbouwers, alle landarbeiders
met minstens 5 Are land en alle buiten
den land en tuinbouw hun hoofdberoep
vindende personen met minstens 1 H.A.;
b. wat den veestapel aangaat, tot alle
personen, die vee houden, onverschillig of
zij tevens grond in gebruik hebben of niet.
Er wordt verwacht, dat aan de hand van
de langs dezen weg verzamelde gegevens
eene statistiek van voldoende betrouwbaar
heid zal worden verkregen, die tevens een
inzicht zal geven in een tweetal zaken,
waaromtrent men tot dusverre niet of zeer
onvoldoende ingelicht was, n.l.:
1°. de uitgestrektheid land in eigendom
en in pacht geëxploiteerd;
2°. het grondgebruik van landarbeiders,
inzonderheid voor zooverre zij minder dan
1 H. A. exploiteeren.
Ten slotte zij er de aandacht op geves
tigd, dat deze telling zich niet uitstrekt
over de door de verschillende landbouw
gewassen ingenomen oppervlakte en over
de tuinbouwculturen.
Vragen, welke worden gesteld
Toelichting bij de uermelde uragen:
Bij bet opgeven van bet landgebruik moeten
alleen worden vermeld de uitgestrektheid bouw-,
gras- en tuingrond, doch geene woeste gronden
of bosebgronden.
Ten overvloede worde hier in verband
met de voorgenomen telling op enkele
zaken gewezen.
1-Iet doel der telling is in de eerste
plaats een goed overzicht te krijgen omtrent
aantal en groote der bedrijven. Dit is wel
het eerste, wat zoowel vereenigingen als
Regeering bij de voorbereiding en uitvoering
van maatregelen in het belang van den
landbouw noodig hebben. Men moet toch
weten, hoe groot het aantal personen is,
die bij zoodanige maatregelen zijn betrok
ken en hoe hun positie is. Het kleinbe
drijf stelt in den regel andere eischen dan
het grootbedrijf, zoowel op het gebied van
het land- en tuinbouwonderwijs, als op dat
der veefokkerij, der credietverstrekking,
der voorlichting bij den afzet der pro
ducten enz.
Een tweede punt, waaromtrent deze
telling licht moet verschaffen, is de uit
gebreidheid van het pachtwezen; men hoort
in de laatste jaren van vele zijden beweren,
dat het pachtwezen toeneemt ten koste
der eigen exploitatie, en men dringt op
maatregelen aan ter verwijdering van
sommige, het pachtwezen aanklevende,
gebreken. Zijn die klachten gegrond en
komt het pachtwezen zooveel en onder
zoodanige omstandigheden voor, dat maat
regelen om het te verbeteren gerecht
vaardigd zijn en sneces kunnen doen ver
wachten? Ziedaar een tweetal vragen, bij
de beantwoording waarvan een betrouw
bare statistiek in zake het voorbomen van
pacht en eigen exploitatie van groot nut
kan zijn.
In de derde plaats wenscht men door de
telling gegevens te verkrijgen omtrent het
grondgebruik der landarbeiders.
De Staatscommissie voor den Landbouw
dringt er in haar onlangs uitgebracht
rapport op aan, dat van Regeeringswege
den landarbeiders steun worde verleend
bij het verkrijgen van grond en grond-
crediet.
Ten slotte worden nauwkeuriger ge
gevens gewenscht omtrent den veestapel.
Zoowel de vereenigingen als de regeering
bemoeien zich hoe langer hoe meer met
de veefokkerij. Bepaalden zich die bemoei
ingen aanvankelijk alleen tot de paarden-
en rundveefokkerij, in de laatste jaren
heeft men terecht leeren inzien, dat de
teelt van kleinvee varkens, schapen,
geiten, pluimvee en bijen in niet min
dere mate de aandacht waard is. Het is
echter niet alleen noodig, dat'in het be
lang der veehouderij door vereenigingen
en Regeering wordt gewerkt, maar vooral
ook, dat de aangewende moeite en gelden
doelmatig worden aangewend, d. i. over
eenkomstig de behoeften en de belang
rijkheid dier verschillende takken van
veehouderij in het algemeen en in de
onderscheidene deelen des lands. Een be
trouwbare statistiek kan in dezen weer
een goede gids zijn en voorkomen, dat
steun wordt verleend waar hij niet, en
steun wordt onthouden, waar hij wel
noodig is.
