N°. 2702,
Donderdag 28 Augustus 1913.
26ste Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIËN worden aangenomen bij de TJitg. Firma LANGEVELD DE ROOIJ, Parkstraat, Burö op Tex e l.
Van week tot week.
Uit blad verscliijut Woensdag:- en Zaterdngarond
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Borg 30 Cts. Franco per post door go-
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
l-.nden met verhooging der porto's.
Advertentiën vóór 9 nnr op den dag; der uitgave
Prijs der Advcrtentièn.
Van 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel moer 8 Ct.
Groote letters en Vignotton wordon naar plaatsruimte
berekend. Bowjjsnummors 8 Cts. per nummer.
IC—23 Aug.
Niemand zal wel de verwachting ge
koesterd hebben, dat de huidige Kabinets
crisis van korten duur zou zijn, doch dat
ze zoo veel tijd in beslag zou nemen zal
toch wel niet algemeen verwacht geworden
zijn. 't Is nu bijna twee maanden geleden,
dat het tegenwoordige Kabinet zijn porte
feuilles begon te pakken, maar wie het
zal opvolgen is nog steeds niet met zeker
heid te zeggen. Blijkens een officieus
bericht zullen we ook nog verder wel eenigen
tijd geduld moeten oefenen. In deze maand
zal de oplossing der crisis vrij zeker nog
niet 'een feit worden, zoodat de opening
van het vredespaleis en andere plechtigheden
nog onder het tegenwoordige bewind zullen
plaats hebben.
Mr. Cort van der Linden zet intusschen
zijn voorbereidende arbeid voort. Hoever
hij er mee gevorderd is valt moeilijk te
zeggen, want er wordt van officieele zijde
een ietwat eigenaardige geheimzinnigheid
in acht genomen. Heette het dezer dagen
dat het nieuwe Kabinet al zoo goed als
gereed was en werden reeds verschillende
namen van toekomstige bewindslieden ge
noemd, een officieele bevestiging bleef uit,
terwijl wat de genoemde namen betreft
meer dan eens een tegenspraak niet op zich
liet wachten. Zoo heerscht er ten opzichte
van de Kabinetscrisis derhalve nog groote
onzekerheid, al moge dan ook verwacht
worden dat Mr. Cort van der Linden den weg
tot oplossing reeds afgebakend heeft. Het
is voldoende gebleken dat het niet gemak
kelijk gaat in de gegeven omstandigheden
een Kabinet samen te stellen, dat voldoende
weerstands vermogen zal bezitten en in de
Kamer op een meerderheid zal kunnen
rekenen, wat intusschen zeer wel te ver-
verklaren is.
De belangstelling voor de crisis begint
thans zoo langzamerhand eenigszins te
verflauwen. En in de eerstvolgende dagen
zal dat nog wel niet beter worden, waar
andere eveneens belangrijke onderwerpen
de aandacht zullen komen vragen. We
bedoelen de XXe wereldconferentie voor
den Vrede, die thans in Den Haag gehouden
wordt en Woensdag door minister Heems
kerk in de ridderzaal te 's Gravenhage werd
geopend. Uit alle deelen van Europa zijn er
bijeengekomen de mannen wier namen
beteekenis hebben op het gebied der Vredes
beweging en die daar komen getuigen van
het verlangen naar den tijd waarin de
zwaarden tot spaden en de spiezen tot
sikkels zullen worden geslagen. Of die
tijd spoedig of ooit zal aanbreken valt niet
te voorspellen en als men de gebeurtenissen
van de laatste maanden nagaat, dan moet
men aannemen, dat de mannen en vrouwen
die thans in Den Haag samengekomen zijn
om verschillende belangrijke vraagstukken
onder de oogen te zien, niet in al te opge
wekte stemming te zamen kunnen zijn.
Doch ze zullen het ook gevoelen hoe zeer
het noodig is met nog meer kracht dan tot
nog toe te ijveren voor het streven, dat
heel de menschheid ten goede zal komen
als het eens met gunstige resultaten be
kroond zal zijn.
