pie
1,1
er]
rh
ad
3197
Woensdag 12 Juni 1918,
31st9 Jaargang.
Nieuws» en
Advertentieblad.
ïl
ar
Van week tot week
■hri
Lireu
den.
t inge
E, Eii
IFLt
Uit blad verschijnt Woensdag- en Zaterdagmorgen
Abonnementsprijs per 3 maanden.
Voor den Burg 40 Cts. Franco per post door ge
heel Nederland 55 Cta. Naar Amerika en andere
landen met verhooging der porto't.
Advertentiön daags voor do uitgave vóór 4 uur num.
Pr\js der Advertentiènl
Van 1 tot 5 regels 40 Cts. Iedere regel meer Ct
Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte
berekend. Bewijsnummers 3 Cts, per nummer,
O.NNEMENTEN en ABVERTENTIEN worden aangenomen bij de üitgFibma LANGEVELÖ& DE R O O IJ, Parkstraat, Buna op Tex Et.
rediei
Boter.
Burgemeester van Texel breDgt
openbare kennis, dat tot nadere
ondiging iedere week stilzwijgend
nieuwe bon van de boter- en mar-
ekaarten geldig is.
verband met de aanvoer zal de
en de margarine in den regel eerst
rende de laatste dagen van de week
rijgbaar zijn.
i Bu|xel, 11 Juni 1918.
De Burgemeester voornoemd,
BUYSING DAMSTE.
chtii
olliei
Burgemeester der gemeente Texel
a raftzien artikel 5 der Distributiewet
aran;
ordert opgave vativoorraden
de navolgende levensmiddelen en
dstoffeu van levensmiddelen van
ie deze, hetzij als eigenaar, hetzij
eniges anderen hoofde onder zijne
sting heelt
dierlijke vetten, zoowel eetbaar als
nisch
plantaardige vetten en oliën, zoo-
eotbaar als technisch
alle mengels van sub. a. en b. ver-
Ie goederen
oliehoudende zaden, noten en pitten
vetzuren en andere afval-vetten.
Q desbetreffende opgaven zijn v o o r
1 6 d e n Juni e. k. in te dienen
den Burgemeester der gemeente,
r zich de goederen bevinden en
n b(|ten geschieden naar den toestand
Juni 1918, des middags te 12 ure,
Br vermelding van hoeveelheid, ver-
ÓDg en ligplaats.
Ij die van vorengenoemde goederen
bësi rraden onder hunne berusting hebben
i Bu
hetl
Tei
fabri
het
nco
imu
rerpi
d,
ge*
lkms
ke niet bestemd zijn om te worden
ïandeld zijn slechts verplicht bedoelde
ave te doen, indien de bij hen aan-
ige voorraad grooter is dan 25 K G.
exel, 11 Juni 1918.
De Bnrgemees'er voornoemd.
BUYSING DAMSTE.
1-8 Juni.
zijn in ons land bijeengekomen dele-
is uit Duitschlaud en Engeland, ten-
Be besprekingen te voeren over de uit-
peling van krijgsgevangenen. Vertegen-
brdigers van de beide naties, die elkander
Ichier doodelfjke omarming houden om-
Bid, nemen plaats aan een en dezelfdo
pl en zullen, zooal niet op vriendschap-
jijke, dan toch zeker op zakelijke, correcte
;ze, met elkander onderhandelen. Een
|in voorspel van wat er tenslotte toch
[maal in het groot zal moeten gebeuren,
1 niet meer over het lot van gevangenen
[h over dat van heele volkeren zal moe-»
worden beslist.
