HET LOON DER ZONDE. n FEUILLETON. ai Nadruk verboden. 8.) Overigens werkte bij tamelijk zelfstan dig. Hoen had Spoedig ingezien, dat hij in Vollmar een fiiok gevormd iuenseh ge vonden had, dat zijn volle vertrouwen ver diende. Omdat hij zelf dikwijls buitensbuis zaken had, liet hij Vollmar gerust den kan toordienst over en daarbij bevond hij zich niet slecht. Soms bracht hij zijn tevreden heid onder woorden, prees Vollmar en noemde hem de paarl van het vak, maRr het kwam pTet in hem op zijn tevredenheid te toonen door-een loonsverhooging. Hij was een knijper, die zelf nauwelijks het nooaige nam. Vollmar moest zelfs met overleg zijn geld beheeren om in eigen onderhoud te kunnen voorzien. Toch had hjj twee vrien dinnen, die hem trouw bijstonden en met moederlijke en zusterlijke zorgvuldigheid kleine diensten bewezen, b.v. zijn kleeding in orde hielden en dergelijke, zonder daar voor iets tot belooning te willen ontvaDgeD. Dize engelen in menschengedaante waren juffrouw Welsch en haar blonde dochter. 'Maar ook zij hadden in Vollmar een wa ren vriend gevonden, die in zijn vrije avond uren niets liever deed dan met de beide vrouwen onschuldig te kouten of uit eeu goed boeü voor te lezen. Voor Hilda was er nog geen geschikte betrekking gevonden; zij hielp haar moeder in het huishouden ot maakte voor een manufacturenwinkel kinderrokjes, terwijl Vollmar trachtte haar een goede betiekking als kinderjuffrouw te bezorgen. Hij verzekerde, dat Hilda daar voor volkomen bekwaam was, te meer nog daar zij zeer zachtaardig en toegevend was. Met vreugde begroette hij daarom op zeke ren dag het bericht van Hoen, dat er zich vpor Hilda een goede gelegenheid aanbood om als gezelschapsjuffrouw bij een alleen wonende dame geplaatst te worden. Prachtige vooruitzichten riep Hoen, met zijn gewone overdrijving, toen hij Hil da zijo kantoor zag binnenkomen.— Een be trekking, zooale er maar weinig iu Duitsoh- land zijnDaar kuut u leeren, daar kunt u den fijnen toon overnemen, want die dame ontvangt de netste gezelschappen uit de stad. U zult wel van haar gehoord hebben. De bekoorlijke villa aan de Promenade, te genover het terras, behoort haar toe; kent u haar naam U hebt hem zeker al ge hoord zij heet Dora Berghauseu. Nauwelijks had Hoen dien naam uitge sproken, of toevallig opziende, verschrikte hij van Vollmar's ontstelde gelaatstrek ken. Met glazige oogen staarde deze voor zichin zijn anders zoo zacht gelaat was elke spier gespannen; iu zijn voorhoofd stonden diepe groeven en zijn dikke wenk brauwen waren dreigend saamgetrokken. Menscb, Vollmar, wat scheelt je? Ben je soms niet wel Antwoord dan toch.'Wat zegje, ben je gezond? Volmaakt wel Juf- frauw Hilda, spreek toch en zeg mfl, of mijnheer Vollmar er niet uitziet om iemand vrees aan te jagen. Dat was een aanval van beroerte of een flauwte. Hebt u gister avond soms wat veel gegeten? Vol bezorgdheid trad Hilda op Vollmar toe. Wat scheelt u, beste vriend? vroeg zij. Wilt gij dat ik den dokter haal De gevraagde haalde diep adem. NeeD, neen, het is niets, net is al beter. - Dan maar weer aan den gang, zei Hoen en verzocht Vollmar, met Hilda da delijk op weg te gaan om haar bij mejuf frouw Berghausen voor testellen.Open alle sluizen van u welsprekendheid, mijn waarde, riep de kleine maD; wij moeten deze verbintenis tot stand brengen, ten eer ste om juffrouw Welsch goed geplaatst te krijgen en ten tweede om met deze dame in betrekking te komendat is een aan beveling, dat maakt ons naam. Kom spoe dig. Geen ty d verloren. Tijd is geld. Langzaam maakte Vollmar zich gereed om uit te gaan; hij was vandaag werkelfjk vreemd in zijn doen. Had hjj vroeger ooit voor den spiegel gestaan om te zien hoe zijn hoed stond, of gekeken hoe zijn voor komen was Eindelijk scheen hij tevreden te zijn. Zij zal mij niet herkenen, mompelde hij, zoodat Hoen Doch Hilda hem verston den.Ik ben een andere geworden. Mija groote baard, waarmee zij mij altijd zag, is weg, en vier jaren in „dat huis" hebben er het hunne er toe bijgedragen dat er van den vroegeren Theodoor Vollmar niet veel is overgetleven. Kom, gaat u mee, juf frouw Hilda? Hij verliet met het meisje het kantoor en giug door de levendigste straten naar de Promenade, waaraan de villa der dame lag. Mija hart klopt, mijnheer Vollmar, zei Hilda; misschien beval ik haar niet. Dat is toch niet te vreezen, antwoordde Theodoor. Vertoon u sleohts, zooals ge zjjt, natuurlek en eenvoudig. Hoe onschul diger ge schijnt, hoe meer ge het vertrou wen der dame zult winnen. Zij houdt er van onschadelijke menschen om zich heen te hebbeD. Kent u juffrouw Berghausen? vroeg Hilda verwonderd. Vollmar schudde het hoofd. Mijn he mel hoe zou ik aan zulk een vooruame dame Pr kennis hebben? Ik oordeolde slech algemeen de dames zijn allen pr« lijk. Zwijgend stapten zij een tijdlan elkander voort. Vollmar scheen g Dze gedaohten verdiept. Eindelijk bij van de Promenade bleef hij still greep Hilda's hand. Ik moet u nen dienst vragen, juffrouw' Hilda, bet is een kleine moeitenoen tegenwoordigheid van die dam® Bosch, en niet bij mijn waren weet, ik heb betere dhgen gekenti mijn bloedverwanten wensch ik, ware naam niet met mijn geringe king verbonden wordt. Wilt u di ik vraag Van harte gaarne, mijnheer O vergeving, mijnheer Bosch, zeggen. Ik begrijp echter niet, hoe geschandvlekt wordt dooi'oen eérlijl Maar daar u het wilt, kunt u op nenen. Daar zijn wij reeds voor h dat wij zoeken. Ongeveer tien schreden van verwijdert lag een klein gebouw verdiepingen, waarvoor een netailpr tuintje lag, dat door een fraai den weg gescheiden was. Theodoor opende het hek en zij orer de knarsende kiezelateeoen breede trap, die naar een warandt Van daar gingen zij door een breedi deur de vestibule binnen, waar ee i i hoiskneoht hun tegemoet kwam; h; abt hen door een reeks weelderig in vertrekken naar een salon, dat in oud-Duitschen styl was geme en behangen. Werdt ven let Mai ra t. be 'ij >P ian re t ere

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1916 | | pagina 2