R
De groote kaart van Texel,
JONGENS- en MEISJESBOEKEN in prachtband,
VULPENHOUDERS (prima merken.)
Tot levering van Winkelboeken en Kasboeken in alle formaten,
zoomede Schrijfbehoeften en Kantoorbenoodigdheden,
en alle verlangde BOEKWERKEN, beveelt zich aan
DE GROOTSTE SORTEERING
vindt men in den Boekhandel Parkstraat.
bijgewerkt tot 1 Juli
kost slechts 50 cents.
Verder zijn wij ruim voorzien van
in verschillende prijzen.
Wij houden steeds in voorraad
Firma UN6GVELD DE ROOU.
FEUILLETON.
DE DOCHTER VAN DEN OVERSTE.
Een verhaal door F. A. BUIS.
Nadruk verboden
51.)
Maar daar klinkt naast dit harde akelige
woord een woord van troost, van bemoe -
diging; daar wordt in de pijnlijke wond e
die het uur van scheiden ons toebreivgt,'
een zachte balsem gegoten, welk die v rê.ak
zoo diepe, zoo ontzettende wonde ee ,nigs-
zins kan verzachten en verlichten; daar
wordt, temidden van die akelige, krr iaBende
stemmen, die steeds gillen en schrr jeuwan
„scheiden, voort, rusteloos vor on8
door een liefelijke stem toegen ,epen dat
heerlijke, dat goddelijke woord:,- «verzien"
Is het niet daarom, dat e ,ev én na
d.t leven zoovelen kan be**^ en
troosten; is het niet daarom., Zoove len
z.ch angstvallig vasthouden 8a-a d
kerkleer als een drenkeling 9 an de* brQiV
zen stroohalm; :s het niet da dat
zoovelen met kalmte en gelatenhüid de
hardste slagen van het nc ,odlot ,Terduren.
ödreomen en «.ên T ,fat zijtgijfich
wat zyt gy heerlijk. V/aaroni wordt nooii
verwezenlijkt, waarom
ge ons beloofdet P D001t gegeVen wat
't Was goed dat meVrouw van Etten
het keurige doch eenvoudig6 avondmaal
geheel had gerae d gemaakt tQen c,aradie
laatste woorden >Au, wieder8ehVi nog_
maa 8 er aa ie en van Kloveren eindelijk
f»6»! f16^en V /eemoed om den hals vloog,
j e J™ bern daarbinnen zoo vreemd
lmc^Ml 6/ worden, en toch 'geen woord
1 a h a J8Prokeni ëeen trek op zijn ge-
daa ..a zich bewogen. Steeds las men
ïo pijr smartelijke uitdrukking om
6n V ,ond, rpaar hij voelde die muziek, en
elke toon deed de teerste snaren van zijn
gemoed trillen.
VVat duizende woorden ons niet kunnen
vertol ken, wat de grootste kunstenaar ons
niet op het doek kan schetsen of in het
hrjude marmer kan .beitelen, dat kan de
muziek ons toefluisteren. Geen zielstoe
stand zoo akelig, zoo bang, zoo wanhopend
geen lijden zoo vreeselijk, zoo ontzettend,
geen smart zoo snerpend, zoo ijzingwek
kend, of de muziek kan or s dat alles doen
gevoelengeen vreugde zo o groot en be
moedigend, zoo heerlijk n zalig, of de
muziek kan ze ons weerge ven. "Waar is
ooit schooner dan door de toonkomst een
„Stabat Mater" gewrocht en daarnevens
nog zooveel, dat men alleen in desfeeren
der muziek kan terugvinden.
Er bestaan van die menschen, die geen
leed zoo groot kennen, of ze weten er on-
middellijk toob. nog de goede zijde van op
te sporendie, wat er ook geschiedde,
steeds hun ibijna onverstoorbare luchthar
tigheid en blijmoedigheid terugvinden;
dia wel is waar niet altijd zoo fijngevoe
lig zijn als anderen, doc.b daarentegen ook
vele zaken, lichter leeren tellen.
Tot die gelukkige wezens behoorde in
•vele opzichten Holtzap; hij was altijd op
geruimd, altijd bij de hand. Voorzeker
had zijn beroep hem in vele opzichten ge-
_hard, en hem gewend aan het zien van
smart en droefheid, doch mochten soms de
diepere snaren van zijn gemoed trillen bij
het zion van zooveel ellende, hij wist ze
•oogenblikkelijk tot bedaren te brengen.
