E ii i t en 1 a n d. Men heeft hier een roerdomp ge schoten. Deze vogelsoort komt zelden op ons eiland voor. In andere streken van ons land broedt zij op vele plaatsen. In den broedtijd steekt zij gedurig haar snavel in het water, en laat dan een sterk rommelend geluid hooren, dat op verren afstand hoorbaar is. Ze behoort tot de reigersoorten. Oudeschild, 3 Jan. Zaterdagavond, 31 Dec. trad de heer C. Schaap op voor de leden der Ned. Herv. Gem. alhier. Naar aanleiding van de Oudejaarsgedachten van dr. Laurillard, wist ZÉd. in keurige taal die gedachten nader uit te werken en den nadruk op het ernstige en het gewichtige van zoo'n jaarswisseling te leggen. Het een en ander werd door gezang afgewisseld. Uiterst voldaan toog men huiswaarts. De heer Schaap kan verzekerd zijn, velen aan zich te hebben verplicht. Gisteravond werd nog juist bijtijds een begin van brand gebluscht. In de woning van den heer S. E. was ieder uitgegaan. De kachel was vol brandstof, zoodat zij weldra gloeiend stond, waardoor het roet in brand geraakte en de voor bijgangers door de groote vlokken, die naar buiten stoven, er opmerkzaam op werden gemaakt. De heer W. Veen en de rijksveldwachter E. Tuinstra, wisten nog bijtijds door doeltreffende maatre gelen verder onheil te voorkomen, wat zeker voor de bewoners gelukkig was, daar, zooals men ons mededeelt, hun inboedel niet was verzekerd. Oosterend, 3 Jan. 'tls wel te zien, dat het weder zacht is. Hier en daar ziet men musschen en spreeuwen nesten maken en in de vorige week zijn uit een nestkastje bij den heer D. op Zevenhuizen jonge spreeuwen uitgevlogen. De landerijen staan prachtig groen, verschillende planten botten uit en hier en daar ziet men zelfs rozen bloeien. Naar wordt gemeld is ter vervanging van Generaal-Majoor Cool, wiens ontslag aanvrage is aangenomen, benoemd tot Minister van Oorlog, de heer H Colijn, lid van de Tweede Kamer voor Sneek, oud-hoofdofficier van het Indische leger, en zulks met ingang van 4 Januari. Minister Talma's plannen. Zooals men weet, werd bij de jongste begrootingsdebatten in de Tweede Kamer ook de bekende tienurendag-motie ter sprake gebracht. In verband daarmede, verneemt de Tel., dat het niet in de bedoeling ligt van Minister Talma, om een algemeens regeling voor alle bedrijven te ontwerpen, alvorens de maatregelen genomen zijn, noodig met het oog op bijzondere toe standen in bepaalde bedrijven, zooals b.v. de afschaffing van den nachtarbeid in het bakkersbedrijf, het toezicht op bouwwerken, de regeling van het stu- cadoorsbedrijf, de verplichte keuring bij het steenhouwersvak en andere in het belang dei arbeiders noodzakelijke maat regelen. De minister meent, dat het op dit oogenblik niet verstandig zou zijn, te streven naar een algemeene wet voor alle bedrijven, een soort van Code du travail. Hij is van meening, dat reeds bij de bespreking in de Tweede Kamer in vele opzichten de onuitvoerbaarheid er van zou blijken, en wil daarom eerst de bijzondere wetten maken, waardoor afgedaan wordt met de zeer afwijkende toestanden in enkele bedrijven, om eerst daarna aan een algemeene regeling 70or alle bedrijven te beginnen. Op deze wijze verwacht hij een stel arbeidswetten te verkrijgen, die zich geheel aanpassen aan de eischen der practijk en die ter voldoening aan die eischen zijn opgebouwd Die arbeidswetten kunnen dan later te zamen worden gevoegd in één Code du travail. Wat de algemeene regeling van den arbeidsduur betreft acht de Minister het op dit oogenblik practisch onmogelijk, uniform voor alle bedrijven der maximalen tienurendag werd voorgeschreven, maar er zijn zelfs die met een maximalen tienurendag niet kunnen bestaan. Bij een geleidelijke verkorting van den arbeids duur zal de eerste categorie zich aan passen, de laatste gaandeweg ophouden te bestaan. Beperkt men voor hen den arbeidsdag echter dadelijk, zonder vol doenden overgang, tot een maximum van tien uur, dan zuilen, naar de meening van den Minister, bedenkelijke schokken aan het bedrijfsleven in het algemeen worden toegebracht; sommige bedrijven zullen tot een noodlijdend