M°, 2633» Tweede Blad. bondag 29 December 1912, 268te Jaargang Nieuws- en Advertentieblad. FEUILLETON* DOODGEZWEGEN. Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond Abonnementsprijs per S maanden. Voor den Burg 30 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 45 Cts. Naur Amerika en andere l'/nden met verhooging der porto's. Advertentiën vóór 9 nur op den dag der uitgave Prijs der Advertentiin. Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ct. Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummer. ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de Uitg. Firma LANG EVE LD&DEROOIJ, ParkstraatBurg op Tex el. KUSTVISSCHERIJ. De Burgemeester der gemeente Texel brengt belanghebben in herinnering a. dat alle consenten tot uitoefening van do kustvisscherij afgegeven in den loop van het jaar 1911 op 1 Januari a.s. vervallen zijn b. dat op het ^uitoefenen van kust- visscherii, zonder0 voorzien te zijn van een geldig consent straf is bedreigd. Belanghebbenden wordt daarom in overweging gegeven ter bekoming van een nieuw consent de vereisebte schrif telijke aanvrage ten spoedigste in te dienen. Texel, den 17 December 1912. De Burgemeester voornoemd, GAARLANDT. Vergadering van Hoofdingelanden van het Waterschap de Dertig Gemeen schappelijke polders op Texel, op Zaterdag, 14 December 1912. Tegenwoordig alle leden. J. S. DIJT, Dijkgraaf Voorzitter. C. J. ROEPER, Secretaris. Na opening der vergadering worden de notulen der vorige vergadering voor gelezen en onveranderd gearresteerd. Aan de orde wordt gesteld Meded9eling van ingekomen stukken. a. Van Gedeputeerde Staten, inhou dende mededeeling, dat het bestuur vau den Prins-Hendrikpolder op Texel, in zijn schrijven van 31 October j.l. toezeg ging heelt gedaan ten spoedigste maat regelen te zullen nemen, om tot zuivering van de scheidingssloot overtegaan. b. Van Gedeputeerde Staten, inhou dende goedkeuring van het besluit van de vergadering vau Hoofdingelanden dato 12 October j.l. waarbij het salaris van deu waarnemend penningmeester over het tijdvak 1 Juli 1 Occober 1912 is vastgesteld op f115, Beide stukken worden voor kennis geving aangenomen. c. Voorlezing wordt gedaan van het K. B. van 14 November 1912 no. 53 houdende de herbenoeming van den heer C. Keijser tot heemraad van het Waterschap, De Voorz. memoreert den heer Keijser reeds in de vergadering van het Dag. Bestuur geluk te hebben gewensebt en voegt er bij dat hij zijn aanwezigheid in het Bestuur op prijs stelt. De heer C. 3. Keijser dankt voor die woorden alsmede voor het door Hoofd ingelanden opnieuw in hem gestelde vertrouwen. De Voorz. deelt mede, dat de akte van hypothecaire inschrijving, betrekkelijk de borgstelling van den penningmeester is gepasseerd en dat in de afgeloopen week ten huize van den penningmeester kasverifleatie is gehouden en kas en boeken in orde zijn bevonden. Voor kennisgeving aangenomen. Tijdelijke leening. De Voorz. deelt mede, dat ofschoon op de begrooting een bedrag ad f 30000 is uitgetrokken voor een vaste leening, daarvan is afgeweken, deels omdat het bedrag niet voldoende gemotiveerd kan worden wijl niet alle werken zijn uit gevoerd, anderdeels omdat het sluiten van een vaste leening met een hooge rente standaard niet raadzaam is. Het College van Dag. Bestuur stelt daarom voor eene tijdelijke leening te sluiten voor kasgeld voor het dienstjaar 1913 tot een bedrag van hoogstens f15,000. Conform dit voorstel word met alge meene stemmen besloten. Wijl de geloofsbrieven van de nieuwe leden nog niet waren ingekomen, wordt overgegaan tot de rondvraag. De heer C. S. Keijser zegt vernomen te hebban dat er een besluit ligt tot betere verbinding van „Oost en West." De heer H. J. Keijser bevestigt zulks en meent dat er besloten is eene sjoot te graven ter wijdte van 6 meter en er later bezwaren zijn geopperd, dat de „Oost" er onder zou loopen, waarom het beslnit niet is uitgevoord. De voorz. zegt dat een dergelijk bs- sluit niet genomen is. De heer Koning zegt er is al sedert jaren op betere verbinding