Bijvoegsel van de Texelsche Courant van Donderdag 24 December No. 2840.
VERGADERING
van Hoofd-Ingelanden van het Waterschap
„De 30 Polders op Texel" op
Woensdag 9 December 1914.
Tegenwoordig alle leden.
J. S. Dijt, Dijkgraaf, Voorzitter.
C. J. Roeper, Secretaris.
Na opening der vergadering worden de
notulen der vorige vergadering gelezen
en onveranderd gearresteerd.
Aan de orde.
Het onderzoek van de geloofsbrieven
van de herkozen hoofd-ingelanden W. A.
Eelman en L. J. Roeper.
De heeren Eelman en Roeper verlaten
gedurende het onderzoek de vergadering.
Het onderzoek zelf geeft geene aanlei
ding tot het maken van aanmerkingen,
weshalve die geloofsbrieven worden goed
gekeurd en tot de toelating van genoemde
heeren wordt besloten.
De heeren Eelman en Roeper in de ver-
gadering teruggekeerd, worden door den
Voorzitter gefeliciteerd met hunne herbe
noeming waar genoemde heeren geene
onbekenden zijn, hoopt de Voorzitter dat
zij hunne zittingstijd zullen uitdienen en
met evenveel lust en ambitie hunne be
trekking zullen vervullen als tot dusverre.
De heer L. J. Roeper geeft de verze
kering naar zijn beste weten de zaken
te zullen behartigen.
Voorlezing wordt gedaan van een schrij
ven van Gedeputeerde Staten, houdende
toezending van een afschrift van het
Koninklijk besluit van 15 October 1914,
no. 31 houdende benoeming van den heer
j. S. Keijser tot Heemraad van het Water
schap.
De Voorzitter zegt dat hij in eene ver
gadering van het Dagelijksch bestuur den
heer Keijser reeds heeft gefeliciteerd met
zijne herbenoeming en heet hem in de
vergadering van Hoofdingelanden welkom.
De heer Keijser betuigt de vergadering
dank voor het opnieuw in hem gestelde
vertrouwen en hoopt dat, vertrouwen
waardig te blijven.
Wijders wordt voorlezing gedaan van
een schrijven van datzelfde college, hou
dende goedkeuring van het besluit van
hoofdingelanden dato 26 September 1914
tot aankoop van verschillende perceelen
grond voor verbreeding van de Aijsloot
en verbetering van den Middellandschen
weg
Voor kennisgeving aangenomen.
Op voorstel van den Voorzitter wordt
een besluit genomen tot aankoop van
grond voor verbreeding van den weg
Oosterend—Nes, en tot ruiling van grond
met W. Hin voor betere richting van den
Hoornderweg nabij den Hoorn.
Ter tafel wordt gebracht een adres van
pachters van de steenglooiïng voor het
ophalen en oplossen van wier, houdende
verzoek vermindering van pachtsom,
wegens de druk der tijden van beroering
en oorlogstumult.
De Voorzitter zegt dat het College van
Dagelijksch bestuur over het verzoek
schrift reeds heeft vergaderd en nu monde
linge toelichting van het adres, door den
eersten onderteekenaar F. Duinker beslo
ten heeft als preadvies aan Hoofdinge
landen voortestellen, om de halve pacht
som direct te vorderen en omtrent de
andere helft in een volgende vergadering
een beslissing te nemen.
Na eenige discussie wordt het voorstel
van Dagelijksch bestuur met algemeene
stemmen aangenomen,
Voorlezing wordt gedaan van het adres
L. v. Beek houdende verzoek
le het verdiepen met 50—75 c.M. van
den duiker in den Tweeden Dwarsweg
of het bijleggen van buizen op voldoende
diepte ten behoeve der motorbemaling.
2e. het graven van de tochtsloot langs
den 2den dwarsweg.
De Voorzitter stelt voor, de behandeling
van het adres te verdagen, om eerst een
onderzoek intestellen naar de verplich
tingen van het Waterschap, nu het Molen
bestuur van het Noorden door motorbe
maling een lager peil eischt, dan waartoe
het Waterschap door de verkoopakten
van de landerijen in het Noorden, ver
plicht kan worden de slooten te onder
houden.
De heer P. S. Koning zegt het idee van
het Molenbestuur is te malen tot 2 Meter
beneden volzee en waar nu de slooten te
ondiep zijn en vergraven moeten worden,
zou wat royaler graven, dan tot het in
de koopacte genoemde peil, gewenscht
zijn.
De Voorzitter kan zich hiermede wel
vereenigen, het adres wordt ter afdoe
ning gesteld in handen van Dagelijksch
bestuur.
Ter tafel wordl gebracht de door het
College van Burgemeester en Wethouders
ingediende raming van inkomsten en uit
gaven betreffende den Loswal aan den
Noorderzeedijk op Texel, voorhet dienst
jaar 1915.
Deze wordt voor kennisgeving aange
nomen.
Daarna wordt voorlezing gedaan van
een door den Raad der gemeente Texel
met reden omkleed verzoek om subsidie
in de kosten van aanleg van een korter
verbindingsweg tusschen Den Burg en
de Haven nabij Oudeschild.
