JONGENS- en MEISJESBOEKEN in prachtband, Ansichtkaarten van TEXEL. Vulpenhouders prima merfien.) Tot levering van Leer- en Leesboeken, Kaarten, Atlassen, Winkel- boeken en Kasboeken in alle formaten, zoomede Schrijfbehoeften en Kantoorbenodigdheden, beveelt zich aan Firma LANGEVELD DE ROOIJ. I is ruim voorzien van in verschillende prijzen. Men vindt er de grootste sorteering Steeds in voorraad Het Gulden Mysterie. FEUILLETON. BOEKHANDEL PARKSTRAAT door C. N. en A. M. Williamson. Vertaald door W. J. en H. A. Cornelissen Copierecht v\h Bureau Be Bcrner ConventieDeventer. 51.) En toen zij zich dien avond op haar kamer te ruste legde was het haar on mogelijk in slaap te komen. Het was een te wonderlijke gedachte, dat zij morgen op weg zou zijn naar haar zuster. HOOFDSTUK XX. Nog voor het morgenlicht schemerde was Si Maieddine in het huis van zijn nicht. Haina had Victoria nog niet ge roepen, maar lella M'Barka was reeds op en gekleed om Maieddine te ontvaDgeu in de kamer wair zij den vorigen avond de Rournia te woord had gestaan, Daar Si Maieddine een naaste bloedverwant was, werd het hem toegestaan lella M'Barka ongesluierd te zien; doch zells onder het rose en gouden licht der Arabische hang lampen was zij doodsbleek onder haar blanketsel. Beiden brachten zij elkaar de gobrui- kelijke begroetingen en riepen zij Allah's zegen over eikaars hoold; daarna vroeg lella M'Barka haar nee! oi hij koffie wilde gebruiken. Hij bedankte haar, doch had reedB kolfie gedronken. Maar zij zelf? Zij zou al haar kracht noodig hebben en zij mocht niets verzuimen wat deze kon versterken, nu alles afhangen zou van haar gezondheid. „Mijn gezondheidherbaalde ze, met een zucht en een gebaar als van wanhoop. „O, mijn neef, indien gij wist boe ik lijd, hoe vol vrees ik ben voor hetgeen thaus woor mij ligt, dan zoudt gij uit medelijden nu nog uw plannen veranderen. Gij zoudt den kortsten weg nemen naar het doel van onze reis. Bedenk welk een verschil dat voor mij moet zijn. Een reis van een week of acht dagen op zijn hoogst in plaats van drie weken, of langer nog, indien ik bezwijk en gij gedwongen wordt te wachten tot ik weer herstel." Er kwam een harde trek op Maieddine's gelaat, terwijl haar smeekende oogen op hem rustteD, doch hij antwoordde haar vriendelijk: „Gij weet, mijne beminnelijke vriendin en nicht, dat ik mijn bloed zou geven om u te behoeden voor lijdon maar wat gij nu van mij vraagt is meer dan mijn bloed, het is mijn hart. Want mijn hart is in deze reis, en wat ik er van hoop, zooals ik u dat gisteren heb gezegd. Ook gij hebt liefgehad, en ik heb u iets kunnen doen begrijpen van wat ik gevoel voor dat meisje, wier schoonheid zooals gij zelf hebt gezien, is als die der houris in het paradijs. Nog nimmer heb ik haar evenbeeld aanschouwd. Eu wel licht begeer ik haar nog te sterker om de hinderpalen, die als een hooge muur staan tusschen haw en mij. Om den man die haar zusters echtgenoot is, mag ik zelfs niet naar den schijn in eerbied voor haar tekort komen. Ik mag haar niet weg voeren, zooals ik zou kunnen doen met een meisje van lager stand, in het ver trouwen, dat zij zich wel gelukkig zou gaan gevoelen, wanneer zij eenmaal de ruyne was. Doch ik moet haar eerst zien te winnen naar de wijze der Boumis, en het zal moeilijk zijn dit te doen. Reeds voelt ze, dat een van mijn ras haar zuster heeft gerooid en verborgen houdt. Hierom vreest en wantrouwt ze in haar hart alle Arabieren. Een week zou mij geen vol doende tijd geven om haar lielde