Bijblad van de Texelsche Courant van Zondag 5 Februari 1911. Uitgave Firma Lange veld 8f de Rooij. FEUILLETON. De Verloren Zoon. Nathalie yah Eschstruth. door 46.) Mister Dougal Hidgins. Een algemeen gelach der toeschouwers was 't bewijs, dat het intermezzo der clowns afgeloopen was. Voorwaarts. Bonne chance, fluisterde Lou, maar zoo tusschen haar tanden, dat het leek op het gesis eener slang. Als lielkoozend en aanmoedigend klopt zij het edele dier, waarop Qötz gezeten is, buiten tegen het dijbeen daarna nog een flinke klap en Pascha springt vooruit, onstuimig opdringende naar [het gordijn dat op hetzelfde oogenblik voor den ruiter wegeschoven wordt. 't Was hem alles een 'droom. Koode sterretjes schitterden voor zijn oogen. De muziek was een dreunend geluid voor zijn gehoor. Maar wat was dat? Zijn paard, anders zoo rustig, werd opeens wild en onhandel baar, het schuimde op het gebit en drong aldoor op zij of trachtte te steigeren, niet luisterende naar teugel of been. Dat bracht Götz tot bezinning. Hij kwam opeens tot zichzelf en wist wat hem te doen stond. Mot ijzeren greep bedwong hij zijn paard en begon de hoogere school te rijden. Pascha gaf zich ten leste gewillig onder dien dwang, maar bleef hoogst onrustig, en daardoor kon Götz die zeer fijne nuan ces, waardoor zijn rijkunst uitmuntte, niet laten uitkomen. Het publiek volgde zijn eerste optreden met groote belangstelling, en betoonde daarna eene welwillende onverschilligheid welke, door de onkunde, meestal de hoogere rijkunst ten deel valt. De directeur stond bij een troepje caval- lerieofficieren en schudde een paar maal verwonderd het hoofd. Een zeer matig applaudissement volgde Götz, toen hij de manége verliet. Hij was doodsbleek en zijne handen beefden, als had hij de koorts. Kom, kom, wees bedaard. Dougal, zei de regisseur heel vriendelij tr. Het is de eerste keer, dat gij optreedt en dan kan het niet zoo volmaakt gaan dat wordt wel anders en morgen laat ge reeds heel wat beters te zien. Ook de directeur kwam en stak hem vriendelijk de hand toe. Ge waart niet op uw gemak, Dougal en wat Pascha had,, begrijp ik in 't geheel nietToen ge op proef reedt, liep hij zoo prachtig mooi onder uw band en zietJammer, dat zoo iets bij uwe eerste optreden gebeurd is. Nu, dat zal alles wel anders worden. Treur er maar niet om. Die de kunst verstaat zooals gij, haalt het er altijd wel weer op. Maar wees nu zoo goed om een livreipak aan te trekken als de acht in vrijheid gedresseerde hengsten opkomen, heb ik uw hulp in de manége noodig, Götz maakte een buiging zonder iets te zeggen, hij kon met den besten wil ter wereld niet spreken. Eene onbeschrijfelijke aandoening benauwde hem tot stikkens toe. Hij ging naar de kleedkamer. Lou kwam daar bij hem, reikte hemde hand en zei op meewarigen toonArme, arme Götz. Dat maakte hem volkomen razend. Hij schoof baar de deur uit. Laat mij alleen wij spreken elkaar later wel. Enkele minuten later was hij in stal knechtslivrei in de manége terug. Terstond viel zijn oog op Lou, die bij andere collega's van het personeel zittende groote pret maakte en hardop lachte, of schoon er op dat oogenblik geenerlc-i voor stelling werd gegeven, die den lachlust opwekken kon. Ze babbelde in groote opgewondenheid al maar door en was uitgelaten vroolijk, maar zoodra ze Götz zag, nam haar gelaat een ernstigen plooi aan en drukte het teedere zorg en droefheid uit. Wonderlijk, maar het kostte den jongen graaf eene bepaalde overwinning op zich zelf om haar aan te zien. Plotseling had hij een gevoel, alsof in haar zijn booze geest belichaamd was en dat hij er reddeloos door ten gronde moest gaan. Er kwam opeens in hem een sterke antipathie tegen haar op en de vurige wensch zich duizenden mijlen ver Tan haar te kunnen verwijderen. Hij lette niet op hetgeen rondom hem gebeurde, zijn blik dwaalde naar alle zijden, als zocht hij aan den bewolkten hemel een vriendelijke ster, die van troost tot hem sprak. Plotseling zag hij, wat onweerstaanbaar hem aantrok. Ginds in de loge zitten twee dames, eene reeds op leeftijd en eene die hoogstens twintig kon zijn. De oudere kijkt vol belangstelling naar de galoppeerende paarden, de jongere vestigt haar blik zeker toevallig juist op hem. Kent hij haar? Neen. Zoo'n gezicht, met zulk een uitdrukking heelt hij nog nooit gezien Welk eene wonderlijke, blijmoedige, rustige kalmte, welk een innige, vastgewortelde vrede ligt op die edele trekken geteekend. Of vindt hij die uitdrukking op dat gelaat misschien zoo opvallend, omdat hij zelf zoo arm is aan vrede, zoo moe gejaagd zoo intens wanhopig 't Kan zijn. Maar hij moet naar baar zien, hij kan het niet laten Zij merkt het op, er komt een lichte blos op haar gelaat en zij wendt het engelreine hoofd terzijde. Gelukkig schepseltje Hoe benijdenswaard is hij, die zoo kalm en vredig, zoo inrustig wezen kan. In Götz komt een gevoel van bitterheid op somber rimpelt zich zijn voorhoofd en ook bij kijkt een anderen kant uit. Toen de voorstelling uit was, verliet hij haastig, als brandde de grond hem onder de voeten, het circus. Zullen we samen gaan soupeeren vroeg Lou. Heesch lachend antwoordde hijIk heb geen honger. Willen we dan nog wat gaan praten over Engeland Dat verloren paradijs trekt mij in het minst niet aan. Ge zijt zenuwachtig en verdrietig, Götz,. vleide zij. Ge hebt behoelte aan rust Dus tot morgen, lieveling. En als je be hoefte voelt aan iemand om je hart, je verdriet bij uit te storten, kom dan naar me toe. Je weet hoeveel ik van je houd! En dat fluistert ze hem zoo zacht lis pelend, zoo innig lief toe— Götz dacht werkelijk, dat hij in haar oogen tranen zag.. Hij knikt even en gaat. Een bitter booze blik staart hem na» Ge moet door ellende tam worden, zei ze zacht. Dan vindt ge den weg wel tot mij.. Den volgenden morgen gaat Lou naar alle redactiebureaux, om zich als nieuw geëngageerde kunstrijdster aan de heeren voor te stellen en de heeren hebben lang: met haar zitten praten ook over Dougal Hidgius, den schoolrijder. Haha! Zoo'n. beginner moest niet door Hoffman geënga geerd zijn (Wordt vervolgd.)

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1911 | | pagina 5