bestaau worden gedoemd, terwijl andere zullen verdwijnen zonder door andere bronnen van inkom sten vervangen te zijn. Om deze reden meent Minister Talma, dat ook al werd een tienurendag bij de wet voorgeschreven, deze zooveel uit zonderingen zou moeten toelaten, dat de gebeele regeling niet meer dan een schijn vertooning zou blijken. Veel practischer acht hij dus, om naast een sterke iuperking van den Zondagsarbeid, den nachtarbeid krachtig tegen te gaan, overal waar deze niet door de eischen van het bedrijf bepaald gevorderd wordt, en om wettelijke voorschriften in het leven te roepen, waarbij lange werktijden zullen worden verboden. Strijd tusschcn dorpen. Men meldt uit Loon op Zand aan de N. R Ct.: Een heftig g9schil is thans hangende tusschen de beide dorpen onzer gemeente Kaatsheuvel en Loon op Zand omtrent de plaatsing der op te richten gasfabriek te Kaatsheuvel. Loon op Zand wil de fabriek hebben aan den provincialen weg van Tilburg naar Waalwijk, om zoodoende de Stoomtram Maatschappij 's Hertogenbosch-Tilburg te kunnen bevoordeelen. Kaatsheuvel wil echter de stoomtram zooveel mogelijk negeeren en liever, met het oog op het schoenen vervoer, de voordeelen, schenken aan den buurtspoorweg 's Hertogenbosch- Lage Zwaluwe; daar vandaaD dan ook het plan om de fabriek te bouwen in de kom der gemeente. Deze kwestie heeft tot veel verwikkeling aanleiding gegeven en geleid tot het adres van Kaatsheuvel aan de Ged. StateD, om voor beide dorpen een afzonderlijk finan cieel beheer te krijgen. De verbittering is nu reeds zoozeer aangewakkerd, dat verschillende nering doenden er de nadeelige gevolgen van ondervinden en sommigen zelfs 's avonds niet meer alleen van het eene naar het andere dorp drie kwartier afstands durven gaan. Deze naijver tusschen beide plaatsen is nog grooter geworden, daar ook een gedeelte uer raadsleden te Kaatsheuvel in dezen de partij aanhangt van Loon op Zand. Met dagelijks toenemende spanning ziet men hier de beslissing van Ged. Staten tegemoet. Weerwraak „De Gelderl. (Nijmegen) vertelt: Het viel voor in den kerstnacht in een der buitenwijken. Beneden woont een eerzaam barbier, de goede man leed aan tandpijn. Boven huizen twee musici, de goede lui leden aan „blaaspijn". Terwijl de lijdende barbier, met ellendige kiespijn op bed lag, hoorde hij den heelen nacht aria's op Kerstliederen door de nacht stilte loeien en roezemoezen. Dat geluid kwam van boven. De bovenburen waren nl. aan hot oefenen en verdreven hun tijd, die hen nog van de nachtmis scheidde, met een concert onder leuze „Studie baart kunst" De baardenschrapper, slecht gemutst, hand houdend tegen de wang, waar de stekende kies zat, klopte zijn bovenbur-m aan, om uit te scheiden, hij kon het niet langer uithouden. De muziek verdreef zijn slaap. De musici waren aan dat oor doof en bliezen en toetten lustig voort tot halfvier in den morgen. De muzikanten gingen toen de deur uit ter kerk, de barbier deed net zoo, en de buurlui keken elkaar aan als een paar verwoedde spinnen. De nachtmis was uit, benedenbuur ging naar huis, de bovenburen ook en deze kropen terstond onder de wol. Zij droomden al half, maar werden op eens wakker gelawaaid door muziek. Kwaad legden zij zich te luisteren. Vanwaar die bombasttonen? Wie be speelde die harmonica zoo meesterlijk? Het geluid steeg van beneden naar hen op, en zij ontdekten dat de barbier weerwraak nam en rustig in zijn bed aan een harmonica met tien registers, op zijn manier hartroerende Kerstliedjes ontlokte. De muïici klaagden en stopten zich de ooren dicht, 't hielp niet, het concert duurde voort en drong tot hen door tot 's morgens acht uur. Eerst toen scheen de barbier-musicus- tandpijnlijder uitgeput, de muziek zweeg en bij dommelde in. 