Een nimmer falend medicijn bij slechte weersgesteldheid. Een beproefd middel op reis cBoekfianóel ^arfistraat tegen verveling tegen onaangenaam gezelschap is de reislectuur in ruime keuze voorhanden in prijzen vanaf LOTTE LORE. FEUILLETON. A v 1 v Naar het Duitsoh van W. Heimburg. 83.) „En waar ia het prinsesje vroeg hij. „Zij slaapt naast de min, wacht, ik zal haar hier halen.* Zij ging in de kamer daarnaast en kwam met het bakerkind terng. „Je moogt niet schrikken, Eberhard, zij was zeer ziek," zei zij. „Wat scheelde het wurmpje f Hij boog zion met genegenheid over de sluimerende kleine heen. „Ik heb baar ziek gemaakt, daar ik zelf ook lijdende was." „En daarvan weet ik niets," riep hij treurig. „Waarom heb je my niets geschre ven P" „Waarom je te verontrusten P" antwoorde zij kortaf. Hij zweeg en zag haar in het gelaat. Zij ontweek den bezorgden, bekom merden blik. Wat is er met haar gebeurd dacht hij. Hij vroeg nadat hij zich in zyn kamer had verkleed. „Maria wat is er voorgevallen met mijn gemalin, tijdens mijn afwezigheid Zij ziet er ziek uit." „Haar Genade heeft zeer naar u ver langd," was het antwoord. „Heeft mijn gemalin geklaagd over mijn wegzijn „Nooit Eberhard klopte aan de kamer van zijn vrouw en ging binnen. Zij zat gereed om uit te rijden in diepen rouw gekleed op de sofa en naast haar ter rechter en linker zijde haar kleine jongens, die nu juichend hun vader tegemoet liepen. Toen hij hen lang genoeg geliefkoosd had, vroeg hij „Wil je uitrijden, Sibylle P" „Als ik je niet stoor, Eberhard. Ik zou gaarne mijn zuster zien." „Jij my storen vroeg hij verwonderd „Ik hoop het niet," antwoordde zij, „maar ik weet niet, of je niet iets van meer belang met de voretin hebt daar geen getuigen bij mogen zijn." „Neen," zij hij kortn*. Zij reden terstond daarop naar het slot Het stadje was heden reeds overvol met vreemdelingen, de logementen geheel bezet en ook de logeerkamers der huizen van de notabelen. Op het slot was de vleugel voor logeergasten geheel vol, gelijk de huisbewaarster aan juffrouw Trilleberg verzekerde, die een onderkomen kwam aanvragen voor den voormaligen gouver neur van Zijn Doorluchtigheid. Overal was drukke bezigheid, slechts in de parperzaal, waarin de doode lag, zooals niet lang geleden zijn Doorluchtige moeder de diepste rust. De oude soldaten, die de eerewackt hadden, stonden als metalen standbeelden in het voorgedeelte van de zaal. alsmede de jonge olficieren, en het volk trok langzaam voorbij de lijkkist en ftaarde in het wonderlijk lange gezicht v-an zijn heer. Zij defileerden allen voor den overleden vorst, slechts Lotte Lore weigerde in het gelaat van den dooden vorbt te zien, toen Eberhard haar smeekte zich aan de baar te vertoonen. „Waarom P" Sïby-llo meende terwille van het volk. „Wat weet het volk er van. ol ik aan de baar geweest ben of niet." zei ze. „Ik kan niet, dwing mij niet. Ik huichel reeds genoeg." En zij zag neer op haar zwarte kleederen.* „Men moet geen wrok koesteren," zei Sibylle zacht, die tegenover de vorstin in esn fauteuil zat. „Wrok koesteren tegen hem P" Hoe zou ik dat kunnenHij is niet verantwoorde- lijk geweest voor zijn huwelijk, dat wa renzij hield snel op. Sibylle keek ter zyde von Lahden werd bleek. Men sprak over andere dingen. De oude hertog von Riszburg had zich voor de begrafenis laten aankondigen. Sibylle meende dat hij een wonderlijk heer moest zijn, „De erfprins moet zfjn vSder in zijn militare gezindheid en zijn gestrengheid van karakter zeer evenaren," voegde Sibylle nog aan het gesprek toe. Eberhard zag naar de vorstin. Een paar maal had zij de mondhoeken opgetrokken, toen over den erlprins werd gesproken, schoot voor den tweeden keer een vuur- roode kleur over haar schoon gelaat. ,'t Is hier drukkend, baron," zei zij. „Laat het venster openen." Zij zaten eeni- gen tijd te praten. Eindelijk stond Sibylle op. Haar echtgenoot geleidde haar tot aan de deur, Toen riep de vorstin hem na: „Nogeen oogenblik baroD." Sibylle verliet dus de vertrekken van haar zuster alleen, slechts eerbiedig naar baar koets begeleid door een der lakeien, die op de gangen van het slot stondeD, om dezen dienst waar te nemen. Het jaar spoedde thans ten einde. Zware wolken hingen over de stad, In de zalen van het slot weerklonk mnziek, over het spiegelend parket pelden en gleden geen sierlijke schoi met hooge hakken, slierden geen sis rei zijden sleepen. <pe Vorstin Lotte Lore had zich in vertrekken teruggetrokken en scheet en voortdurend te treuren. De h< de hofhouding was opgehevende o hofmeesteres en freule von Sazmet wel is waar nog daar, maar haar gs ster had haar diensten ternauwei nog noodig, tenzfj zij .zich openlijk kerk moest vertoonen. Langzamerhand drongen allerlei gei ten .door, dat het slot de residentie den erfprins zou worden, maar er anderen, die het betwistten én mee dat Frederik van Pruisen hem niet missen, zonder hem zon hjj te Pols en op Sans-Souei niet gelukkig zijn de erfprins was^zulk een volbloed soli zoodat Brückenberg hem onmogelijk aanstaan. En hoe lang zou de hertog wel leven Dan ging hij toch naar burg en de geheeie inrichting zou niets zijn geweest. Juffrouw Trilleberg zat heden, den 22 December tegen drie unr boven aun venster van haar kamer en keek ovei wit besneeuwde land en naaide aan négligé voor Hare Doorluchtigheid deze had verklaard, zich niet laags het sombere zwart te knnnen zien, minste niet als zij alleen wïis in k vertrekken, daar wilde zij deze huïctó afleggen, want niets dan huichelen het tocb, deze zwarte wollen en krip deren. (Wordt iprvok Bi luri ker .b «n 1 sin P 1 eei ct. iec1 'P >ak 5 iov 1 De tei ve De nd •pe He Stf 9V ud a. aiti nd b. c. rv mi In pn oer e ie II ooi an ter tal ffic lij et lij fee tan 12'lz CENT. ip i ip i jen in iP ms T E 0X1 100

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1917 | | pagina 4