N° 2828
Donderdag 12 November 1914.
28st0 Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tot week
Dit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 9 nar op den dag der uitgave
ABONNEMENTEN en ADYERTENTIEN worden aangenomen bij de Uitg. Firma LANGtEVELD DE ROOI.T, Parkstraat, Burg op Tex bl.
>Waar moet het geld vandaan komen
Deze vraag geldt niet alleen voor de
oorlogvoerende landen voor wie iedere week
vechten een beduidend kapitaal-verlies be-
teekent, maar ook voor de neutrale landen
die allen min of meer door den oorlogs
toestand getroffen worden en die hun bij
zondere uitgaven met iederen dag zien
stijgen. De klacht, dat de oorlogstoestand
zulke groote extra-uitgaven vraagt, terwijl
daarbij tevens de economische toestand
onder den oorlog gebukt gaat en de bron
nen van inkomsten steeds trager beginnen
te vloeien, is thans algemeen en overal
staat men voor het feit, dat buitengewone
maatregelen moéten worden genomen om
het financieele evenwicht zoo goed mogelijk
te herstellen. Ook voor ons land geldt dat
en de lezer weet, dat ook bij ons thans al
eenige dagen de vraag aan de orde is, waar
h«t geld vandaan moet komen. „Er is een
heel bedrag noodig, de aanzienlijke buiten
gewone credieten, die de Staten-Generaal
aan de Regeering toestond, reiken niet heel
ver meer en niemand kan nog zeggen, hoe
lang de onzalige Europeesche oorlog nog
zal duren. Er wordt een bedrag van 250
jniljoen genoemd, dat de regeering voor-
loopig noodig denkt te hebben. Inderdaad
geen peulschilletje, temeer waar door den
minder gunstigen economischen toestand,
de draagkracht der Nederlandsche belasting
betalende burgers er ook niet grooter op
wordt. De vraag, waar het geld vandaan
moet komeD, schijnt thans een strijdvraag
te zjjn geworden nu de nieuwe minister
van financiën blijkbaar een oorlogsleenlng
op langen termijn overweegt, terwijl inde
kringen der parlementsleden een krachtige
etrooming gaat in de richting van ver
mogensafstand der hoogst aangeslagtoeD.
Met groote belangstelling zal ongetwijfeld
de afwikkeling van de inderdaad moeilijke
kwestie ten onzent worden gevolgd.
Ofschoon we dankbaar mogen zijn, dat
ons lend tot nogtoe bewaard gebleven is
voor de gruwelen van den oorlog zelf, zijn
lasten die ook wij te dragen hebben
allesbehalve gering. Vroeger konden oorlogen
worden gevoerd, die slechts de betrokken
landen in hun economisch bestaan troffen
maar die tijden zijn reeds lang voorbij en
thans, nu de belangen van bijna alle naties
door het groote internationale handelsver
keer ineengevlochten zyn, worden de lasten
schier overal ondervonden. Overal klaagt
men thans dan ook, zelfs in het verre
westen, dat toch ver genoeg van het Euro
peesche oorlogstooneel verwijderd is, doch
ook in zijn handelsverkeer met Europa
zwaar getroffen wordt. De zee, die eigenlijk
niemands eigendom is wordt in die mate
onveilig gemaakt, dat een geregeld handels
verkeer zelfs tusschen de neutrale landen
niet meer mogelijk is. En dat, niettegen
staande al de mooie afspraken, die de groote
mogendheden met elkaar op verschillende
vredesconferenties hebben gemaakt en de
plechtige verklaringen die men elkander
gegeven heeft. De neutrale handelswegen
ter zee worden onveilig gemaakt door
drijvende mijnen en zelfs onze visschers-
booten durven nauwelijks meer uitstoomen
nu al eenige het slachtoffer geworden zijn
van die gevaarlijke, verborgen dood en
verderf brengende voorwerpen. Engelschen
en Duitschers geven elkander wederkeerig
de schuld, de mijnen gelegd te hebben
zooals bij dergelijke dingen getrouw de ge
woonte is maar met dat al is de on.
veiligheid ter zee zóó groot, dat de koop-
vaardijvaart voor een groot deel met lam
heid is geslagen. En wat dat beteekent
voor landen die in deu overzeeschen handel
een belangrijke tak van hun bestaan moeten
zoeken, is gemakkelijk te gissen.