De Voorzitter zegt het adres in eene
vergadering van Dagelijksch bestuur te
hebben behandeld en deelt als uitslag
daarvan mede, dat de volgende motieven
hebben geleid tot een prea-advies, afwij
zend op het verzoek te beschikken
le. De totstandkoming van het werk
is reeds verzekerd zonder subsidie van
het Waterschap.
De gelden die door de ingelanden wor
den opgebracht, behooren te worden aan
gewend voor het maken van werken,
waarbij het Waterschapsbelang betrok
ken is, en die anders niet tot stand
komen.
2e. Waar subsidie wordt gegeven, be-
behoort ook het recht van medezegging
schap bij den opzet en de uitvoering van
het werkdit toch wordt door den Raad
niet aangeboden.
3e. Subsidie ten wille der billijkheid
is geetr motief, want op dezelfde gron
den waarop de Raad de billijkheid der
subsidie onzerzijds motiveert, zou omge
keerd eene gemeentelijke subsidie zijn te
motiveeren voor de kortelings door het
Waterschap aangelegden en beharden
weg door Bargen, de verbreeding van
den Oosterender weg, den Hoornderweg,
Nieuweschild, Oudeschild en Schans-
Ceres, omdat daarbij ook gemeente
belangen zijn gebaat.
Uit de discussies, die zich over een en
ander ontspint blijkt, dai de meerderheid
der vergadering met de door het College
van Dagilijksch bestuur aangevoerde
reden tot weigering der subsidie accoord
kan gaan.
De heer J. N. Kikkert stelt de vraag
of de subsidie uitsluitend ten bate komt
der gemeente of ook ten bate van Rijk
en Provincie.
De Voorzitter antwoordt dat Rijk en
Provincie elk voor een derde gedeelte
aan de onkosten bijdragen, waaruit volgt,
dat de subsidie van het Waterschap ook
ten bate komt van Rijk en Provincie.
Het verzoek van den Raad wordt
daarna in stemming gebracht en met
13 tegen 2 stemmen afgewezen.
Tegen stemden de heeren J. S.r,Keijser,
K. T. Bakker, D. J. Bruin, P. J. Witte,
P. S. Koning, J. J. Bakker, L. J. Roeper,
W. A. Eelman, J. N. Kikkert, C. S. Keij
ser, G. P. Witte, K. B. Lap en de Voor
zitter.
Voor stemmen de heeren H. J. Keijser
en J. D. Roeper, de heer J. Kikkert P.Pz.
onthoudt zich van stemming.
Rondvraag.
De heer J. J. Bakker vraagt naar het
rijslag in Spang over het land van den
heer K. Roeper.
De Voorzitter zegt vernomen te hebben
dat Roeper zijn land wil afstaan voor
f 1500 per H.A. en dat hij bij voorbaat
reeds te kennen heeft gegeven geene
materialen te willen rijden voor de ver
harding.
De opzichter heeft den weg uitge
bakend.
De heer Bakker bespreekt het wensche-
lijke den weg door te trekken in de rich
ting naar de plaats van T. Koorn.
De Voorzttter zegt dat de buurt van
de Waal eene aanbieding behoort te doen.
De heer H. J. Keijser geett nogmaals
zijne afkeuring te kennen over het maken
van toegangswegen over particulier
eigendom en wijst er op, dat het bestuur
in een lastig parket kan komen, als plaat
sen worden gesplitst en de nieuwe eige
naren om rijslagen bij het bestuur komen
aankloppen.
De heer Bakker verdedigt tegenover de
vergadering en inzonderheid tegenover
den heer Keijser het rijslag als een ver
bindingsweg tusschen den Spangerwcg
en een reeds bestaanden toegangsweg
naar 80 H.A. land.
De heer J. S. Keijser sluit zich bij den
heer Bakker aan en zegt, dat in de laatste
jaren plaatselijke wegen verhard zijn, die
hem niet zoo noodig toeschenen, dan het
opruimen van „nesten" als in Spang en
evenzoo ook in de Mars.
De Voorzitter zegt, we koopen den
weg en het particulier eigendom vervalt.
Op de vraag van den Voorzitter of de
heer H. J. Keijser zijn voorstel in stem
ming wil brengen, wordt het voorstel
door dezen ingetrokken.
De heer D. J. Bruin vraagt verbetering
van het Kerkedijkje.
De Voorzitter zegt: We zullen te zijner
tijd er onze aandacht aan besteden.
De heer J. D. Roeper zegt dat de ceen
langs het wegje naar de plaats van mej.
Mentz nog vol steenen is.
De Voorzitter zegt dat de Opzichter
weldra aan de verharding zal laten be
ginnen en dan de steenen uit de ceen
zal laten verwijderen.
De heer K. T. Bakker zegt vernomen
te hebben dat er verzakking is boven de
heulen in den Zuidhaffeler dijk.
De Voorzitter zegt onderzoek toe.
De heer J. N. Kikkert zegt dat de werk
zaamheden aan het pad langs den Waal-
derweg zijn gestaakt.
De Voorzitter zegt, dat het werk zal
worden doorgezet.
Na eene discussie over het gebruik van
grint en basaltslag op de wegen, waarbij
door den Voorzitter gewezen wordt op
de minder duurzaamheid van de grint
door te veel brooze bestanddeelen als
vuursteenen, wordt de vergadering ge
sloten.