Over den vrede zal in de eerstkomende
dagen wel weer wat geschreven worden.
Niet alleen als een gevolg van de genoemde
conferentie maar ook omdat de opening
van het Vredespaleis voor de deur staat.
oo—o
Door de straten van Zürich trok Zondag
j.l. een indrukwekkende lijkstoet. De
Duitsche sociaal-democraten droegen hun
leider, August Bebel, uit. Uit alle oorden
van het groote rijk waren de vertegen
woordigers der „Gnossen" gekomen om den
grooten leider een laatsten groet te brengen,
en uit bijna alle landen van Europa
hadden de sociaal-democraten met hetzelfde
doel hun vertegenwoordigers gezonden.
Het was een indrukwekkende begrafenis
stoet. Voorop ging een muziekcorps, dat
zijn weemoedige muziek hooren deed,
dan volgden een 500-tal metaal- en hout
bewerkers, die de kransen droegen. Op
dezen volgde de lijkbaar en daarachter in
lange rij, de familieleden van Bebel, een
85-tal sociaal-democratische leden van den
Rijksdag, de afgevaardigden van het buiten
land, bestuursleden van de Internationale
enz. enz. De meeste leiders uit het buiten
land waren aanwezig o.a. van ons land de
heer Troelstra en van Frankrijk de heer
Jaurës.
De familie had de leidiDg van de rouw-
plechtigheid en de uitvaart gegeven in
handen van de Partij, die op don dag van
de uitvaart, de witte leliën waaronder de
familie het overschot van Bebel bedolven
had door roode anjelieren vervangen liet.
De stoet trok eenige straten door, naar het
crematorium waarin de verbranding van het
lijk zou plaats hebben. Voor de kist naar
binnen gedragen werd voerden tal van
personen het woord, o.a. ook Mr. Troelstra
namens de Hollandsche sociaal-democraten,
om de verdiensten van den overledene te
huldigen. De plechtigheid duurde niet zoo
heel lang, maar was bijzonder indrukwek
kend. De uitvaart van August Bebel, had
veel van die van een veldheer, die na zijn
troepen van overwinning tot overwinning
gevoerd te hebben in den strijd gevallen
was.
In zekeren zin was Bebel ook als een
veldheer, vergrijsd in den dienst en met
roem overladen. Zijn leger was aanvan
kelijk klein, doch na een 40tal jaren aan
't hoofd ervan te hebben gestaan zag Bebel
het gegroeid tot een reusachtige macht,
die ontzag inboezemde en een eere was
voor den leider die thans het hoofd heeft
neergelegd.
—o—o—o—
Keizer Frans Jozef, de Oostenrijksch-
Hongaarsche monarch, heeft Zondag zijn
83en verjaardag gevierd. De grijze Keizer-
Koning is nog kras en vervult zijn taak nog
met opgewektheid, niettegenstaande ze
allesbehalve licht is.
Inzonderheid in het laatste jaar stond
de grijze monarch voor groote en ernstige
moeilijkheden. De ontzaggelijke strijd op
den Balkan bracht voor Oostenrijk-Hongarije
groote gevaren mee en meer dan eens was
de toestand zeer gespannen. De algemeene
meeniog is dat de Oostenrijksche politiek
weinig succes heeft gehad [op de Balkan
en er wordt gefluisterd dat graaf Berchtold
op het punt staat heen te gaan, doch daar
tegenover staat, dat de vrede van Europa
niet verstoord is geworden. Een verdienste
van Keizer Frans Jozef, die zich met kracht
verzette tegen het streven van de oorlog
zuchtige partijen en voor alles den vrede
bestendigd wilde zien. Met dat al waren
het moeilijke tijden want de houding van
Rusland alsmede de situatie op den Balkan
maakte het noodig, dat het leger gemobi
liseerd werd en de legercorpsen naar de
grenzen werden gezonden. Er zijn er velen
in het gebied van den grijzen keizer, die
liever gezien hadden, dat de monarchie
door het zwaard haar positie versterkt had
nu de gelegenheid daarvoor zoo schoon was,
doch de Keizer wist het beter en inplaats
van aan te sturen op oorlog -- zooals een
aantal invloedrijke staatslieden wenschte
trachtte hij de vrede te dienen.