Engeland heeft het thans zelfs noodig
geacht de geheele Noordzee met mijnen af
te sluiten. Het geeft de schuld daarvan aan
de Duitschers, die door hun mijnenstrooien
dezen maatregel zouden hebben uitgelokt.
Of er echter ook niet de vrees voor een
Duitschen aanval op de Engelsche eskaders
in de Noordzee achter schuilt, is een andere
vraag. Intusschen beteekent die maatregel
voor ons land weer een nieuwe last en
treft hij opnieuw onzen handel, die toch
al genoeg door den oorlogstoestand ge
knoeid wordt. En niet alleen ons land ljjdt
onder dergelijke maatregelen, ook anderen.
Dezer dagen schreef nog een Stockholmsch
blad, dat men in Zweden zoover is gekomen
dat dit land zijn belangrijkste benoodigd-
heden slechts onder de grootste moeilijk
heden en dan nog niet eens altijd kan be
komen. Het woord van protest en de oproep
tot de neutralen om zich dit niet maar zoo
te laten aandoen, was stellig niet misplaatst.
Of echter een actie der neutralen onder de
gegeven omstandigheden eenig resultaat
zou kunnen hebben, is een andere vraag.
Toen Duitschland dwars door België ging
vond het het woord „Oorlogsnoodzaak" uit
en we vreezen dat dit woord ook voor andere
aangelegenheden toepasselijk zal worden
gemaakt. Bovendien met protesten vischt
men geen mijnen uit de „vrije" zee.
—o—o—o
De onaangenaamheden boven geschetst
zijn een gevolg van den oorlog tusschen
Engeland en Duitschland en een bewijs van
de groote verbittering waarmee de strijd
ter zee wordt gevoerd. Men weet, dat het
de bedoeling van Engeland is Duitschland
van de zeezijde volkomen in te sluiten en
Duitschland's internationalen handel geheel
te vernietigen. En daarom is de verbitte
ring in Duitschland jegens den Engelschen
neef zoo buitengewoon groot, grooter dan
die jegens een der andere tegenstanders,
temeer waar Duitschland niet de kracht kan
ontplooien die noodig is om de Engelschen
van de zee te doen verdwijnen.
Eu toch kan Engeland nog geenszins
zeggen, dat zijn heerschappij ter zee on
beperkt is, niettegenstaande het met zijn
vloot verre in de meerderheid is. De
Duitsche vloot toont een activiteit en een
stoutmoedigheid, die niet te ontkennen valt
en de Engelschen heel wat'zorg zal geven.
Nog in de afgeloopen week deed Engeland
in dat opzicht zeer onaangename ervarin
gen op. Nog maar nauwelijks was de
Noordzee door de Engelschen geheel afge
sloten of een Duitsch eskader verscheen
op de Engelsche kust, joeg een torpedoboot
die de wacht had op de vlucht en deed de
kustbevolking de schrik voor een landing
ondergaan. Een haast vermetel oorlogsbedrijf.
Een dag later wisten een viertal Duitsche
kruisers in de Chileensche wateren een
Engelsch eskader te vindeD en te verslaan,
zoodat één der Engelsche kruisers met man
en muis verging en twee anderen alleen
dank zij den storm en het invallen van de
duisternis zwaar beschadigd konden ont
komen. Engeland behoeft zich om het ver
lies van een paar schepen niet heel bezorgd
te maken, omdat het er genoeg bezit, maar
dergelijke ervaringen zijn toch minder aan
genaam voor iemand die zich absoluut
heerscher ter zee waant.
