Gemengd Nieuws. Het Gulden Mysterie. FEUILLETON. De vrouwen in de binnenlanden van Noord-Brabant 1 Men meldt uit Woensel aan het Huisgezin In den Polderhoek gebeuren nog altijd rare zaken. Het echtpaar R. wandelt niet op rozen, tenzij op klaprozen, want klappen vallen er dag in dag uit als regen. Manlief tamboert op zijn trouwe gade, als ware zij 'n Turksche trom. Dat moest 'ns ophouden, zeiden de vrouwen. En toen dezer dagen de stuurman van het wrakke huwelijksbootje zijn varens gezellin weer met de roeispaan aan het bewerken was, toen stormden de buur vrouwen op hem los, pakten hem bij zijn jaskraag en z'n broekspijpen en vlogen met het slachtoffer, als 'n smel- leke met 'n muscb, de straat op. Hier ging men hem met klompen en vegers de noodige hoeveelheid respect voor zijn echtgenoote, z'n aardsche schat, inran- selen. Vluchtende naar z'n makker Toon in de Zoutstraat, wien hij zijn treurig wedervaren vertelde smaakte hij het genoegen in dezen een waren vriend in den nood te hebben gevonden. Toon sprong overeind en zou de partij van zijn kameraad wel eens gaan opnemen. Zie, zoo is Toon voor zijn evenmensch nu en altijd. Hij zou die kwaaie vrouwen ginds wel 'ns met d'r jak gaan schudden. Toen Toon in den Polder aankwam en de Kenau's nog bij elkander trof, haar heldenfeit en krijgsroem van zoo- even druk bepratende, riep hij, z'n moed en z'n kracht bewust: zeg, nou moes je mij ook 'n zoo behandelen als Kis Wat, als Kis, als jij hier woonde spanden tve je voor den ploeg. Tut Patsdaar lag er een op de vlakte. De vrouwen keken elkander aan en een, twee, drie als 'n hellemacht vielen ze op dezen Simsou, die nu op zijn beurt, nog meer als Kis, aan den lijve te voelen kreeg, wat het beteekent met Polder- hoeksche schoonen handgemeen te worden. Dezelfde stompe wapenenklompen vegers, maakte Toon's blauwe oogen nog blauwer; doende wat Kis deed, poetste ook hij de plaat naar de Zoutstraat. Werpt geen schillen van sinaas appelen of pisangs op de straat. Hoe gevaarlijk het is om schillen van sinaasappelen en pisangs op straat te werpen, hoe goed men zal doen door deze, eventueel zooveel mogelijk te ver wijderen van de plaats waar voetgangers zich bewegen, kan blijken uit het feit, dat in 1913 door den gemeentelijken Eerste Hulpdienst in Den Haag niet minder dan 53 gevallen zijn behandeld van been- of armbreuken on 51 gevallen van verwondingen van het uitglijden over genoemde voorwerpen op de open bare straat. Dickens over drankbestrijding. In verband met den opgang, die de drankbestrijding in dezen tijd aanneemt is het niet onaardig de opinie van een zoo groot kenner van het volk en een zoo warmvoelend hervormer als Charles Dickens nog eens aan te halen. Dickens' opvatting was, dat als men goed naging, wat de oorzaken van de drankgewoonten waren, men ze in negen van de tien gevallen zou vinden in het gebrek aan zindelijke, gezonde woningen, goed verlichte werkplaatsen, gezond werk, licht en lucht en water, in het gebrek aan middelen om fatsoenlijk, proper en gezond te leven, met een zeker klein aandeel in genoegens en emoties, en de mogelijkheid om voor den geest zoowel als voor het lichaam voedsel te vinden, om de uren te vullen, door C. N. en A. M. Williamson. Vertaald door W. J. en H. A. Cornelissen Copier echt vfh Bureau „De Berner ConventieDeventer. 