's Avonds waren de rollen weer om gekeerd. Nauwelijks thuisgekomen, hi< 1 den hem boven do Koisthoorns der biaaspijnlijders zoolang uit een verkwik- kendeu siaap, tot de heereu-musici in Morpheus' armen kwamen te liggen. Zij sli -pen, en alle tand- en blaaspijn werd vergoten. Ouwe jaar in Twente. Als hetoude jaar ligt te zieltogen, wordt het don boerenknechts in Overijsels oosthoek in Twente en der vrouwelijke dito wee om om het hart; bij dat afscheid kan hun gevoelig gemoed het niet harden. Redenen, waarom bij en zij dien dag verlof nemen van huu huisgeuooten, om welgemoed heen te j trekken naar hun „volkshoes", waar zij I ook den Nieuwjaarsdag doorbrengen, a Dat uitstapje is er een algemeene gewoonte, die meebrengt, dat de boer bij die gelegenheid zijn knecht of meid behoort mee te geven 'n „boerenstoeten" d. i. een van fiju brooddeeg gebakken mik van minstens een el lang, waarbij een metworst wordt gevoegd van min stens 68 en een halven duim lang. In ruil daarvoor ontvangt de boerin uit 't „Volkshoes" van knecht of meid voor drie stuivers tafelbeschuit beuevens de nieuwjaarsgroeten. Zijn knecht en meid op de hoeve teruggekeerd, dan komt de beurt aan den boer zelve. Met Driekoningen gaat hij met zijn vrouw en kroost op den wagen zitten en rijdt op zijn beurt ook eens naar „zien volkshoes" om persoonlijk aan de familie den nieuwjaarsgroet over te brengen. Om het nieuwjaar is het er dus rumor in casa; dan trekt men heen en weer, eet en drinkt, vaak meer dan een gewone menschenmaag verdragen kan. Doch van bachanaiiën als in vroeger tijden hoort men er thans zeer zelden meer. Hoeveel nieuwjaren zijn er in een jaar? Zoo'n zonderlinge vraag nog niet, wanneer men slechts even nagaat, dat ons Nieuwjaar nog geen twee tientallen eeuwen oud is, en er veel oudere jaar tellingen bestaan. Het Grieksche en Russische Nieuwjaar vallen bv. niet op 1 Jan., doch op 14. Dan is er het Israëlietische Nieuwjaar waarvan het 5671ste op 4 October valt. Verder zijn er het Mohammedaansche Nieuwjaar, dan het Cüineesche, het Parische; en nog een aantal meer, te veel om te noemen. Er wordt zelfs be weerd, dat, indien men het handig wist aan te leggen, men al wereld-reizend eiken dag van het jaar ergens op onzen aardbol een Nieuwjaarsdag zou kunnen meemaken. Meevaller voor de schuldeischers Voor 17 jaar ging een koopman in manufacturen te Amsterdam failliet. Daar de curatoren hem insolvent ver klaarden, kon aan de crediteuren zoo goed als niets worden uitgekeerd. Onlangs overleed de schoonvader van den manu- facturier, een aardig vermogen nalatende. Hiervan ontvangt de schoonzoon nu echter niets. Alles zal worden uitgekeerd aan de crediteuren die thans dus na 17 jaar nog 25 of 30 pet. van het hun verschuldigde terug ontvangen. Leer om Leer. De slager Max en de veehandelaar Willem zijn dikke vrienden. Willem had Max een flink stuk pekelvleesch te bewaren gegeven. Ze gingen samen naar de markt te Purmorend en Willem trok in den trein de jas van Max aan. Toen hij weigerde de jas terug te geven, zeide Max Nou krijg je ook geen snipper van je pekelvleesch terug en hij telefoneerde aan zijn vrouw om onder geen enkel voorwendsel het vleesch af te geven. Willem zond zijn vrouw een dringend telegram om direct het vleesch te halen maar de telefoon is vlugger dan de telegraaf. Max peuzelde met familie en vrienden, except Willem, het vleesch op. Maar Willem wist dat Max ieder jaar uit Londen met de Kerstdagen een groote kalkoen ten geschenke kreeg. Weder samen aan de rnarkt zijnde, vroeg hij zijn vriend hem even een briefkaart te geven. Ik kan je niet helpen want ik heb goen andere dan met een gedrukt adres erop. Dat hindert niet, dan schrap ik dat maar door. Max gaf de kaart. Willem schrapte echter niet door, maar zond de kaart aan de firma H. v. P. met verzoek den kalkoen aan het (hier onderstaand) adres te bezorgen, natuurlijk het adres van Willem. De firma voldeed aan die opdracht. Toen do kolkoen niet bij Max bezorgd werd, informeerde hij bij de firma waar hem toen zijn eigen brief kaart werd veitoond. Max, die er zoo leel(jk is tusscbengenomen, zint op wraak. 