N°. 2589, Donderdag 25 Juli 1912. 258te Jaargang Nieuws- en Advertentieblad. Van week tof week. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Advertentiën vóór 9 nur op den dag der nitgave ABONNEMENTEN en ADVERTENTIJËN worden aangenomen bij de Uiig. Firma LA N GEVELD DE R O O IJ, Parkstraat, Burg op Te x e l Gemeeuterekeniug. Burgemeester en Wethouders der ge meente Texel brengen ter openbare kennis, dat de rekening van de inkoms ten en uitgaven der Gemeente, over het dienstjaar 1911, is overgelegd aan den Raad, en gedurende veertien dagen, van den 18 Juli tot en met den 31 Julia.s. ter Gemeentesecretarie voor een ieder ter lezing ligt en, tegen betaling der kosten, algemeen verkrijgbaar is gesteld. Texel, den 17 Juli 1912. Burgem. en Weth. voornoemd, De Burgemeester, GAARLANDT. De Secretaris, JONKER. 13—20 Juli. Nu de beide Kamera met vacantie zijn, kan de komkommertijd als aangebroken worden beschouwd. Het parlement biedt voorloopig geen stof meer tot allerlei beschouwingen en madame Politiek zou gerust een dutje kuDnen doeD, ware het niet dat het verkiezingsjaar 1913 naderde. Die omstandigheid heeft in den laatsten tijd in sterke mate haar invloed in de Kamer en de pers doen gelden en ze zal madame Politiek waarschijnlijk wel geen gelegenheid geven zich een beetje te verpoozen. Ook in de algeloopen week heeft ze haar niet ongemoeid gelaten. Het onderwerp „samenwerking tusschen de partyen van links" werd weder eens aan de orde gesteld. Er schijnen onderhandelingen gaande te zjjn tusschen de leiders der vrijzinnige partyen voor een samengaan bjj de ver kiezingen in 1913. Het Unie-liberale orgaan „De Vaderlander" wist daarvan het een en ander mede te deelen. Het vrijz.-dem. orgaan „De Wereld" was daarover niet al te best to spreken omdat het die mede- deelingen voorbarig achtte en tevens niet juist omdat daardoor den indruk gegeven werd, dat de onderhandelingen een samen werking bedoelen zonder vaste basis, het vangen van allo vrijzinnigen onder één hoed, hoe dan ook. Het blad vervolgt dan „De waarheid is het dient nu to worden gezegd dat onderhandelingen zyn ge-, opend en worden gevoerd naar aanleiding van de viaag, bf en zoo ja op welke wijze, hetzij samenwerking, hetzü onderling overleg in 1913 mogelijk zal zjjn tusschen do drie vryzinnige partijen op de basis van het door geen correctieven verzwakt alge meen kiesrecht. Op dezen grondslag zullen de onderhandelingen dus óf moeten gelukken,., bf anders mislukken." Hut komt het blad verder dringend noodig voor dat men de zaak nu verder haar loop late". Te zijner tijd zal er naar buiten wel alles van blijken hetzy door voorstellen der hoofdbesturen aan hun organisaties hetzy door een, in gemeenschappelijk overleg door de onder handelende personen opgemaakt communi que aan de pers." Tot zoover het vryz. democratisch orgaan dat dus bevestigt dat er onderhandelingen over samenwerking in 1913 gaande zijn. —o—o—o— Wo zyn in do laatste dagen herinnerd aan het bekende boek van Beoher Stowo „De Negerhut". En zulks door een rapport dat dezer dagen verschonen is over ver schrikkelijke gruwelen op do arme Peru- negers bedreven. Reeds lang liepen en allerlei geruchten over schandalen die zich bij de rubbercultuur zouden voordoen. Men weet dat veel rubber uit Peru komt. Daar groeit de rubberboom en door in de bast daarvan inkervingen te maken druppelt de kostbare stof waaruit de ruhber gemaakt wordt er langzaam uit. De Engelsche ondernemers exploiteeren de Indiaansche bevolking voor het winnen van de rubber. En dat schijnt op een gruwelijk wreede wijze te geschieden. De geruchten over de rubbergru welen werden met dag ernstiger. Doch de Peruaansche regeering scheen zich er niet veel aan te storen. De Peruvian Amazon Company is een Engelsche onder neming en met de ondernemers scheen de regeering van Peru blijkbaar niet gaarne onaangenaamheden te willen hebben. Maar 't werd ten slotte toch te bar, zoodat ook de Engelsche regeering niet onkundig bleef en deze den consul-generaal Casement opdroeg een onderzoek in te stellen. Het resultaat van dit onderzoek is neergelegd in een door de Engelsche regeering uitgegeven blauwboek. En daarin wordt maar al te zeer bevestigd dat de ambtenaren der Peruvian Amazon Company als beesten tegen de ^veerlooze negers opgetreden zijn. Als men de bijzonderheden leest dan wordt men met afschuw vervuld. Onder de misdaden die Casement bewezen acht zijn talrijke moorden en verkrachtingen. De tyrannen hebben tal van menschen dood