8.) Nog nooit had hy zulk haar, zulk een gelaatstint gezien. De groote oogen wier pen hem slechts een vluchtigen blik toe, maar ze waren zoo levendig, zoo vol diepen blauw glans terwijl ze de zijne ontmoetten, dat hij een plotseling gevoel had, of ze hem op een allervriendelijkste wijze aanspraken. Het was of het meisje hem een boodschap had over te brengen, en hij stil moest blijven staan om er haar naar te vragen. Toen ze elkander voor de tweede maal voorbij gingen onder het licht, keek ze in het geheel niet naar hem, en het scheen hem nu, dat ze niet zoo buitengemeen schoon was, als hij eerst had gemeend. De indruk die zij maakte, lag meer dan in iets anders in een bepaald effect van kleuren en tinten. De blanke gelaatskleur van een heel jong meisje, rozig en wit getint door den zeewind,stralende turkoois- blauwe oogen onder het geschitter van golvend rood haar, dit waren de eenige wonderenwant de kleine, rechte neus was precies zooals de meeste neusjes van knappe meisjes, en de mond, hoewel sprekend en zacht, met een korte bovenlip was heel gewoon, tenzij men lette op de vastberadenheid, die zij uitdrukte. Toen ze elkander voor de derde maal voorbijgingen, merkte Stephen op, dat ze er uitzag, alsof ze buitengewoon onschuldig was en belangstelde in het leven, betgeen voor Stephen, in de stemming waarin hij verkeerde, iets aandoenlijks had. En lang zamerhand begon hij er een onschuldig vermaak in te vinden, te peinzen over dat jeugdige kind met haar stralende oogen en wuivende roode lokken. Hij kwam tot de conclusie, dat ze een schoolmeisje was van zestien jaar, die nu naar Parijs ge bracht werd, waarschijnlijk om daar baar opvoeding te voltooien. Haar moeder of ohaperone lag ongetwijfeld zeeziek in haar hut, zich er niet om bekommerend, of het kind onvoldoende gekleed op het dek heen en weer liep of in zee viel. Naar haar kleeding te oordeelen was haar familie arm, en misschien moest ze werden opgeleid voor gouvernante; daarom zonden ze haar zeker Daar Frankrijk. Ze moest kunnen beschikken over alle moge lijke aanbevelingskwaliteiten, om later te kunneD solliciteeren naar een aangename positie". En al peinzend voelde Stephen een steeds sterker medelijden in zich op komen voor het „jong ding", zooals hij haar in gedachten noemde. Nadat ze een halt uur op en neer ge wandeld had, keek ze rond naar een be schut hoekje, en ging zitten. Maar het plekje, dat ze uitgezocht had, was maar betrekkelijk beschut, en plotseling meende Stephen haar van koude te zien huiveren. Nu werd het hem toch te erg. „Mag ik u een reisdeken leenen vroeg hij, op een toon, zooals een goedige oom spreekt tot een kind. „Ik heb er hier een vlak bij de hand, en het is nogal koud, als u niet heen en weer loopt." „Heel graag," zei het meisje. „Als het niet te veel moeite is." Ze sprak zeer eenvoudig en had een lieve stem, maar een Amerikaansch accent, Stephen was verbaasd bij de ontdekking dat ze een Amerikaansche was, in weerwil van zijn bespiegelingen. Hij had nooit gehoord, dat Amerikaansche meisjes naar Parijs gingen om zich tot gouvernante te bekwamen. Hij ging heen om de reisdeken te halen en kwam er binnen twee of drie minuten mee terug. Het meisje bedaukte hem, stond op, en sloeg de zachte deken om haar Behouders en lichaam. Toen ging ze weer zitten, met een zucht van welbe hagen. „Dat doet goed!" riep ze. Ik was echt koud." „Ik denk dat het verstandiger van u geweest zou zijn in de dameskajuit te blijven," zei Stephen, nog op denzelfden beschermenden toon. „Ik houd van trissche lucht," zei het meisje. „En het doet me volstrekt geen kwaad, koud te zijn." „En als u nu koud vat vroeg Stephen. „O, zulke dingen houd ik er niet op na. Die bestaan niet. Tenminste, wanneer je ze niet aanmoedigt," antwoordde ze. Hij lachte. „Dat doet denken aan Chris tian Science,® waagde hij te zeggen. „Ik weet niet of het een soort weten die niet door het werk worden in beslag