Er zullen zeer zeker geen toosten wor-
geslagen, er zal niet geklonken wor-
hi ook al is de uitkomst zooals de beide
ptjjen die wenscheD, men zal er niet
geklank van fanfares hooren, noch het
luid van mooie, soepele, diplomatieke
[orden. Daar is het nu nog geen tijd
pr en wellicht zullen ook wel allerminst
lEngelsche afgevaardigden in de stemming
arvoor zjjn. 't Had weiDig gescheeld of
EngeLche vertegenwoordigers waren
fct eens in Den Haag gekomen, waDt het
"ip, dat, naar het heette, hen overbren
gt! zou, de „KoniDgin Regentes", ging
onde door een al te goed geriohte
torpedo van een Duitschen onderzeeër.
Het is weer een van die ergerlijke ge
vallen, die in dezen oorlog zich reeds zoo
menigmaal voordeden. Dit, tot hospitaal
schip ingerichte stoomschip, dat alle ken-
,t66kenen van zijn bestemming droeg en
reeds meermalen tusschen Londen en ons
land heen en weer voer, om invalide krijgs
gevangenen over te brengen, werd zonder
eenige waarschuwing getorpedeerd. Aan
vankelijk meende men, dat het schip op
een mijn geloopen was, doch door de ver
klaringen van eenige leden der bemanning
staat het vast, dat het schip het slacht
offer geworden is van een onderzeeschen
sluipmoordenaar. Men heeft duidelijk de
bellenbaan van een torpedo gezien. Er wordt
nu door de marioe-autoriteiten een nader
onderzoek ingesteld. Temeer is dat noodig,
omdat een 7-tal Nederlanders bij de ramp
is omgekomen en een aantal anderen ge
wond is.
Waarschijnlijk heeft men hier te doen
met „een vergissing" van den een of an
deren duikbootcommandant. Eet feit, dat
de Duitsche gezant dadelijk, in opdracht
der Duitsche regeering, aan die van ons
land deelneming in den ondergang van
de „Koningin Regentes" heeft betuigd, be
wijst, dat de Duitsche autoriteiten de tor
pedeering van het schip niet zullen goed
keuren. En verwacht mag worden, dat zij
niet zal nalaten voor dit ernstige geval
de noodige genoegdoening te verstrekken,
tenzfj de duikbootcommandant alles liegen
heet, wat ook al eens eerder is gebeurd.
Hoe het ook zij, de moderne zee-oorlog
heeft weer eenige onzer landgenooten als
slachtoffers opgeëischt. En als zeker mag
tevens aangenomen worden, dal de Brit-
sche gedelegeerden, die nauwelijks den
dood ontkomen zijn, met geen al te vrien
delijke gedachten en gevoelens jegens de
Duitschers bezield, aan land zijn gestapt.
Al zal hen dit zeer zeker niet weerhouden
deel te nemen aan de besprekingen, die
verzachting en veraangenaming van het
sombere lot van zoovele krijgsgevangenen
beoogen.
Het laatste woord is over den ondergaDg
van de „Koningin Regentes" intueschen
nog niet gesproken.
—o—o—o
Eindelijk zijn dan de graanschepen ver
trokken. Na wekenlange onderhandelingen
is het onze regeering ten slotte gelukt, de
noodige veiligheidswaarborgen en de vrij
geleiden te krijgen voor de drie schepen,
die gereed waren om naar Amerika te
vertrekken, in ruil voor de schepen met
graan, die daar tot vertrek gereed lagen.
De veiligheidswaarborgen moesten worden
gegeven door de geassocieerden. Onze regee
ring wilde de volkomen zekerheid, dat de
Nederlandsche schepen niet het lot van
de anderen zouden deelen en in beslag
genomen zouden worden. De geassocieerde
regeeringen hebben daarvoor de noodige
toestemming gedaan. Er bleef nu nog over
van de Duitschers de verzekering te krij
gen, dat ooze schepen niet door de duik-
booten zouden worden lastig gevallen. En
ook in dit opzicht is de toezegging ten
slotte verkregen, zoodat de weg open is
om het graan te halen, dat we zoo zeer
noodig hebben.