De vroeger gevolgde wijze van verza
melen liet ongetwijfeld soms veel te
wenschen over, vooral wat betreft het
kleinvee, daar dit te platte lande vrijwel
door iedereen wordt gehouden. Het is de
bedoeling bij deze telling aan het kleinvee,
minstens evenveel aandacht te schenken
als aau het groote vee. flan de houders
uan kleinuee de faak te zorgen, dat deze
bedoeling leidt tot een goed resultaat.
Uit het bovenstaande moge voldoende
blijken, dat men in zijn eigen belang
handelt niet door een zekere terughouding
te toonen, maar door zooueel mogelijk
mede te uierken.
Het is echter niet voldoende, dat zij,
die dit begrijpen, voor zichzelf de gegevens
nauwkeurig verstrekken, maar ook dat zij
anderen, die het nut nog niet inzien, daartoe
opwekken.
Met deze mededeeliDg meenen wij te
voldoen aan het verzoek, vervat in de ons
toegezonden circulaire door den heer P. van
Hoek, Dir. Gen. van den Landbouw.
TEXEL, 14 MEI 1910.
De Pinksterdagen.
De Pinksterdagen zijn in aantochten
velou verblijden zich' in het vooruitzicht
van een paar vrije dagen. Vooral zij,
die zich dagelijks hebben te schikken in
het gareel van vermoeienden arbeid,
begroeten zoo'n paar dagen met genoegen.
Wanneer het weer ons nu maar wat
gunstig is, want daarop valt niet zoo
bijzonder te bogen. Vanaf begin Maart
tot half April mochten we ons verheugen
in standvastig weer, doch na dien is
het, met uitzondering van 'n enkele
mooie dag, wispelturig, vaak zelfs grillig,
niet beantwoordend aan hetgeen men
van de zoo vaak bezongen lieve Mei
meent te mogen verwachten.
De Pinksterdagen bieden eene welkome
gelegenheid om z'ch eens te ontspannen,
van welke gelegenheid dan ook door
velen gretig wordt gebruik gemaakt
door het bezoeken van verwanten of
vrienden, of ook wel door naar andere
plaatsen te trekken om daar eenig
merkwaardigs te bezichtigen. De fiets
verleent daartoe goede diensten, doch
ook boot, tram on spoor getuigen van
veler reislust.
Doch niet ieder gaat er op uithet
meerendeel der bevolking blijft rustig
tehuis en geniet op een andere wijze
van de rust der beide Pinksterdagen.
Zij die zich niet ontwassen gevoelen aan
de godsdienstige herdenking van het
blijde Pinksterfeest, maken gebruik van
de gelegenheid om in de bedehuizen het
feest van de uitstorting der Heilige Geest
te herdenken, terwijl verder de rust
dagen worden benut tot het maken van
wandelingen en wat dies meer zij.
Eene welkome afwisseling belooft op
den eersten Pinksterdag eene muziek
uitvoering van Texels Fanfarecorps op
de Groeneplaatsde beminnaars hiervan
zullen zeker niet op het appèl ontbreken.
De tweede Pinksterdag biedt tweeërlei
openluchtbijeenkomstente Oosterend
van de Middernachtzendingsvereeniging,
te den Burg van het Leger des Heils.
Omtrent deze eerste bijeenkomst werd
in ons vorig nummer onde r de rubriek
„ingezonden" reeds een en ander, het
doei betreffende, gezegd wat betreft de
tweede genoemde bijeenkomst, die van
het Leger des Heils, willen wij er op
merkzaam op maken dat de adj. A. en
A. de Pree, die eenige jaren voor deze
beweging in Indië hobben gearbeid, zeker
veel wetenswaardigs van hun werk iD
Insulinde zullen weten te vertellen. Eene
aansporing om zulks te gaan hooren
mag zeker overbodig worden geacht.
Bezoek aan het Bosdhje, aan de den-
nenbosschen of aan het strand achter
de Koog, zal bij goed weder zeker wel op
veler programma staan. De bezoekers
van laatstgenoemde plaats willen wij er
or> attent maken (op verzoek), dat J. v. d.
Wal op het erf van Kuip een groote
tent heeft doen plaatsen waar een dolfijn
en een Maanvisch ter bezichtiging zijn
gesteld. Wie Jan een voordeeligen
Pinkster wil bezorgen, ga dit wonder
zien.
Moge de Pinksterdagen door goed
weder begunstigd, velen genoegen doen
smaken.
De eerste groote lammerenmarkt
Dinsdag a. s. alhier te houden, belooft
een goede aanvoer. Verwacht wordt,
dat het getal wel tot 5000 zal stijgen.