genomen, die nu algemeen worden ver sleten in de kroegen. Hij hield het er voor, dat als de menschen zoo altijd naar voren halen, die zijde van de medaille, waarop de fouten en misdaden van het volk ge sneden zijn, zij te meer verplicht zijn ons ook de keerzijde te laten zien waarop niet minder duidelijk en waar zijn inge prent de fouten en de misdaden van de Regeering, die over dat volk is geplaatst. De sterkste man van Weenen. Dezer dagen overleed te Weenen op 64-jarigen leeftijd, de athleet Georg Ja- gendorfer, die 'n jaar of 20 geleden de wereld door zijn ontzettende kracht heeft verbaasd. Zijn enorme kracht trok zoo de aandacht dat een impressario hem voor een reis naar Amerika engageerde, waar hij op een rondreis niet alleen lauweren, maar ook een heel vermogen verdiende. Op de terugreis uit Amerika werd hem echter al ziju geld door een handigen dief ontstolen. Daarna maakte hij nog tweemaal een tournee door Amerika. Een zijner sterkste stukjes was het oplichten van een platvorm, waarop een piano, welke door een pianist werd be speeld. Met piano en pianist wandelde hij dan over het tooneel. Z'n groote kracht bracht hem een paar maal inet den strafrechter in aan raking. Eens kreeg hij in een tram met een der passagiers ruzie; hij pakte z'n medepassagier bij den kraag en gooide hem door de ramen op straat, 'n Ander maal kwam bij te hulp toen een meisje door 2 bandieten werd aangerand. Hij greep met elke hand een bandiet, stak de heeren in de lucht en sloeg ze zoolang met de hoofden tegen elkaar, totdat ze bewusteloos waren. Zooals de meeste sterke menschen, was hij overigens zeer zachtmoedig van aard. schap is," zei ze. „Maar als je niet bang bent voor iets, dan kan het je toch ook geen kwaad doen, niet waar?" „Misschien niet. Ik denk dat u bedoelt, dat je dat kwaad niet behoeft te voelen. Zooiets als wees ongevoelig als een krokodil en niets kan je deren.",, „Dat bedoel ik volstrekt niet. Ik vind ongevoeligheid afschuwelijk," wierp ze hier tegen in. „We zouden van niets kunnen genieten, als we ongevoelig waren." Stephen stond op het vpunt iets bitters te zeggen, maar zweeg bijtijds. „Het is heerlijk jong te zijn," zei hij inplaats daarvan. „Ja, maar ik ben blij dat ik eindelijk toch volwassen ben," zei het meisje; en Stephen moest zijn best doen om niet te lachen. „Ik begrijp best, hoe u zich gevoelt," antwoordde hij. „Ik voelde eens hetzelfde." „En nu niet meer „Niet altijd. Ik heb ruimschoots den tijd gehad om er genoeg van te krijgen om volwassen te zijn." j „Misschien bent u militair geweest, en hebt u veel treurige dingen gezien, ver onderstelde ze." „Ik wilde dat ik het geweest was. Dan had ik in den eenigen oorlog van mijn tijd ook mijn land kunnen dienen." „In Zuid-Afrika „Ja. In dien ver verleden tijd was u nog een baby." „O neen, dat was ik niet. Ik ben nu achttien bijna negentieD. Ik was toen in Parjjs met mijn stiefmoeder en mijn zuster." „Dus Parijs is geen nieuwtje voor uP" zei Stephen teleurgesteld, dat hij zich zoo vergist had met al zijn veronderstellingen. „Neen. Ik ging naar Amerika terug voor mijn negende jaar, en ik ben daar gebleven, tot eenige weken geleden. Kjjk, daar zijn de lichten van Frankrijk Ze sprong op, wikkelde zich uit de deken en begon die op te rollen. Stephen wilde ze haar afnemen maar dat wilde ze niet toestaan. „Ik houd ervan iets netjes op te rollen," zei ze. „Het is zoo prettig, als je ziet dat het goed gaat, en ik vind het nog prettiger, omdat de wind het me niet wil laten doen. Vaar wel, en nogmaals bedankt." Wordt vervolgd

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1914 | | pagina 2