van „Oost en West" aangedrongen, doch er wordt weinig gevolg aan gegeven. De voorz. geeft te kennen zoo'n verwijt volstrekt niet te willen hooren het dag. Bestuur heeft steeds getracht verbete ringen aan te brengen door het graven van tochtslooten en het leggen van duikers. Wijders geeft spr. te kennen, dat bij het Dag. Bestuur ook plannen bestaan om den duiker in den Oostdijk van de Schans te vervangen door eene coupure, waartoe het Waterschap blijkens acte van 1894 vergunning heeft verkregen. Alvorens echter daaraan te beginnen heeft het college gemeend den Eerst Aan- wezend Ingenieur te Helder daarmede in kennis te moeten stellen, ten eerste omdat het verkregen recht dagteekent vau 1894 en ten tweede, omdat het voor den waterloop beter is de coupure Zuide lijker te maken, waarvoor toestemming noodig is. Verder wordt medegedeeld, dat bij een onderhoud van den Voorz. en den heer G. P. Witte met den Eerst Aanwezend Ingenieur, hetwelk aan bovengemeld schrijven is vooraf gegaan, dat tegen het maken van eene coupure bezwaren wer den geopperd en hoogstens een grooter duiker zal worden toegestaan. De Voorz. deelt mede dat het Dag. Bestuur deu waterafvoer door dePrins- Hendriksluis tracht te verbeteren. Door eene zandbank kan geen lager waterstand verkregen worden dan 7 palmen beneden volzee. Reeds eene maand geleden is een begin gemaakt eene geul te graven door de zandbankdoor den hoogen waterstand, is het werk eerst j 1. Maandag hervat kunnen wordengebleken is toen, dat de geul door den stroom wijder en dieper is geworden en dat het water nu tot 8,5 palm onder volzee afloopt. Ofschoon de Prins-Hendrikpolder en het land Hoorn en Burg verplicht zijn zorg te dragen voor goeden waterafvoer van het Waterschap, heeft het Dag Bestuur door de weinige belangen die deze pol ders van de doorgraving hebben, vau hun recht geen gebruik wilen maken en zich tevreden gesteld met de hunner zijds toegezegde medewerking. wilGe zijt niets dan een ellendeling, graaf Ruscowriep Klnrenberg op kouden ver- achtelijken toon. Toen gaf graaf Grunau de bediende een wenk. Ruscow schuimbekte van woede maar koud en stijf als beelden stonden al die mannen, met diepe verachting op het gelaat. Eu langs die rij van man mannen voerde men hem weg. 't Was erger dan een li chamelijke geeseling. Zijn bleek gelaat bewees dat hij die verachting voelde. Toen de deur zich achter hem gesloten had, beerschte er een minuut lang doode- lijlce stilte. Nooit was Ludwig zoo levendig aan ülrich's ODgeluk heriuuerd als door deze scène. Zoo had men ook zijn broeder laten heengaan. Hoe zwaar, hoe ondraaglijk zwaar moest het leven hem gedrukt hebben. Maar dat martelaarschap had hij niet tevergeefs ge dragen, hij zou zfjn rechtvaardiging beleven. Graat Grunau was do eerste die weer sprak. „Wij hebben het diep betreurd, wij be kennen het volmondig, baron lïlarenberg, dat velen onder ons, door valse ben schijn verblind, uw broeder onrecht aandeden geel ons do zekerheid, dat wij naar ons De vergadering geeft teekenen van goedkeuring. De heer J. N. Kikkert vraagt her schatting van Mielanden en Langwalen voor de polderlasten de Voorz. acht het beter daarmede te wachten, totdat de groote plannen zijn uitgevoerd; de heer Kikkert zegt als de bemaling eens tot stand mag komen is het lage land niet direct vruchtbaar en dringt op spoediger herziening aaD; de Voorz. zegt de zaak is te ingrijpend om in deze vergadering behandeld te worden, beter is het daarmede te wachten tot eene volgende bijeenkomst; boven dien staat het onderwerp niet op de agenda en mag daarom niet in directe behandeliog worden genomen, tenzij met algemeene stemmen daartoe wordt be sloten. Verdaging wordt goedgevonden. Aan de orde wordt gesteld onderzoek van de geloofsbrieven van de nieuw ge kozen leden J. J. Bakker en D. J. Bruin. Het onderzoek geeft geene aanleiding tot het maken van op-of aanmerkingen, weshalve de Voorz. voorstelt, die geloofs brieven goed te keuren en tot de toe lating van genoemde heeren te besluiten. Conform dit voorstel wordt