Voor onze Katholieke medeburgers
belooft de komende week verder nog een
week vau beteekenis te zullen zijn door
het gewoon 5-jaarlijksch bezoek van Z.D.
H. den Bisschop van Haarlem.
Op eene feestelijke ontvangst van den
Hoogen bezoeker bereidt men zich reeds
voor.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor de Burg 30 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto's.
Prijs der Advertentièn.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.
Aanmelding voor den aanstaanden winlercursus.
De Burgemeester van Texel maakt bekend, dat
voor Jongelieden van 1624-jarigen leeftijd,
indien althans een voldoend aantal hunner zich
aanmeldt, in den aanstaanden winter een pursus
zal worden gehouden tot het ontvangen van
voorbereidend militair onderricht.
Dit onderricht heeft o.a. ten doel
1° aan toekomstige mililieplichtigen de gelegen
heid te verschaffen om de geschiktheid te ver
werven tot het voldoen aan de eischen van
militaire bekwaamheid, en zooveel mogelijk ook
aan die van lichamelijke geoefendheid, bedoeld
bij art. 104 Ier Militiewet 1901; en
2° aan jongelieden de geoefendheid te verschaffen
tot het verwerven van het militair getuigschrift,
vereischt voorde toelating tot het Reservekader
der Infanterie der VestingArlillerie of der Genie
Voor de toekomstige mililieplichtigen loopt de
cursus ovci twee achtereenvolgende wintertijd
perken; voor de adspirnnten voor het Reservekader
over cén wintertijdperk.
Het onderricht heeft plaats ten minste 4 uien
per weck; het begint 1 October of zoo spoedig
mogelijk daarna, en duurt tot einde Januari.
De aanmelding tot deelneming nan het onderricht
moet geschieden vóór 1 Juni eerstkomende,
ter Secretarie bij den Burgemeester op de werk-
dagon, des voormiddngs van 9 tot 2 uur alwaar
verdere inlichtingen kunnen worden verkregen
en dc volledige regeling dezer aangelegenheid
voor belanghebbenden ter inzage ligt.
Texel, den 9 Mei 1910.
Do Burgemeester voornoemd,
HIDDINGH.
Oppervlakte eigen land in gebruik.
Oppervlakte gepacht land in gebruik.
Paarden boven 3 jaar stuks.
Paarden beneden 3 jaar n
Springstieren u
Melk- en Kalfkoeien n
Mestkalveren
Ander mestvee n
Jongvee boven 1 jaar n
Jongvee beneden 1 jaar n
Heidescbapen n
Andere boven 1 jaar
schapen lammeren
Bokken en geiten n
Varkens bov' 6 wekea
ben. 6 weken
In 1919 geb. kuikens
Oudere kippen n
Korven en kasten met bijen u
Hoeveel van het boven opgegeven gepachte
land is van ouders gepacht?
Hoe groot is de uitgestrektheid booigras, in
1999 bijgekoebt?
Met eigendom worden gelijk gesteld erfpacht,
vruchtgebruik, recht van beklemming enz.
Onder de gepachte gronden moeien niet be
grepen worden die, waarvan alleen het booigras
is aangekocht of de naweide is gepacht. Voor
bet aangekochte booigras dient de laatste vraag.
Men geve de grootte van bet gebruikte land
zooveel mogelijk op in H.A. en A.
Slieren, die nog te jong zijn om te dekken,
bebooren te worden vermeld onder jong vee of,
zoo zij gemest worden, onder mestkalveren.
Tot de rubriek melk- en kalfkoeien moeten
worden gorekond alle koeien, die voor de melk
productie gehouden worden, nadat zij voor den
eersten keer gekalfd hebben. Eene koe, die
eenigon tijd droog staat voor het kalven, behoort
dus tot deze rubriek. Eene drachtige vaars, be
hoort tot bet afkalven ouder jongvee te worden
gerekend.
Trekossen rekene men onder mestvee.
Mestkocien, welke gedurende den mesttijd ge
molken worden, moeten tot bet mestvee gerekend
worden.
Onder do rubriek jongvee moeten niet worden
medcgctcld de mestkalveren.
Bij heidescbapen, alsmede bij de bokken en
geiten, moeten do lammeren cu de oudere diereu
gezamenlijk worden opgogeven.
Het is de bedoeling, dat alleen de overwinterde
koiven of kasten met byen cu niet do jonge
zwortnen wordon geteld.