Behalve de buitenlaudscho aangelegen
heden waren er ook nog de minder roos
kleurige binnenlandsche toestanden die
voortdurend om de aandacht van den koizor
vroegen. De obstructie in I-IoDgaryo en
de strijd in Bohemen behoeven maar even
in herinnering te worden gobracht. Doch
keizer Frans Jozef verloor noch don moed
noch het geduld, mede ook doordat hij zich
omringd weet van de sympathie van al
zijn onderdanen, zij mogen overigons nog
zoo verdeeld zijn onder elkander.
Ook op zijn 83en verjaardag heeft het den
Keizer niet aan bewijzen van sympathie
ontbroken. Ook uit het buitenland, waarvan
inzonderheid de hulde betuiging van den
Duitschen Keizer nogal de aandacht heeft
getrokken, een huldebetuiging die heeft
laten zien dat het bondgenootschap tusschen
Duitschlaud en Oostenrijk nog altijd onver
zwakt is, niettegenstaande de meenings-
verechillen inzake Balkan.
o—o—o
De demobilisatie der Bulgaarsche troepen
wordt voortgezet, waardoor Bulgaiije vol
doet aan de bepalingen van het te Boekarest
gesloten vredesverdrag, maar tevens ook
het bewjjs levert, dat het niet van plan is
tegen de Turken op te rukken. Toch blijft
nog een voldoend leger onder de wapens
om het aan Bulgarije toegewezen gebied
van Thracia te bezetten, wat volgens de
vredesovereenkomst op den 28 Aug. a,s.
zal plaats hebben. Dan zal waarschijnlijk
blijken of do Turken werkelijk van plan
zijn de Bulgaren uit het veroverde gebied
terug te dringen. De regeering te Kon-
stantinopel verklaarde dat de troepen achter
de Maritsa teruggetrokken zullen worden,
doch als het er op aankomt heeft de Porte
niet veel te zeggen. Ze moet zich schikken
naar den wil van het leger of liever naar
den wil van één persoon van En ver bey
die het Turksche leger aanvoert, de troepen
over de Maritsa trekken liet en Adrianopel
en Kirkilisse bezet houdt.
Bulgarije schijnt nog altijd zijn vertrouwen
gesteld te hebben op de mogendheden, niet
tegenstaande de minder moedgevende er
varingen. Inderdaad schijnt er onder dezen
thans wat meer neiging te bestaan om
Turkije te' noodzaken zijn opmarsch te
staken en het Londensche verdrag zij
het dan ook gewijzigd te erkennen. Zal
Enver bey naar de raadgevingen van Europa
handelen, of zal hij, speculeerend op de
weinige eenstemmigheid der mogendheden
halstarrig blijven weigeren? De laatste
belichten wijzen er op, dat er thans weer
rechtstreeksche onderhandelingen plaats
hebben tusschen Bulgarije en Turkije.
Doch het Turksche legerbestuur laat nog
voortdurend nieuwe troepenversterkingen
aanrukken om het leger van Enver bey te
versterken. Eiken dag komen er uit Azië
nieuwe transporten aan, die na eenige dagen
geoefend te zijn naar Adrianopel gezonden
wordeD. Enver bey beschikt thans over
een groot leger, meest bestaande uit
fanatieke moslims en niet de Porte doch
hij heeft de beslissing in handen.
Bulgarije wacht op de mogendheden
waarvan Rusland wellicht tot een optreden
tegen de Turken bereid zal zijn, maar
Adrianopel zal het wel niet terugkrijgen,
—oo—o
De Amerikaansche pers hield zich in de
laatste dagen hoofdzakelijk bezig met twee
onderwerpen, waarvan het eene de buiten-
lacdscbe aangelegenheden betrof en het
andere zich bepaalde tot een binnenlandsche
aangelegenheid.