En dan de „Emden* en de „Karlsruhe"
Ze zijn zoo langzamerhand de schrik ge
worden van alle Engelsche zeevaarders en
wisten tot nog toe aan elke vervolging
te ontkomen. De schade die aan den
Engelschen handel door deze „kaperschepen"
in weinige weken tijds is toegebracht, loopt
tot in de tientallen miljoenen. En wie weet
welke onaangename verrassingen zo de
Engelschen nog zullen bereiden. Neen,
de Engelsche heerschappij ter zee is nog
allesbehalve absoluut, niettegenstaande een
belangrijke overmacht aan schepen. De
Duitsche vloot is volstrekt nog niet met
lamheid geslagenintegendeel ze toont
een veel grootere activiteit dan de Engelsche,
En de groote „Draednoughts" Engeland's
trots tot nog toe liggen te roesten in
veilige havens, omdat de vinnige onder
zeeërs der Duitschers voor niets staan.
Zelfs tot in het nauw van Calais wagen
zij zich, als om een bewijs te geven van
Duitsche stoutmoedigheid.
Ook te land handhaaft Duitschland zich
nog met kracht, flet moge den Duitschers
nog niet gelukt zijn zich den weg naar
Parys of Calais te banen, de bondgenooten
slaagden er tot nog toe evenmin in de
Duitschers over d6 grenzen terug te werpen
zooals generaal Joffre reeds weken geleden
als zijn plan bekend maakte. De ontzag
gelijke worsteling op het oorlogsterrein in
noord-Frankrijk en Belgie woedt nog on
verminderd voort. De berichten over de
gevechten op het meest westelijk deel van
het front gewaagden van verbittering en
ontzaggelijke verliezen. Het Duitsche leger
schijnt vast besloten zijn opmarsch naar
Calais voort te zetten, maar tot nog toe
hebben de geallieerden elke poging daartoe
bloedig afgeslagen. En ook op andera
deelen van het uitgebreide front werd hevig
gevochten, zonder dat er merkbare wijziging
in de opstelling der troepen gekomen is.
De officieele berichten van beide partijen
vertellen ons van behaaldej voordeelen. De
strijd is zwaar, zegt de Duitsche bericht
gever maar wij vorderen toch. En de
Fransche communiqué's behelzen dezelfde
verzekering. De Duitschers zijn nog lang
niet in Parijs, maar over de grenzen terug
geworpen zijn ze nog allerminst. De
kracht der bondgenooten is daartoe nog
steeds niet toereikend gebleken.
En in het oosten schijnt de toestand al
haast eveozoo. Het moge vaststaan, dat
de Duitsehers niet tot d6 Weichsel linie
en Warschau hebben kunnen doordringen,
dat bun operatieplan in dat opzicht mislukt
is en zjj in Russisch Polen terug hebben
moeten wijken, maar ook is reeds vol
doende gebleken, dat de overwinning der
Russen allesbehalve beslissend is geweest.
Zeis het feit, dat men nog altijd wacht op
een opgave omtrent de oorlogsbuit en het
aantal krijgsgevangenen door de Russen
gemaakt spreekt voldoende voor zich zelf.
De Duitsche berichten die zeggen dat de
terugtocht in goede orde plaats had en
vroegtijdig volvoerd werd, zullen dan ook
wel juist zijn. De terugtocht der Oosten
rijkers in Galicië en der Duitsche troepen
aan de Oostpruisische grens stonden daarmee
in verband, De Duitsch-Oostenrijksche
legers hebben thans sterke stellingen bezet
en voor de Russen hun opmarsch naar
Berlyn kunnen vervolgen zullen ze opnieuw
slag moeten leveren, zelfs voor ze de
Duitsche grens kunnen overschrijden.
Het is niet onmogelijk, dat men straks
in het oosten hetzelfde zal kunnen waar
nemen als thans in het westen, n.l. dat
beide partijen door elkander vastgehouden
worden, weken lang wellicht voordat er
een beslissing van eenige beteekenis valt.
o—o—o
Ten slotte gaan we nog even een eindje
verder van huis.