te win nen, ea wanneer de reis voorbij is, zal het te laat zijo. Dan zal ik op zijn best haar nu en dan nog heel even kunnen zien, ook al zal het haar toegestaan zijn, iets van haar Europeesche vrijheid te be houden. Het is van deze reis alleen van deze laoge, lange reis dat ik alles hoop. Geen moeite zal mij te veel zijn. Zij zal weten dat zij al mijn gedachten en mijn geheele hart vervult. In drie weken kan ik den hoogen muur tusschen ons neergehaald hebben. Zij zal in dien tijd geleerd hebben van mij afhankelijk te zijn, mij noodig te hebben, naar mij te ver langen, wanneer ik uit haar oogen ben, zooals de gazelle smacht naar een bron van zoet water." „Gij zijt een dichter en droomer ge worden, Maieddine," zei lella M'Barka met een vermoeiden glimlach. „Ik ben een minnaar geworden. Dat beteokent beide, en meer nog. Ik heb er mijn hart op gezet haar de mijne te noe men: en gisteren hebt gij mij uw hulp beloofd. In ruil daarvoor heb ik u een geschenk aangeboden, dat is als gift van nieuw leven voor een vrouw de amulet die mijns vaders broeder bij zijn leven heeft gewreven tegen den heiligen Zwarten Steen in Mekka, waarop de voet van den profeet heeft gerust. Ik he'o u beloofd, dat ik aan het eind der reis denMarabont zou overreden deze amulet even krachtig voor u te maken als de Zwarte Steen zelf, waartegen gij nooit uw voorhoofd kunt drukken tot koeling van uw koorts. Dan wanneer hij zijn macht aldus heeft ge bruikt, zult gij, als gij de amulet boven uw wenkbrauwen drukt, het lot van man nen en vrouwen tusschen hun oogen ge schreven kunnen lezen, zooals de waar zegger in het zand. Gij zult een mara- boutia worden en wanneer gij sterft zult gij er zeker van zijn ten hemel te gaan. Deze zegening zal de marabout geven, niet om uwent, maar om mijnentwil, omdat ik voor hem iets zal doen, wat hij reeds lang van mij heeft govraagd. doch dat ik tot nu toe hem altijd heb geweigerd. Gjj zult er veel bij winnen door uw woo: jegens mij te houden. Vertrouwend uw moed en uw belofte heb ik alle to bereidselen tot de reis getroffen. Sedf gisteravond heeft geen slaap mijn oogt gelokeD. Er was voor mij geen oogenbt van rust, want er moesten vele telegra: men worden verzonden en brieven g schreven, om mijn vrienden langs weg, dien wij volgen zullen nadat wijd trein verlaten hebben, te vragen mij ei nieuw span muilen of paarden te leent. Ik had te zorgen, dat er van alles, wij op reis noodig zullen hebben, to doende voorraad was, en ik mooet o: reisplan tot in alle bizonderheden uitwe ken, op alle gebeurlijkheden voorzien zij: een werk waartoe andere mannen ft week van voorbereiding noodig zoudt gehad hebben, en dat ik in twaalf m heb voleindigd. Ik geloof dat er uit) vergeten is, niets verwaarloosd. En h het dan zijn, dat uw hulp mij op laatste oogenblik zal ontvallen „Neen, ik zal u niet teleurstellen, ten lichaam en ziel van elkaar scheiden," st woordde lella M'Barka zacht. Ik alleen, dat gij er anders over zoudt to- nen gaan denken, dat medelijden ntë ik zie, dat ik verkeerd deed met het u vragen. Ik zal bidden, dat de amulet de goddelijke zegen van de baraks u tot het eind toe zullen steunen en krad geven." „Ook ik zal daarom bidden, nicht. Wees dapper en bedenk, dat slechts korte dagreizen zullen maken. I ik heb alle maatregelen getroffen om zoo gemakkelijk mogelijk te maken vo; u en voor de witte roos, wier scboonbt mijn hart heeft gestolen." (Wordt vervolgd?

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1914 | | pagina 4