FEUILLETON.
EEN AFRIKAANSCH MILLIONAIR.
Verrassingen van Kolonel Clay.
6.)
Wat zijn we toch dwaas geweest, Sey,
riep mijn zwager uit. Ik doorzie nu alles
Die listige vrouw zond hem onmiddellijk
een boodschap, toen ik verklaard had hem
te willen ontmoeten en terwijl jij bij hem
waart, was hij reeds klaar met zijn plannen.
Dat is zoo, stemde de commissaris toe.
Hij had uw naam reeds op zijn beide
armen geschilderd, maar hij had nog ge
wichtiger maatregelen getroffen.
(J bedoelt de cheque. Nu, hoe kwam
die in zijn bezit
De commissaris opende de deur.
Kom binnen, zei hij. En nu trad een
jonge man binnen, dien we dadelijk her
kenden als de eerste klerk van het bij
kantoor van de Credit Marseillais, de voor
naamste Bank aan de Riviera..
Yertel wat u bekend is van deze cheque
zei de commissaris, deze aan den jongen
man overhandigend. We hadden do cheque
namelijk als bewijsstuk aan de politie ge
geven.
Ongeveer vier weken begon de klerk.
Zoggen we tien dagen voor de séance,
viel de commissaris hem in de rede.
Nu dan, een heer met lang haar en
arendsneus, donker van uiterlijk, kwam op
mijn kantoor en vroeg me, of ik hem de
naam kon noemen van den Londenschen
bankier yan sir Charles Vandrift. Hij ver
telde ons, dat hij u een som gelds te be
talen had, en vroeg, of we deze voor hem
wilden verzenden. Ik verklaarde hem toen
dat dit geen regel was, daar u niet met
ons in rekening stond, doch dat uw Lon-
denscbe bankiers waren Darby, Brumond
en Rothenberg, Limited.
Heel juist, mompelde sir Charles.
Twee dagen lateFkwam een dame, me
vrouw Picardet, een onzer clienten, en
bracht een cheque van drie honderd pond
met het verzoek deze uit haar naam aan
Darby, Drummond en Rothenberg te be
talen en met deze bankiers een rekening-
courant voor haar te openen. We deden
dit en kregen in antwoord hierop een
chequeboek.
Waaruit deze cheque genomen is, zooals
ik zie aan het nummer, door een telegram
uit London, viel de commissaris nu in.
Op denzeltden dag, dat uw cheque uitbe
taald werd, sloot mevrouw Picardet baar
rekening met de Londensche bankiers af.
Haar hoe komt de schurk aan mijn
handteekoning riep sir Charles. Hoe staat
dit in verband met die truc met die kaart?
Do commissaris haalde net zoo'n kaart
uit zijn zak. Is het zoo'n kaart vroeg hij.
Dezelfde.
Dat dacht ik wel. Nu de kolonel kocht
een pakket van zulke kaarten, die bestemd
waren als toegangsbewijzen voor een ker
kelijke plechtigheid, in een winkel op de
Quai Masséna. Hij sneed er het middelste
stuk uit en zie eens
De commissaris keerde de kaart om en
liet een stuk papier zien, dat netjes tegen
den achterkant van do kaart gelijmd zat.
Hij trok het er at en er tusschen in lag
een opgevouweu cheque, waarvan de plek,
waarop de handteekening geschreven moest
worden In de opening van de kaart paste.
Ik noem het een handige zet, merkte de
commissaris op, met blijkbare beroepsvol
doening over zoo'n goed geslaagde kunst
greep.
Maar hij verbrandde het couvert voor
mijn oogen, zei sir Charles verbaasd.
Poeh, antwoordde de commissaris. Hij
zou niet veel waard zijn als goochelaar,
als hij niet ongemerkt bet eene couvert
kon verwisselen voor het andere, terwijl
hij van de tafel naar den haard liep. En
kolonel Clay is, zooals ik reeds zeide, een
van de handigste oplichters die bestaan.
