Bijblad van de Texelsclie Courant van Zondag 31 December 1911. No.2530. Uitgave Firma Lange veld de Rooij. De Arbeidswet 1911 Wij willen belanghebbenden aanraden zich een Arbeidswet aan te schaffen, die voor 25 cent aan den Boekhandel Parkstraat verkrijgbaar is. Op 1 Januari 1912 treedt in werking de ar beidswet 1911. Hare bepalingen wijken in vele opzichten af van die vervat in de wet van 1SS9, ja wat de administratieve werkzaamheden der werkgevers aangaat kan men zeggen, dat bijna alles, zoo niet geheel nieuw geworden, dan toch aanmerkelijk is uitgebreid. Wetende, dat wij onzen lezers speciaal hen, die in meerdere of mindere mate bij de wet betrokken zijn daar mede aan ons zullen verplichten, geven wij in de volgende regelen een overzicht van de voor schriften, welke, speciaal op den voorgrond treden. Alle hoofden of bestuurders van ondernemin gen, welke met de wet van 1S89 rekening had den te houden, speciaal wat betreft de arbeidslijst en kaarten, zijn mede bij de nieuwe wet betrokken. De arbeidskaart. Alle werkgevers, die thans in dienst hebben een of meer jeugdige personen, waarvoor een arbeidskaart is afgegeven, moeten die kaart ten spoedigste door een volgens het nieuwe voor schrift laten vervangen. Hieronder zullen wij nader aanduiden op welke wijze zulks moet ge schieden. Voortaan moet een werkgever voor elke bij hem in dienst zijnde jeugdige persoon (d. i. een mannelijk of vrouwelijk persoon van 12 tot 17 jaar en voor sommige be- bedrijven tot 18 jaar en niet zooals voorheen van 1216 jaar) en gehuwde vroijw een arbeidskaart in zijn bezit hebben, terwijl kan worden bepaald, dat deze werknemers bij zich moeten dragen een afschrift van de kaart. De kaart wordt kosteloos afgegeven ter secreta rie der gemeente binnen welke de jeugdige per soon of de gehuwde vrouw woont en niet meer zooals tot heden gebruikelijk -ter secretarie der gemeente binnen welke arbeid wordt verricht. Bij de aanvrage om een kaart, welke monde ling kan geschieden, moet een geboorte-akte (ge boortebriefje of trouwboekje der ouders) worden -overgelegd. Wordt arbeid verricht in een andere gemeente dan die van inwoning, dan moet de kaart, om geboekt te worden, worden vertoond in de ge meente binnen welke arbeid wordt verricht. De ten behoeve van een jeugdigen man af te geven kaart is wit, die voor een jeugdige vrouw geel en voor een gehuwde vrouw blauw van kleur. De naam van den werkgever wordt niet meer op de kaart vermeld, daar met het tegen woordige stelsel, om bij het aangaan van iedere nieuwe dienstbetrekking een nieuwe arbeidskaart te vorderen, is gebroken. Al verwisseld de werknemer dus ook tien keeren van patroon, de eenmaal afgegeven kaart blijft geldig gedurende den ganschen tijd, dal het aanwezig zijn van een zoodanige kaart verplicht is. Gaat alzoo een leerjongen van baas veranderen dan moet de kaart worden teruggegeven aan de(n) werknemer, die haar weder aan den nieuwen werkgever ter hand stelt. De kaart be hoeft derhalve niet weder ter secretarie worden terugbezorgd. Is één keer voor een persoon een kaart afgegeven, dan moet voor het geval een tweede of volgende wordt gevraagd daarvoor ter secretarie 5 cents worden betaald. Een goede behandeling en bewaring der kaarten zij dus aanbevolen. Voor kinderen, die den leeftijd van 12 jaren nog niet hebben bereikt of die nog leerplichtig zijn, mag geen kaart worden afgegeven. Wordt dus ter gemeente-secretarie een kaart gevraagd, dan moet worden bewezen, dat het kind niet meer leerplichtig is weshalve het - ter voorkoming van teleurstelling aanbeveling verdient bij de aanvrage om een kaart een desbetreffende ver klaringvan het hoofd der school, welke laatstelijk is verlaten, over te leggen. Het spreekt van zelf, dat door kinderen van lïjaaren ouder, die door hun leeftijd niet meer in de leerverplichting kunnen vallen, geen verklaring behoefd te worden mede gebracht. Wenschelijk is het, dat deze verklaring, wanneer het een kind van 12 jaar geldt, aan den werkgever wordt overgelegd, daar deze anders gevaar loopt gestraft te worden. Uit het vorenstaande volgt, dat het kan voor komen, dat een jeugdig persoon, ten wiens be hoeve een kaart is afgegeven, met 1 Januari e.k. geen nieuwe kaart kan erlangen, daar hij (of zij) nog leerplichtig is. De o]i 1 Januari 1912 in een onderneming werkzame peraonen tusschen 16 en 17 jaar behoeven geen nieuwe kaart te vragen. Op de arbeidskaart voor een gehuwde vrouw moeten eventueele bevallingen worden aange- teekend. De arbeidslijst. Op 1 Januari e.k. en later moet hij of zij, die: a. een of meer jeugdige peisonen, b. een of meer vrouwen (gehuwd of ongehuwd) of wel c. negen mannelijke personen van 17 jaar of ouder in dienst heeft, in de fabriek of