Ook dien avond was en bleef hij dezelfde
:als altijd. Met Erdman bracht hij veel
vroolijkheid aan, daar, waar het anders
vooral door van Kloveren's zwaarmoedig
heid zoo somber en treurig zou zija
.geweest. Met grappigen ernst had hij
verteld, dat hij cenige flesschen fijoen wijn
en een paar flesachen champagne onmoge
lijk mede naar Amsterdam kon nemen, en
dat het nu ongetwijfeld de beste gelegen
heid was om ze niet te doen verschalen.
Geestig vloeide de eene dronk na den
andere van zijn lippen. Erdman hielp
dapper mee en de laatste uren waren
met recht genotvol voor het vijftal, dat
niet scheidde, voordat do klok reeds twee
uur had geslagen.
Zoo was de nacht aangebrokeneen
lange bange nacht, die niet voor allen
de gewenschte rust zou brengen.
Zoo brak eindelijk de morgen aan van
den dag, dat van Kloveren zou afscheid
nemen, wellicht voor eeuwig.
Erdman zou van Kloveren per vigilante
naar G. brengen, vanwaar de laatste zich
dan verder per spoor naar Harderwijk zou
begeven. Toen Erdman zich 'smorgons
naar de woning van mevrouw van Etten
begaf, vond hij daar allen reeds gereed;
het ontbijt was evenwel bijna onaangeroerd
blijven staan, Mevrouw was in een zenuw
achtige opgewondenheid nu hier, dan daar;
van Kloveren zat naast Clara, die alle
wilskracht aanwendde om zich goed te
houden.
Yaak lachen wij over den schooljongen,
die, wanneer hij op zijn verjaardag een
horloge heeft gekregen, het de eerste
dagen onophoudelijk uit zijn zak te voor
schijn haalt, en toch, wanneer wij onder
pijnlijke omstandigheden verkeeren, doen
wij soms nog erger dan de schooljongen.
Ook wij halen telkenmale het horloge te
voorschijn, hoewel wij weten dat er nauwe
lijks twee minuten kunnen verloopen zijn,
sedert wij voor het laatst de wijzerplaat
ODder de oogen hadden; wij kunnen geen
pendule te zien krijgen, geen klok hooron
brommen, of wij gaan Da hoeveel ons
uurwerk met die pendules en klokken
verschilt; wij kijken eindelijk zoo dikwijls
op ons horloge, dat wij ten laatsto welde
cijfers om den rand zien staan, wel den
secondewijzer zien bewegen, doch niet
zien hoe laat het werkelijk is.
Zoo ook ging het Erdman dien morgen
den vorigen avond had hij de voorzorg
genomen de pendule een kwartier te laten
stilstaannu liep het zachtjes aan naar
half tien. Slechts spaarzaam werden er
eenige woorden gewisseld, meestal opmer
kingen van dezen of genen, die de pijnlijke
stilte wenschte te verbreken.
Achwij kennen allen het gevoel dat
ous beklemd, wanneer er binnen weinige
oogenblikken een belangrijk feit moot
plaats hebben, als de boezem onstuimig
jaagt, als het hart zoo woest en hoorbaar
klopt en het bloed met groote snelheid
door de aderen jaagt, als de ademhaling
zoo moeilijk en onrustig wordt, en de stem
ons in den keel blijft stokken; als de lippen
zenuwachtig bewegen en een traan on
willekeurig uit de oogen opwelt, hoe
gaarne ook wij een glimlach zouden willen
toonen.
De vigilante is reeds voor, de koffers
zijn door de zorgen van Erdman opgeladen;
hij is weer binnengekomen en zit onrustig
op zijn stoel heen en weer te bewegen
ontelbare malen had hij weer op zijn hor
loge gekeken; nu zal hij het sein geven
neen, nog een oogenblik, het is nog
één minuut voor tienen nu dan, neen
nog een oogenblik gewacht. Eindelijk dan
zegt hij: „Het is t|jd, kom Henk, we gaan."
„Het is nog een kwartier," roept me
vrouw, die pogingen doet om met haar
zakdoek de tranen van haar waDgen weg
te wisschen, doch vruchteloos.
„Neen, waarlijk niet, de pendule is een
kwartier achter, kom Henk."
(Wordt vervolgd
Ansichtkaarten van TEXEL