geranseld en verbrand. In de laatste twaalf jaar, schat Casement, hebben ten minste 30,000 menschen moeten sterven om 4000 afgeperste tonnen rubber te leveren. Heelo streken zijn verwoest om do bevolking te straffen, als zij niet in staat was de geëischte hoeveelheid rubber op te brengen. De bevolking van Putumavo, die in 1906 nog 50.000 zielen telde, was in 1911 door stelselmatige uitmoording en uithongering tot op 8000 geslonken daarentegen was de uitvoer van rubber van Putumavo naar naar Engeland, die 1900 15,963 K.G. be droeg, in 1910 tot 316,913 K.G. gestegen. Casement zegt, dat de regeering van Peru, ondanks allerlei beloften, de hoofdschuldigen niet straft. De Engelsche regeering heeft gemeend de afschuwelijke feiten ter kennis van het publiek te brengen. Zal dat vermogen een einde te maken aan het schrikbewind in Peru's donkerste wildernissen —o—o-o— De schermutselingen in de noordelijke streken van Portugal tusschen de republi- keinsche troepen en de drie benden royalisten werden in de afgeloopen week nog voort gezet. Ze zullen nu wel spoedig weer geheel ophouden, want de aanslag op de jonge republiek is opnieuw voorgoed mislukt. En dat is niet alleen aangenaam voor de Por- tugcesche regeering, maar wijst er ook op dat het Portugeesche volk en het leger den tegenwoordigen regeeringsvorm nog voorloopig niet voor den pas afgelegden weer willen inruilen. Na de vele pessimis tische berichten over den toestand in Por tugal had men van den jongsten inval dei- monarchisten, ernstigo gevolgen kunnen verwachten. Het schynt dat de aanvoerder der monarchale partij Paiva Conceiro zich door die pessimistische berichten nog te meer tot den nieuwen inval heeft laten aanzetten. Immers, op zijn legertje van 800 man, hoe betrouwbaar en dapper het dan ook mocht wezen, viel niet de hoop op een gunstigeu uitslag te bouwen. De over winning moet komen van de Portugeezen zelf. En daarom geschiedde do inval .ook weder in het noorden, waar het Konings huis onder het godsdienstige volk nog veel vereerders telt. Vandaar zou de opstand zich moeten uitbreiden over het geheele land. En inzonderheid onder het leger dat naar het heette een koning terugverlangde. Conceiro schijnt gerekend te hebben op de onbetrouwbaarheid van de republikeinsch6 troepen. Anders zou hij het niet gewaagd hebben met een legertje van 800 man een inval te doen in een streek waar 8000 regeeringssoldaten samengetrokken waren. Het leger dat de republiek in 't leven riep wenscht den ouden toestand blijkbaar nog niet terug en Conceiro's inval mislukte. De regeeringsgezinde pers is over dien afloop natuurlijk zeer tevreden. Heel wat tevredener dan over de houding der Spaan- sche regeering bij den jongsten inval der monarchisten. Die inval werd ondernomen van uit Spanje en de Spaansche regeering moet met alles haarfijn bekend geweest zijn. Canalajes is Koningsgezind en Spanje is een koninkrijk thans ten minste nog doch het republikeinsche gevaar dreigt ook in Spanje. En Canalajes is daarom niet erg ingenomen met de republiek Portugal en zou liever een koninkrijk Portugal als buur van Spanje wenschen. En toen dan ook de monarchisten zich aan de Portugeesche grens voorbereidden op een nieuwen inval en van alle zijden daarheen wapens en munitie gevoerd werden, deed Canalajes de oogen dicht en hij gaf zijn ondergeschikten in de betrokken streken ook een wenk de oogen maar wat dicht te doen. Zoo kon de nieuwe inval in Portugal rustig voorbereid worden, De Portugeesche regeering is daarover ontstemd en dat is te begrijpen. Ze heeft dan ook geprotesteerd. En naar luid dei- berichten hebben enkele mogendheden haar daarin gesteund. Frankrijk en [Engeland zouden Canalajes te verstaan hebben ge geven, dat hij dient te bedenken dat de republiek Portugal door de mogendheden erkend is. Canalajes heeft nu beterschap beloofd en de Portugeesche regeering steun toegezegd. En alvast is hij begonnen last te geven de monarchisten, die op Spaansch grondgebied terugwijken, te ontwapenen. En nu de Spaansche ambtenaren niet meer blind be hoeven te zijn hebben ze al heel wat wapenvoorradeu ontdekt in de laatste dagen, —o—o-o— De toestand in het Turksche rijk vroeg in de afgeloopen week wel om de aandacht. Niet alleen door de opening der Kamer en de woelingen in Albanië, maar niet minder ook door het vrij onverwachte aftreden van het Kabinet. Vrij onverwacht vooral na de redevoering door den grootvizier nog den vorigen dag in de Kamer gehouden en bet votum van vertrouwen dat ze van