werkplaats hebben opgehangen een arbeidslijst, waarvan het model geheel af wij kt van het thans geldende, zoodat vernieuwing weldra noodzakelijk is. De lijst behoeft niet meer ter gemeente-secretarie worden gewaarmerkt en de namen der werklieden kunnen daarop niet meer worden vermeld. Voor iedere groep werklieden kan een afzonderlijke lijst worden gebezigd, zoodat zij uit een of meer bladen kan bestaan. Een afschrift der lijst moet dadelijk worden gezonden aan den arbeidsinspec teur. Formulieren dezer lijst met het aange hechte afschrift evengencemd, worden tegen betaling van een klein bedrag aan de postkantoren verkrijgbaar gesteld. In de lijst mogen geene veranderingen worden aangebracht, Bij wijziging hoe gering ook moet een nieuwe lijst worden ingevuld en weder een afschrift daarvan dadelijk aan den arbeidsinspecteur worden toege zonden. Een jeugdig persoon en een vrouw mogen geen arbeid verrichten tusschen het voor hem of haar op de lijst vermelde uur van einde en dat van aanvang van den werktijd en evenmin gedurende de rusttijden tenzij in de door de wet genoemde uitzonderingsgevallen. Anderen dan jeugdige personen en vrouwen mogen arbeid verrichten in afwijking van de regeling, voor hen op de lijst aangegeven. Geschiedt zulks, dan moet de werkgever zorgen, dat deze afwijkingen worden aangeteekend en daarvan driemaandelijks mededeeling wordt gedaan aan den inspecteur van den arbeid. Arbeidsregister. De werkgever, die verplicht is een arbeidslijst aanwezig te hebben, moet tevens een arbeids register aanbonden. Yoor icderen jeugdigen persoon en voor elke vrouw moet écn blad van het register worden benut. De mede in de inrichting werkzame mannelijke personen van 17 jaar en ouder kunnen eveneens in het register worden vermeld. Geschiedt zulks, dan wordt van ieder der voor die personen gebezigde bladen de rechterbovenhoek afgeknipt. Aan sommigen (misschien allen is dezer dagen door den arbeidsinspecteur een model register toegezonden. Verdere bepalingen. Jeugdige personen en vrouwen mogen tot 1 Januari 1913 in fabrieken en werkplaatsen niet langer dan 11 uur werken en na 1 Januari 1913 niet langer dan 10 uur per dag en 58 uur per week. De arbeid mag niet voor 6 uur 's morgens worden aangevangen (bij de wet van 1889 mocht niet voor 5 uur worden begonnen) en niet later eindigen dan te 7 uur 's avonds. Na 1 Januari 1913 mag daarenboven een vrouw, die gehuwd is of met de verzorging van een huishouding is belast, des Zaterdags na 1 uur 's namiddags geen arbeid in fabrieken en werkplaatsen verrichten. Rusttijden van minder dan een half uur worden geacht werktijden te zijn. Op deze bepaling dienen de werkgevers bij de invulling der arbeidslijst speciaal tc letten. Vergunning voor het verrichten van z. g. n. overwerk kunnen voortaan niet meer door den burgemeester en den Commissaris der Koningin worden verleend. Komt in een onderneming op bepaalde tijden van het jaar een opeenhooping van werk voor, dan kan de arbeidsinspecteur afwijking van den bepaalden werktijd toestaan. Wordt de vergunning verlangd voor meer dan C dagen of alvorens tenminste 8 dagen sedert het vcrleenen van een vroegere vergunning zijn verloopen dnn behoeft de inspecteur de toe stemming van den Minister tot inwilliging van het verzoek. Komen in een onderneming spoedeischende gevallen voor, dan kan door of namens den Minister afwijking van den werktijd worden toe gestaan. Van deze vergunning, welke geldig i3 voor den tijd van een jaar, mag slechts voor ten hoogste 21 dagen in een kalenderjaar worden gebruik gemaakt en op niet meer dan twee achtereenvolgende werkdagen. Wordt deze ver gunning toegepast, dan moet daarvan bij voor geschreven model mededeeling worden gedaan aan den inspecteur meergenoemd en den burge- nieester. De vergunning wordt opgehangen naast de arbeidslijst. Ingeval op een dag meer dan 6 uur arbeid wordt verricht in fabrieken cn werkplaatsen, moet deze arbeid bijzondere gevallen uitgezonderd worden afgewisseld door een rusttijd van ten minste 1 uur voor hen, wier arbeidstijd eindigt te zes uur des namiddags of vroeger en 1'/, uur voor de overige jeugdige personen en vrouwen. Op Zondag of voor hen, die den rustdag niet op Zondag vieren, in bet etmaal als wekelijkschen rustdag gevierd mag geen arbeid worden ver richt. Eveneens is het doen van arbeid verboden voor een vrouw binnen 4 weken na haar bevalling. De werkgever is verplicht behoudens dispensatie van den Minister - aan de jeugdige personen, die bij hem in dienst zijn, de gelegenheid te geven des namiddags na 5 uur de lessen te volgen in inrichtingen voor godsdienst-, voortgezet-, herhalings- of vakonderwijs.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1911 | | pagina 5