N°. 2938
Donderdag 9 December 1915.
29't# Jaargang
Nieuws- en
Advertentieblad.
Binnenland.
Van week tot week
Dit blad verschijnt Woensdag:- en Zaterdagavond
Advertentiën vóór 9 nar op den dag der nitgave
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIEN worden aangenomen bij de Uiig. Firma LANHEYELD& DE R O O IJ, ParkstraatBuaa op Tbxkl
37 November—4 December.
Minister Pleyte is in den Haag terugge
keerd en heeit zijn ambtsbezigheden hervat.
Mag men sommige berichtgevers gelooven
dan zal hy de zorg voor zijn departement
weldra aan een ander voorgoed overlaten
en wordt er reeds naar een opvolger om
gezien. Daaruit valt af te leiden, dat de
heer Pleyte, hoewel van zijn plotselinge
ongesteldheid hersteld, toch zich niet
lichamelijk sterk genoeg gevoelt, om de
zware taak, die hem al eenmaal de baas
is geworden voort te zetten.
Onder de leidiDg van den minister van
marine werd de Indische begrooting in-
tusschen in veilige haven gebracht. Het
algemeen debat kon wegens afwezigheid
van den verantwoordelijken bewindsman,
zeer worden bekort en de Kamer was daar
door in de gelegenheid reeds Woensdag
met de algemeene beschouwigen over de
Staatsbegrooting een aanvang te maken. En
reeds Donderdagavond was het eerste deel
der behandeling geëindigd, had de laatste
woordvoerder van de Kamerfracties het
amen gezegd. Voordat nu verder werd
gegaan voordat dus de regeering de
gehouden algemeene beschouwingen be
antwoordde, ging de Kamer over in comité-
generaal, zulks op verzoek van een aantal
leden, die de regeering in de gelegenheid
wilden stellen de kamer een blik achter de
schermen te gunnen.
Dat had de r6geering tot nog toe veel
te weinig gedaan, meende meD. En ver
schillende woordvoerders legden daarop bij
de algemeene beschouwingen den nadruk.
De Kamer heeft de regeering de volle
maat van vertrouwen geschonken, maar
er zijn toch te veel zaken ten aanzien
waarvan het moeilijk valt de regeering
verder lijdelijk te volgen. Een enkele spreker
zag er zelfs eenigszins negatie in van de
volksvertegenwoordiging door deregeeriDg
en meende met kracht te moeten opkomen
voor het goed recht van het parlement om
van de regeering te vorderen dat deze de
waarde der volksvertegenwoordiging zal
erkennen. Wel werd reeds bij voorbaat
van achter de regeeiingstafel medegedeeld
dat de regeering maar weinig zou kunnen
mededeelen, doch de Kamer scheen er zeer
behoefte aan te hebben eens „onder vier
oogen" enkele belangrijke onderwerpen met
de regeering te bespreken. Een der belang
rijkste daarvan is wel de vraag, of niet
tot gedeeltelijke demobilisatie kan worden
overgegaan. Naar luid dermededeelingen
werd het comite-generaal dat Vrijdag den
geheelen dag duurde aan dat onderwerp
gewijd. Mogelijk dat het vergaderen met
gesloten deuren ten einde is gebracht als
deze regels in druk verschijnen en dat er
dan over de resultaten wel iets zal uitlekken.