1 Ontploffing. Het „Handelsblad van Antwerpen" geeft de volgende beschrijving van de ontploffing in de kruitfabriek te Wetteren: Vrijdagnamiddag om 3,40 ure is een poedermolen ontploft in de kruitfabriek te Wetteren. De drogerij waar de ontploffing plaats had bevatte 500 kilo's poeder. Tien mannen werden mede omhoog geslingerd met de balken, steenen, aarde enz. Armen, beenen en andere lichaams- deelen werden in het ronde verspreid. Een schedel werd op 700 tot 800 meter van daar terucgevonden en in de boom kruinen vond men verscheurde kleerderen en ledematen hangen. Na den eersten schrik begon men onmiddellijk de reddingswerken en kon men de personen der slachtoffers vast stellen. Er bleken te zijn 9 dooden. Een hunner was vader van 10 kinderen. De omstaande huizen hebben veel geledeu, bijzonderlijk die van Lorez en van de weduwe Van Cauwenb6rghe. De huisraad werd er grootendeels vernield. Een der vrouwen werd erg gekwetst door een stuk ijzer. Een lOOtal werklieden zijn in de fabriek werkzaam'. 1-Iet bestuur heeft dadelijk een onderzoek begonnen en het parket verwittigd. De ontploffing was niet zoo groot als in 1894 en 1897. Bij de eerste ramp ontploften duizenden kilo's poeder, doch er waren geen slachtoffers bij de tweede telde men vijf dooden. Het gerucht heeft zich bliksemsnel verspreid en uit den omtrek en uit Gent was de nzelfden avond veel volk ter plaats. De ontploffing had plaats in de raffineer- derij. Op dit oogenblik waren er 15 werk lieden aanwezig. Een halfuur later, en er zouden 35 werklieden binnen geweest •zijn. De muren hadden 60 centimeter dikte ze zijn totaal weggevaagd. Recht over de fabriek staat een tweewoonst. In een dezer lag de man ziek te beddoor den schok werd hij ton gronde geworpen. De vrouw bekwam een erge kwetsuur aan 't hoofd door een stuk glas. Do?» bijgeloof. Hoe ver dom bijgeloof de menschen kan brengen verhaalt een bericht uit Rihal, bij Grosswardein, in Hongarije. Daar werden eenige dagen geleden voor 't eerst, zoover men zich herinnerde eenige schokken van aardbeving ge voeld, zoo hevig, dat de kerkklok er van luidde. De dorpelingen waren zeer ontsteld. Zij gingen een oude vrouw, een waarzegster, raadplegen en deze zeide hun, dat het schokken van den grond veroorzaakt werd door den duivel die bibberde van koude en honger. De boeren gingen nu naar een spleet in den grond; even buiten het dorp, wierpen daar een aantal kalveren en geiten in, als voedsel voor den hongerigen duivel, en om hem in staat te stellen zich te warmen, staken zij het naburige bosch van den bisschop in brand. De oude vrouw en verscheidene boeren zijn in hechtenis genomen. Gras en klaver, Wie stalmest op zijn land gebruikt krijgt gras met wat klaver. Het gras houdt echter verre do overhand. De zaak kan echter anders worden, wanneer hij kunstmest aanwendt. Gewoonlijk neemt men de twee goedkoopste en tegelijkertijd doelmatigste kunstmeststoffen, ik bedoel Thomas- fosfaat of Slakkenmeel en Kainiet. Dikwijls be merkt men dan dat de klavers n. 1. do roode klaver, witte klaver of scbapenbloem en de gele kruipende klaver, ook wel steenklaver genaamd, in gioote hoeveelheid verschijnen. Daarbij voegen zich gewoonlijk een paar soorten wikken, in sommige streken ringel wiek genaamd, met hun blauwe of paarse bloempjes en hnn hechtranken. Klavers en wikken bohooren beiden tot de z.g. vlinderbloemen. Dc planten van deze familie zijn de eenige, welke de vrije stikstof uit dc lucht kunnen opnemen. Als tusschenpersoon doen de bacteriën dienst, welke zich in dc knolletjes bevinden aan de wortels der vlinder bloemige gewassen. Zonder bemesting ontvangen klavers en wikken dus stikstof genoeg. Geeft men stalmest, dan brengt men daarin, behalve kali en fosforzunr ook veel stikstof op het land. Het gevolg is, dat. dc vlinderbloemen slechts weinig groeien. Slikslof- mpst is niet bevorderlijk nan den groei dezer planten. Brengt men slakkenmeel en kainiet op liet land, dan geeft men in de eerste meststof alleen fosforzuur en in hot tweede alleen kali. Stikstof bevatten zij echter geen van beiden. Manr daarvan bezitten de vlinderbloemen uit zichzelf nl genoeg. Door dc groote hoeveelheid fosforzuur en kali beginnen klavers en wikken nu weelderig te groeien. Het hooi zal bijgevolg veel meer vlindcrbloemon bevatten dan anders

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1911 | | pagina 2