Nu 't is goed, dat we onzen man kennen
en tevens do vrouw, die bij hem hoort,
zei sir Charles.
Doch nu u dezen draad heeft, zult u hem
zeker in Engeland doen opsporen en hem
doen arresteeren
De commissaris haalde de schouders op.
Hem arresteeren, riep hij glimlachend uit.
Ah, monsieur, u is wel wat optimistisch.
Geen enkel officier van justitie is er tot
nu toe in geslaagd, „le colonel Caoutchouc"
zooals we hem in 't Fransch noemeD, te
pakken te krijgen. Hij is zoo glad als een
aal, hij slipt u door de vingers. En gesteld
dat we hem hadden, wat konden we be
wijzen Dat vraag ik u. Niemand, die
hem eens gezien beeft, durft daarop een
eed te doen, als hij hem de volgende keer
ziet in een geheel andere vermomming.
Hij is eenig. Ik verzeker u, dat ik mezelf
zal beschouwen als de bekwaamste politie
ambtenaar van Europa, op den dag, dat ik
hem zal arresteeren.
Welnu, ik zal hem toeh pakken, ver
klaarde sir Charles, waarna hij in diep
gepeins verzonk.
II.
Dc diamanten manehetknoopen.
We moeten eens een uitstapje naar
Zwitserland maken, stelde lady Vandritt
voor. En ieder die Amalia kent, zal niet
verwonderd zijn, als hij hoort dat we dan
ook naar Zwitserland gingen. Niemand
kan sir Charles dwingen, uitgezonderd zijn
vrouw. Haar Amalia laat zich door nie
mand dwingen.
Er waren wel moeilijkheden, daar we
van tevoren geen kamers besteld hadden
en we juist in het reisseizoen waren, doch
alle bezwaren zijn overkomelijk door middel
van een gouden sleutel, zoodat we binnen
korten tijd gezellig geïnstalleerd waren in
Lucern in het deftige hotel „Schweizerhof".
We waren met ons vieren sir Charles
en Amalia, ikzelf en Isabel. We hadden
ruime gezellige kamers op de eerste ver
dieping, ^die uitzagen op het meer. Daar
we geen van vieren neiging hadden hooge
bergen te beklimmen, durf ik gerust ver
klaren, dat we ons uitstekend met elkaar
amuseerden. We brachten den meesten
tijd door met in kleine stoombootjes op
het meer te varen en, bestegen wij al een
berg, dan was het de Rigi of de Pilatus,
waar een machine den arbeid van onze
spieren verving.
Zooals gewoonlijk waren er in ons hotel
verscheidene menschen, die zich bij ons
in wilden dringen. Wilt ge eens onder
vinden, hoe vriendelijk en voorkomend de
menschen kunnen zijn, gedraag u dan eens
een week lang al3 millionnair en ge doet
een massa ervaring op, Waar sir Charles
gaat, overal is hij omgeven door vriende
lijke, belangelooze menschen, die gaarne
kennis meLhem maken om hem te wijzen
op een voordeelige manier van geldbe-
leggen of om hemjallerlei voorwerpen te
koop aan te bieden voor een liefdadig doel.
Het is mijn plicht als secretaris van mijn
zwager in dank de uitstekende raadge
vingen af te slaan en meestal de aange
boden voorwerpen te? weigeren. Ook ik
wordt heel [dikwijls lastig gevallen als
zaakwaarnemer van den grooten man. Er
wordeD me allerlei verhalen opgedischt
van arme predikanten in Cumberland, van
verlaten weduwen in Cornwallis, van arme
dichters en;van" jonge, talentvolle schilders
die slechts op de hulp [van een bescher
mer wachten om alle kunstacademies voor
zich ontsloten te zien. Ik glimlach dan
slechts vcelbeteekeuend en wacht me wel
al die verhalen aan sir Charles over te
brengen, uitgezonderd als het toescbjjDt,
dat er werkelijk hulp noodig is.
Wordt vervolgd.)