Een belangrijke vraag bij het algemeen
debat over de Staatsbegrooting was vooral
ook hoe de rechterzijde staat tegenover de
door d6 regeering aanhangig gemaakte be
langrijke wetsontwerpen die tot Grond
wetsherziening, tot herziening der belasting
wetten en de verzekeringswetten. Dat d6
rechterzijde niet sympathiek gestemd is
jegens de houding der regeering in dezen
is voldoende bekend uit hetgeen in haar
pers daarover werd geschreven. En bij de
algemeene beschouwingen werd daaraan
dan ook opnieuw uiting gegeven. Men vindt
het verkeerd dat de regeering in deze om
standigheden deze belangrijke vraagstukken
waarover geen eenheid van gevoelen bestaat
aan de orde wil stellen en ziet daarin een
bewijs dat het z. g. Bestand opgehouden
heeft. Het werd dan ook door de woord
voerders der rechtsche partijen gezegd, dat
men het Bestand opgeheven beschouwt en
niet aansprakelijk wenscht te worden ge
steld voor de gevolgen. Wel zal men niet
een crisis uitlokken, maar de regeering mag
niet verder op den steun der rechterzijde
een beroep doen. Ook werd vrij duidelijk
te verstaan gegeven dat de invoering van
algemeen kiesrecht ernstige tegenkanting
zal ondervinden zoo daarbij „niet tegelijk
de onderwijskwestie wordt opgelost.
Overigens moet gezegd, dat de critiek op
kalme wijze werd naar voren gebracht en
dat geheel het begrootingsdebat tot nog toe
zich door gematigdheid kenmerkte. In dat
opzicht mocht worden gezegd, dat het
Bestand zoo hij al niet meer moge bestaan,
dan toch nog nawerkte. Zelfs ten opzichte
van den Minister van Landbouw, tegen
wiens beleid Dog al ernstige bezwaren
werden geopperd, was de critiek in kalme,
waardige, gematigde bewoordingen vervat.
Zooals te verwachten was hebben enkele
woordvoerders bij de algemeene beschou
wingen over de Staatsbegrooting ook de
gelegenheid aangegrepen het hunne te
zeggen over de oorzaken van den oorlog.
De sociaal-democratische zienswijze werd
naar voren gebracht door den heer Schaper
die in het kapitalisme, het militarisme en
imperialisme de oorzaak van de oorlogs
ellende zocht en voor de toekomst alleen
heil verwacht van het internationale socia
lisme, dat Staten zal scheppen waarin
oorlogen nietzull6n worden gekend. Tegen
over die beschouwing stond die van- den
anti-rev. spreker Dr. Schreurer, die de
zonde van het menschenhart als de bron
van alle ellende beschouwt en die van den
vrjjz. dem. leider Dr. Bos, die de econo
mische oorzaken van den wereldkrijg naar
voren bracht en betoogde, dat zelfs op
socialistischen leest geschoeide Staten niet
beveiligd zullen zijn tegen het oorlogs
gevaar, omdat de industrie, ook al is die
in handen van den Staat, haar afzetgebieden
noodig heeft. Laatstgenoemde spr. wees nog
vooral op de moeilijkheden die ons land na
den oorlog zullen wachten. Men koestert
in het buitenland meer jaloezie dan sym
pathie jegens ons. Men ziet alleen naar de
hooge winsten, die hier gemaakt worden
en niet naar onze lasten en zware zorgen.
Na dezen oorlog zullen wij geheel op eigen
kracht zijn aangewezen in een verwoeste
wereld, waaruit een groot deel van het
jonge geslacht is verdwenen. Dan zal het
zijn een] tijd van depressie op elk gebied
en daarom moet ons doel wezen, dien tijd
zoo krachtig mogelijk in te gaan, finan
cieel en politiek,
o o o
De beide belangrijkste onderwerpen van
de laatste dagen waren welde strijd in
Servië en de houding van Griekenland.
Om met de laatste te beginnen het
schijnt in de laatste dagen alweer langgeen
koek en ei meer te zijn tusschen Grieken
land^ en de Entente. Er zijn aan de regeering
te Atheneweer een nieuw aantal voor
waarden gesteld, die. verband houden met
de "vraag hoe de verdere houding van
Griêkenland jegens de Entente zal zijn.