Japan is er in geslaagd Tsingtau, de
hoofdplaats van Kiautsjau te veroveren.
De Duitschers hebben er voor de overmaoht
moeten bukken, zooals te verwachten was.
Kiautsjau, dat de Duitschors van China
„in leen" gekregen hadden zal nu wel
spoedig geheel in handen der Japannors
zjjn die het als eerlijke lieden betaamd
weer aan China zullen teruggeven. Natuur
lijk, Japan zal alleen een weinigje voor
zijn moeite moeten hebben. Als de
Chineezen daar maar genoegen mee nemen.
Sommige berichten zeggen dat ze met het
„cadeautje" van Japan eigenlijk niet zoo heel
ingenomen zijn. Ook zal de vraag worden
gesteld of Japan nu weer rustig naar eigen
huis zal terugkeeren. Zjjn taak is nu
immers afgeloopen, de Duitschers zijn uit
zijn buurt verdreven. Er heerscht daarom
trent ook nog eenige twijfel.
Tusschen de Turken en de Russen werden
de vijandelijkheden geopend en een Fransch-
Engelsch eskader bombardeerde zonder
resultaat de Dardanellen. Overigons was
het op den Balkan nog vrjj rustig. De
vraag echter wat de gevolgen van het
optreden van Turkije voor den Balkan en
in heel de Mahomedaansche wereld zullen
zjjn, blijft nog steeds actueel.
En als we nu tenslotte nog even hebben
aangestipt, dat de opstand in Transvaal--
altyd volgens de Engelsche berichten een
langzamen maar zekeren dood sterft, dan
hebben we het voornaamste gebeuren dei-
laatste dagen gereleveerd.
T E X E L, 11 November 1914.
Zang-, muziek en voordrachtavond.
Het geleek een groot familiefeest, een
onderonsje, een bruiloftspartij, alleen
bruid en bruidegom ontbraken.
Heel de groote zaal van hotel Texel
was vol stralende gezichten en niet
tegenstaande de aanwezigheid van zoo
vele gasten in soldatenrok, scheen het
beklemmende gevoel van mobilisatie
misère geweken.
Waarlijk, het deed weldadig aan, de
rechte feeststemming zat er in, een
stemming, die bij enkele der aanwezigen
zelfs herhaaldelijk in bandeloosheid
dreigde over te slaan, doch die door het
tactisch optreden van den ceremonie
meester en anderen, die zich daartoe
geroepen gevoelden, steeds werd be
zworen.
De feeststemming hield tot het einde
den boventoon, en moge er een enkele
wanklank vernomen zijn, dan is dat
alleen jammer voor degene die hem
verwekte, het feest is er niet minder
geslaagd om.
Te ruim 8 ure werd de avond met
een toepasselijk woord van onzen mili
tairen bevelhebber geopend.
liet programma slechts door een
pauze van een half uur onderbroken,
werd vlot en vlug afgewerkt, waarna
het nummer dat niet op het programma
voorkwam, en niettemin door het leeu
wenaandeel van het publiek, het meest
op prijs gesteld werd, begon.
Het nummer bovenbedoeld, het bal,
was, naar wij vernemen, zeer geani
meerd en hield de jongelui nog lang
bijeen.
Over hetgeen gegeven werd, een goed
verzorgd geheel, zouden wij kort kunnen
z jn, de uitvoering was boven onze lof.
Lief klonken de zangnummers van
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Bcrg 30 Cis. Franco per post door ge
heel Nederland 45 Cts. Naar Amerika en andere
l'.nden met verhooging der porto's.
Prijs der Advcrtentièn.
Van 1 tot 5 rogels 30 Cts. Iedere reg.l meer 6 Ct.
Groote letters en Vignotten wordon naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 2 Cts. per nummor.
1—7 JVov.
o—o—o