De ruilschepen hebben reeds hun ankers
gelicht en hun stoomlongen hebben zich
uitgezet, om het afscheid en èen tot weer
ziens toe te roepen aan den vaderlandschen
bodem. Ze gaan mfit spo9d, over de zee
met zijn vele gevaren en donkere diepten,
naar het Verre Westen, vergezeld van de
beste wenschen, een vaartwelvan ons
volk.
De stoomschepen, die geladen met graan
voor ons land, in Amerika gereed lagen
zijn eveneens vertrokken. Ook ben gelden
onze wenschen, ons vaart wel 1
—oo o
Het groote Duitsche offensief op het
Aisne-Marnefront is thans geëindigd. Er
is een rustpoos ingetreden, die wellicht,
of vrij zeker, benut wordt voor voorberei
dingen voor een nieuwen slag. In Entente-
kringen neemt men aan, dat de Duitschers
spoedig weer een nieuwen stoot tegen het
front der geallieerden zullen ondernemen,
teneinde zoo mogelijk een beslissing te
verkrijgen, voordat Amerika met zijn hulp
gereed is. Want op Amerika is thans de
hoop der geallieerden gevestigd, Clemen-
ceau heeft het dezer dagen nogeens uit
drukkelijk verklaard.
Tusschen Aisne en Marne heeft de oorlogs
storm eerst -uitgewoed, Do oorlogsstorm,
inderdaad
Kort geleden is er een kleine verzen
bundel verschenen van een jongen Fran-
scben dichter-zanger, Sylvain Pitt, .die
daarin op schoone, klankvolle" wjjze, de
schoonheid van zijn vaderland bezingt.
Pitt is geboren en getogen in de streek,
waar in de laatste dagen op zoo verschrik
kelijke wjjze de oorlog woedde, waar de
vruchtbare grond door granaten doorploegd,
met bloed gedrenkt is geworden, De schoone
landstreken, ingesloten door de Oise, Marne
en Aisne, de omstreken van Noyon, werden
door hem bezongen en hij prijst de rivier
tjes, die er vlieten en de schoonheid der
landouwen
O mon pays 1 est-il au monde
Noms de rivières plus doux
Terr.e fleurie 1 Terre féconde
Belle dessus, bonne dessous,
Terre de la groséille blonde,
Cornouille pourpre et faines roux
Als deze dichter thans eens zijn geboor
tegrond weer ziet De rivieren mogen hun
zoetklinkende namen hebben behouden,
maar hun water is rood gekleurd door bloed.
En de bloeiende vruchtbare landouwen,
waar de aalbessen blozen en de koernoelje
zich tooit met purperen en fijnrose vruch
ten de „terre de mon pays," is her
schapen in een woestenij. En de bevolkiDg
is de eens zoo schoone streken ontvlucht,
toen het gehuil van den oorlogsstorm zich
hooren liet en Parijs heeft bij duizenden de
arme slachtoffers van het oorlogsbedrijf,
verdreven uit hun dorpen, zijn straten zien
binnen trekken, berooid en beroofd van
alles. Men vindt thans in de bladen een
beschrijving van den exodus en de lezing
ervan doet reeds zoo eenigszins gevoelen,
welk een eilende dit nieuw6 Duitsche
offensief gebracht heeft over een stuk van
het schoone welvarendeFrankrijk. De wegen
waren bezaaid met vluchtelingen, die in
lange karavanen naar het zuiden trokken.
Een droevige stoet, zooals wij ze in ons
land hebben aanschouwd, in de eerste dagen
van den oorlog, toen de oorlogsstorm door
België joeg.
Uit de berichten blijkt, dat deze gewel
dige vlucht de colonnes, dio ter versterking
van het Fransche front oprukten, zeer in
hun opmarsch hebben bemoeilijkt, maar
als zeker mag ook worden aangenomen,
dat de aanblik van de ellende van zooveel
duizenden landgenooten, de Fransche reser
ves tot den hevigsten haat jegens den
vfjand en de grootste krachtsinspanning
heeft opgezweept. Daarin is zeer zeker voor
een deel ook de reden te vinden, dat de
Fransche soldaten met zoo weergalooze
dapperheid en verbittering weerstand heb
ben geboden, aan het overmachtige Duit
sche aanvalsleger en er in geslaagd zijn,
het offensief tot staan te brengen.