Ofschoon geen officieele mededeelingen
daaromtrent zijn gedaan, mag Daar luid
van niet-officieele berichten worden vast
gesteld, dat de Entente vraagt:
le. Terugtrekking van allo Grieksche
troepen uit Saloniki en omgeviDg
2e. Het afstaan in gebruik van alle spoor-
en straat «vegen in het gebied tusschen
Saloniki en de Servische grens
3e. Het recht om Saloniki en het aan
grenzende schiereiland te versterkenen
4e. het recht om politietoezicht uit te
oefenen in een aantal Grieksche havens.
De onderhandelingen zijn op het oogen-
blik dat wij dit schrij ven nog niet geëindigd
en pessimistische en optimistische voorspel
lingen wisselen elkander geregeld af.
Van Bulgaarsche zijde weet men te ver
tellen, dat de Grieksche regeering de zaak
wel zoolang sleepende zal houden, dat de
Centrale machten dicht genoeg in de buurt
van Griekenland zijn om hulp te bieden,
waarop te Athene dan aan de Entente een
weigerend antwoord zal worden gegeven.
Mocht de Entente daarop met geweld ant
woorden dan kan er voor het leger der
geallieerden, dat zich in Zuid-Servië be
vindt, wel eens een bittere tijd aanbreken.
Men lette er wel op, dat deze beschou
wing te Sofia werd neergeschreven.
Overigens moet men zeggen dat de toe
stand er voor de geallieerdon op den Balkan
niet prettiger op wordt en dat de troepen
die thans in Zuid-Servië worden samen
getrokken het hard zullen krijgen te ver
antwoorden.
Met de kracht van het Servische leger
is het gedaan. De berichten der laatste
dagen laten daaromtrent geen twijfel meer
over. Het kleine overschot van de Servische
hoofdmacht heeft al het zware geschut en
bijna een geheelen trein in de steek moeten
laten, om zich, alleen van licht berggeschut
voorzien, terug te trekken in het gebergte
van Montenegro en Albanië. De gevechten
in de bergstreken zijn al reeds in vollen
gang en stellig zal er een hardnekkigen
tegenstand worden geboden. KoniDg Nicita
riep reeds alle Montenegrijnen op tot den
bitteren strijd, onder de kreet: „Liever de
dood dan de slavernij I" Maar dat alles
zal ten slotte wel Diet veel batenover
macht zal ook hier doen bukken.
En meteen hebben de Centralen en Bul
garen een groote tioepenmacht vrjjgekre-
gen om die naar het zuiden te dirigeeren
Met kracht wordt daar in de laatste dagen
opgetreden en het Servisch legertje dat
daar nog vecht, naast de geallieerde
troepen, heeft het zwaar te verantwoorden.
Na verschillende andere belangrijke plaatsen
is ook Monastir dezer dagen door de
vijanden van Servië veroverd. Na Saloniki
is Monastir de belangrijkste stad van
Macedonië. Het telt 50 a 60000 iowoners
en bezit een aantal vestingwerken, die
evenals bijna alle andere versterkingen in
dezen oorlog van weinig nut gebleken zijn.
Verwacht moet worden, dat de Centralen
en Bulgaren al heel spuedig een algemeene
krachtige aanval op de Engelsch-Pransche
en Servische stellingen in Zuid-Servië zul
len openen. En in de kringen der Entente
toont men zich over den mogelijken afloop
allesbehalve gerust. Men weet, dat de
troepen der geallieerden een sterke over
macht tegenover zich zullen hebben en
men vreest, dat het op een debacle zal
uitloopen. Temeer vreest men zulks met
het oog op de houding van Griekenland,
waaromtrent men nog alles behalve gerust
is en waarop de Entente-mogendheden
zooals we boven deden uitkomen een
krachtigen druk trachten uit oefenen.
Er staan ongetwijfeld zeer belangrijke ge
beurtenissen voor de deur op den Balkan.
oo o
Hoe zal de houding zijn van Italië? Die
vraag is in den laatsten tijd meermalen
geuit en vandaar dat ook met bijzondere
belangstelling kennis genomen is van de
rede, waarmee de Italiaansche minister
president Sonnino de Kamor heeft geopend.