met alge meene stemmen besloten. De Voorz. wenscht zoowel de genoemde heeren als het Waterschap geluk met de herbenoeming. Blijkens de verkiezing vindt de hou- diDg van die heeren waardeering. Spr. hoopt dat zij met denzelfden ijver als tot heden hunne krachten zullen geven aan de belangen van het Water schap. De heeren Bakker en Bruin danken voor die woorden en geven gaarne de verzekering met ijver de belangen van het Waterschap te zullen dienen. De heer J. N. Kikkert vraagt of het door hem indertijd geweigerde presentie geld nog uitbetaald mag worden; de Voorz. geeft na eenige toelichting den heer Kikkert in overweging te schrijven aan den heer Griffier van Ged. Staten. De heer J. J. Bakker vraagt wat het moet met den wegwerker Tuinder. De Voorzitter stelt voor Tuinder niet met pensioen aan den dijk te zetten, maar hem levenslang het volle weekgeld uif te koeren, of hij wel of niet werkt, Tuinder blijft in dienst van 't Waterschap. Dien overeenkomstig wordt met algemeene stemmen besloten. Sluiting. beste vermogen die schuld betaald hebben voor zoover ons dat mogelijk was, en dat wy als een man den schuldige gestraft hebben, zooals hij dat verdiende. „Die geef ik u gaarne, graaf! en betuig al deze heeren mijn dank. Men bleef nog lang bijeen, 't Bijzonder toevallige der ODtmoetiDg werd druk be sproken, vooral Ruscows houding. „Zag je hoe vreeselijk hij schrok bij de gedaohte dat men zijn papieren en effec ten doorzocht had," vroeg een des heeren. Meerdeion hadden het opgemerkt. „Hij draagt zeker dingen met zich mee, die het daglicht niet mogen zien, men moet hem op de vingers kijken," meenden allen. Wat vroegor zoo zorgvuldig verzwegen was, droug uu tocb, zonder dat men zeggen kon door wie, in uitgebreiden kring door. De deelneming, voor die zoo zwaar ge troffen familie was algemeen. Met haar hoopte en wachtte bijna de gansche stad op Ulriehts terugkomst. Wordt vervolgd.) door L. HAIDHEIM. 37.) „Weet ge ook, dat die stervende zich doodschoot uit vrees voor ontdekking zjjner medeplichtigheid vroeg graaf Grunau met het volle gewicht van zijn leeftijd, positie en zedelijke verantwoordelijkheid. „En op de praatjos van dien kerel af gaande „Bedaar graat Ruscow I Kunt gij ook ontkennen dat gij deu broeder van dien Ruprecht geld gegeven hebt voor hot verraden van den inhoud van het testa ment der overleden barones Walburg „Alles leugen. Alles inlamo leugen!" „Assessor von Feedern, mag ik u ver zoeken, dezen heer het bewijs voor te leggen I" Deze logde het uit hot couvert getrok ken, weor dicht saamgevouwon blaadje papier voor Ruscow neor. Yreomd, dat blaadje papier bracht hem in do war. Een nietigheid, dat wist hij, maar met schrik voeldo hij dat zijn ze nuwen en koelbloedigheid hem indosteek lieten. De zweetdroppels kwamen hem op het gelaat, de angst stond er op te lezen. Had men zijn papieren doorzocht Groote God! „Waar, waar komt dat vandaan," riep by verward angstig rondkijkend. „Loochent gij den inhoud te kennen „Ik vraag u, hoe ge daar aan komt? Voor den duivel, dat verhoor., met welk recht waagt men...." „Uit uw eigen portefeuille, die ge aan een dame gaaft, terwijl gij in de meening verkeerdet, dat de portefeuille leeg was. Dat blaadje zat tusscheu de voering ge schoven." „Yerwenschtknarsetande Ruscow, toch blijkbaar opgelucht. „Tengevolge dezepschuldbowijzen hebben de leden dezer club hun kring voor u gesloten en dit alle cartelclubs meegedeeld. Gij zijt aan de verachting prijs gegeven en dat mon u niet aan het gerecht over levert, zoo is dit met het oog op den wenseh dor familie van uw slachtoffer. „En nu Rietmun geleid dien heer naar boneden!" riep graat Griinau, naar de dour gaande do bediende wenkend. Als eeu gejaagd, gevangen dier keek Ruscow op. „Ik zal u mijn seoondanton zendon," wendde hij zich woedend tot Ludwig, „en dan aan ieder uwer, do een na den ander." riop hij. IJ zult bezwaarlijk iemand vinden, on zoker niet onder ons, die zich met u motou TEXELSCHE COURANT.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1912 | | pagina 1