deze cadeau kreeg, met een overweldigende meer derheid van stemmen. Toch leek de toestand in de laatste dagen niet erg rooskleurig. In Albanië breidde het verzet zich gestaag uit en de muitende officieren en soldaten, die zich bij de Alba- neesche opstandelingen aangesloten hadden lieten geen andere eisch hooren, dan dat de regeering af moest treden. Het heengaan van Sjefket-pasja scheen hen nog geens zins bevredigd te hebben en Tjararbei, de leider der oproerige oftlcieren verklaarde openlijk dat do regeering de schuld droeg van den buitenlandschen oorlog en de Alba- neesche troebelen beide, omdat zij zich te veel liet beinvloeden door het jong Turksche comité. De regeeriug scheeu echter niet aan af treden to denken. Dat bleek wel uit do redevoering, waarmee de grootvizier de Kamer opende. Daarin besprak hij uitvoerig den bestaanden toestand en verklaarde hij dat wat de oorlog met Italië betrof, deze tot het uiterste voortgezet zou worden. Turkije zou zich met een schadeloosstelling in geld en erkenning van het Kalifaat niet tevreden laten stellen. Alleen eervolle vredesvoorwaarden, die de rechten van Turkije ten volle waarborgen zou de regee ring aannemen. Ook dreigde de grootvizier met het opnieuw sluiten der Dardanellen, indien de vijand de naburige steden mocht aanvallen. Natuurlijk keurde de spreker in scherpe bewoordingen de muiterij in Albanië af, terwijl bij voorts verklaarde, dat de ver standhouding met Rusland goed is. Voor de onderhandelingen met Engeland betref fende Mesepolamië had hij goede hoop op een bevredigende afloop en ook hoopte de Porte eerlang de onderhandelingen met Frankrijk, om aan een Fransche maatschappij het aanleggen van een spoorwegnet in Klein Azië op te dragen, tot een einde te •brengen. De regeering vroeg ten slotte van de Kamer een votum van vertrouwen en dat werd gegeven met 194 tegen 4 stemmen. De regeering dacht dus nog niet aan af treden en naar verluidt was de opvolger van Sjefket pasja reeds benoemd. Doch in Albanië was de toestand zeer dreigend, niettegenstaande de optimistische redevoering van den grootvizier. En reeds eerder dan menigeen na het zoo gunstige Kamervotum had durven verwachten brak in Turkije de Kabinets crisis uit. Blijkens de mededeeling van de regeering zag zij zich genoodzaakt omdat er tusschen haar en den Sultan moeilijk heden waren gerezen omtrent de benoeming van Moektar-pasja tot minister van oorlog. Deze stelde n.l. ten opzichte van Albanië voorwaarden waarmedo het Kabinet zich niet vereenigen kon. De Sultan wenschte echter Moektar-pasja niet los te laten en de regeering moest voor hem het veld ruimen. Intusschen moet gevraagd worden of ook niet de houding van de officieren het besluit om af te treden verhaast heeft Kort na de opening der Kamer marcheerden een30ü-tal officieren Konstantinopel binnen. Ze verklaarden het geheele leger te ver tegenwoordigen en stelde een aantal voor waarden op voor de regeering. De toestand was door de Kabinetscrisis wel verwant geworden. Van die omstan digheid schijnen de Italianen blijkbaar partij hebben te willen trekken. Immers in den nacht van Donderdag op Vrijdag ondernam de Italiaansche vloot oen aanval op de Dardanellen. De Turken bleken echter waakzaam te zijn en ontvingen de Itali aansche vloot op waardige wijze. Naar luidt der berichten uit Turksche bron moesten de acht vijandelijke torpedobooten zich terugtrekken, na ernstig beschadigd te zijn. De aanval op de Dardanellen werd dus afgeslagen. De sultan heeft zioh gehaast een procla matie tot het leger te richten. Daarin wees hij er op dat de vijand van het optreden der officieren tegen de regeering partij heeft trachten te trekken. Dat behoorde door de aanvoerders der soldaten als een ernstige waarschuwing beschouwd te worden. Alle krachtendienden aangewend tegen den buitenlandschen vijand. De Sultau vertrouwde, dat de eischen door de officieren gesteld slechts de meeningen van een gering deel vertolk ten. Hy eischte dan ook van de officieren te bedenken dat de allereerste plicht is van het leger de' dicipline te handhaven. Zal dé proclamatie van den Sultan eea gunstig gevolg hebben? Een antwoord daarop is nog niet to geven. TEXELSCHE COURANT. Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge- be Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere l'.nden met verhooging der porto's. Prijs der Advertmtièn. Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer S Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1912 | | pagina 1