Tal van Staatslieden hebben „oorlogsrede-
voeringen" gehouden in den laatsten tijd
de vorige week o.a. nog de Eugelsobe
staatsman Holdan en de president van den
Duitschen Ryksdag en men kan al die
redevoeringen, of officieele regeeringsver-
klaringen gevoegelijk, in drie stukken
verdeelen. Het eerste deel is dan de uit
eenzetting omtrent de oorzaken van den
oorlog, de verzekering, dat het zwaard ge
trokken werd voor de rechtvaardigste zaak
ter wereld het middenstuk brengt door
gaans mededeelingen omtrent den toestand
en de feiten, die zich voordoen en het
slotstuk is als het vuurwerk vol knaleffect
de voorspelling van een schitterend einde,
de verzekering van den vasten wil om te
overwinnen etc. De rede nu van Sonnino
was al niet anders. Belangrijk was dan
ook alleen de passage die aan den toestand
op den Balkan werd gewijd. Daarin ver
klaarde Sonnino o.m. het volgende:
„In overeenstemming met de bondgenooten
stellen wij als onverbiddelijke voorwaarde
voor "de eindiging van den tegenwoordigen
grooten oorlog het herstel van het heldhaf
tige Servische volk in volheid zijner onaf
hankelijkheid. Heden zoekt het Servische
leger, onder den druk vaD een dubbelen
inval, een uitweg naar de zee, ondanks de
lofwaardige krachtsinspanning van het
Engelsch-Fransche legerkorps dat te Saloniki
is ontscheept, Italië kan niet ongevoelig
blijven voor den oproep, vol angst, welke
tot ons komt van over de Adriatieche Zee.
„Wij zullen dus ten spoedigste alles doen
wat in onze macht ligt, ten einde hulp
te bieden aan het Servische leger, door in
samenwerking met de bondgenooten, de
approviandeering en de voorziening met
munitie ervan te verzekeren, door de
samenwerking ervan te vergemakkelijken,
in afwachting van het oogenblik der weer
wraak en van de komst van onze vlag op
den anderen oever der Adriatische Zee. Dit
zal tevens strekken om opnieuw de tradi
tioneel politiek van Italië tegenover Albanië
te bevestigen, welke thans evenals in het
verleden, een belang van de eerste grootte
voor ons is, daar zijn lot verbonden is aan
het verkrijgen van vasten voet in de Adri
atische Zee.
Tot zoover de redevoering van Sonnino.
Volgens sommige berichten werd ze door
de Kamer geestdriftig toegejuicht, volgens
anderen veroorzaakte de rede een geweldig
tumult doordat de socialisten den minister
herhaaldelijk in de rede vielen en zelfs de
kreet „Leve de Republiek 1" aanhieven.
Hoe het ook zij, voorloopig zijn het nog
slechts woorden en er valt misschien uit
op te maken dat de Italiaansche regeering
maatregelen voorbereidt om Servie ter
hulp te komen, dochj duidelijk is
het niet. En bovendien, de hulp zal
te laat komen ook. Zelfs is het niet
onmogelijk dat het ook weer enkel bij
woorden zal blijven, 't Zou niet de eerste
maal zijn in dezen oorlog.
TEXEL, 8 December 1915.
By de Maandag j.l. gehouden
stemming voor een Hoofdingeland en
een Heemraad voor het Bestuur van
den polder „Waal en Burg" werden de
beide aftredende leden, de heeren Jb.
Witte Pz. en S. C. Eelman Sz. met al
gemeene, 44 stemmen herkozen.
TEXELSCHE COURANT.
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Boeg 30 Cis. Franco per post door ge
heel Nedeeland 45 Cts. Niuir Ameeika en Andere
Unden met verhooging der porto's.
Pri/js der Advertentién.
Vsn 1 tot 5 regels 30 Cts. Iedere regel meer 6 Ot.
Qroote letters en Vignetten worden naar pl»*tsruimte
berekend. Bewijsnummers 3 Cts. per nummer.