De Duitschers zijn er niet in geslaagd
het vijandelijke front te doorbreken, maar
toch heeft het Fransohe leger een gewel
dige knauw gekregen en is er weer op
nieuw een groot stuk Fransch gebied ver
loren gegaan.
Toch denkt de Fransche regeering er
niet aan den strjjd te staken, Clemenceau
heeft het dezer dagen nog eens met nadruk
in de Kamer verklaard, dat Frankrijk nooit
zal capituleeren. En hij verzekerde, dat de
overwinning ten slotte mot hulp der Ameri
kanen zal worden behaald, als Kamer en
volk zich maar achter de regeering blijven
scharen. De geallieerden zijn besloten vol
te houden tot het uitersto.
Met een meerderheid van 377 tegen 110
stemmen sprak de Fransche Kamer haar
vertrouwen uit in de r6geering. Zij kon
ook moeilijk anders in deze omstandigheden.
Maar wie weet, hoeveel Kamerleden toch
ook in stilte gezucht hebben: „Mijn arm
vaderland 1"
—o—o—o—
De oorlog heeft in de afgeloopen week
weer eens een verrassing gebracht. De
Duitsche zeevaarders hebben een nieuw
bewijs geleverd van hun durf en hun kun
nen. Een of meer Duitsche duikbooten ia
of zijn den Oceaan overgestoken naar het
Verre Westen en hebben eenige dagen
achtereen op de Oostelijke kust van de
Vor. Staten „succesvolle operaties" uitge
voerd. Uit een oogpunt van zeemansohap
kan dit een schitterende prestatie, een kra
nig stuk worden genoemd. Voor de Ame
rikanen is het echter wel een beroerd ge
val en zij hebben dat zelf ook maar al te
duidelijk laten blijken, Het schijnt wel of
de verschijning van de Duitsche onder
zeeërs op de Amerikaansche kust, de Ame-
rikaansche autoriteiten den schrik om het
hart beeft doen slaan. Men kan dat afleiden
uit de haastig genomen maatregelen. Niet
alleen werd den schepen verboden de haven
van New York te verlaten, doch zelfs moest
de stad in het duister worden gezet. Men
kon nooit weten, er konden eens Duitsche
vliegers in de buurt zijn. Dadelijk ook acht
ten de marine-autoriteiten het noodig een
bekendmaking te publiceeren, dat er voor
de veiligheid van de transportschepen vol
doende gezorgd werd.
Toen" de eerste schrik over was, werd
een hooge borst opgezet. Men kan dat
merken aan den toon der Amerikaansche
bladen. Z(j beweerden, dat in het optreden
der Duitsche duikbooten het bewijs moest
worden gezien, dat de Duitschers wanho
pig beginnen te worden en dat zo al het
mogelijke probeeren om de transport van
Amerikaansche troepen naar Europa tegen
te gaan. Natuurlijk leggen ze er verder
den nadruk op, dat dergelijke duikbootac
ties de Amerikanen nog koppiger maken
en de oorlogszuchtige stemming in de Ver-
eenigde Staten ten goede komen.
Intusschen zijn er eenige Amerikaansche
kustvaartuigen getorpedeerd, alsmede een
groot passagiersschip de „Caroline" waarbij
een aantal menschen zijn omgekomen. Ook
het Npderlandscbe schip „Texel" dat door
de Ver. Staten in gebruik genomen was,
werd in den grond geboord.
De prestaties van de onderzeebooten gaan
ver en wat thans op de Amerikaansche
kust gezien is, mag als een nieuw bewijs
daarvan dienen, ook al kan het succes
van een dergelijke onderneming niet van
overwegend belang worden geacht.
belie
E COUEAIT.