Het eerste betrof Moxico en het geschil
dat tusschen deze republiek en de Veree-
nigde stateu gorezen is. We hebben daarvan
reeds molding gemaakt. De regeering te
Washington wil generaal Iluerta, die zioh
zelf tot president benoemde en tegen
wijlen president Madero zeer verradelyk
optrad, niet als prosident erkennen, waarop
deze in toorn ontstoken verklaarde niets
met de Amerikaansche regeering te maken
te willen hebben. De regeering te Washing
ton zond intusschen haar vertegenwoordiger
Lind naar de Mexicaansche hoofdstad en
deze is thans met generaal Iluerta in
onderhandeling getroden. Aanvankelijk had
Huerta verklaard, dat de zending van Lind
hem niet aangenaam was en men vreesde
maar al te zeer, dat een beleediging van
den Amerikaanschen vertegenwoordiger
niet zou uitblijven,'t Is echter beter gegaan
dan gevreesd werd. President Huerta heeft
de nota der Amerikaansche regeering niet
geweigerd en zich gohaastdeze te beant
woorden.
Eerst heette het dat het antwoord zeer
uit de hoogte en in alle opzichten afwijzend
was. Huerta zou verklaard hebben, dat de
Vereenigde Staten niets te maken hadden
met de binnenlandsche aangelegenheden
van Mexico en hij, generaal Huerta, geen
inmenging onder weikon vorm ook, zou
gedoogen. Deze tijding verwekte niet weinig
opzien en men achtte den toestand uiterst
gespannen, toen er echter nadere berichten
kwamen, die de ,'eorste tegenspraken en
waaruit bleek, dat de onderhandelingen
tusschen Huerta en Lind nog voortduren
met goede hoop op een bevredigende op
lossing.
In Mexico zelf is het intusschen nog lang
niet zooals het behoort. Generaal Huerta
moge zich wel president laten noemen,
doch hij zal eerst nog met gevaarlijke
tegenstanders hebben af te rekenen, voor
dat hij den presidentszetel in bezit zal
kunnen nemen. Er is nog een groot leger
opstandelingen dat zich tegen de troepen
van Huerta verzet en deze telkens weer
aantast.
Het tweede onderwerp waarover de Ameri
kaansche bladen het in de laatste dagen
druk hebben is de toestand in den staat
New York. Een wel zeer zonderlinge toe
stand. Gouverneur Sulzer is n.l. in staat
van beschuldiging gesteld en door de wet
gevende vergadering ontslagen. De vice-
gouverneur Glynn heeft de teugels nu in
handen genomen, om zoover hem dit
mogelijk was. Sulzer toch weigert zijn
plaats in te ruimen en heeft onder de
ambtenaren nog voldoende aanhang om
het gouverneurschap uit te oefenen. Tegelijk
zoekt Glynn hetzelfde en zoo heeft de Staat
New York thans twee gouverneurs.
Als aanklager van Sulzer trad op de
machtige organisatie Fammany, die de pers
grootendeels beheerscht en wier invloed
ver reikt. Sulzer zou volgens de aanklacht
verkiezingsgelden hebben verduisterd, wat
hij wel ontkend, doch waarvan hij zich
niet geheel vrij heeft kunnen pleiten.
Thans is in den staat New York de
vraag wie de baas zal zijn. Naar luid der
berichten wil Sulzer, die de politie op zijn
zijde heeft, de voorzitter van de wetgevende
vergadering en andere hooggeplaatste per
personen laten arresteeren, onder beschul
diging van onwettige samenspanning om
de regeeringsmacht te veroveren.
Intusschen is het in den Staat New York
wel een zonderling verwarde toestand,
waaraan alleen ten slotte de Centrale
regeering een eind zal kunnen maken.
TEXELSCHE COURANT.