nr 3°. 8211, Woensdag 31 Juli 1918, 31ste Jaargang. wieuws- en Advertentieblad. Git o, Fiema LAN&EYELB DE R O O IJ, Parkstraat, Buna op Tex ïl. ijUGUSTUS - OOGSTMAAND. 1914—1918. Van week tot week. .öil blad verschuilt Woensdag- en Zaterdagmorgen KïfEMENTEN en A3? VERTE NT IE N worden aangenomen Aii'MssisI A I Advertentiën daags voor de uitgave vóór 4 uur nam. „Heer! geef Vrede!" 't Is de bede Uit zoo menig menschenhart Want steeds meer zorgen, lederen morgen, Stemt weemoedig, baart veel smart. Gehooid was het gras en het koren dat rijpte,' De akkers vertoonden in vriend'lijken tooi Een schat van gewassen, met veelkleurige halmen, Èn bouwland, èn grasland, 't was al even mooi De boomen zij prijkten met kostbare vruchten, Met appels en peren, met perzik en pruim, De menschheid, zij juichttede Oogst zou weer komen, De Oogst, zoo gewenscht, de oogst, schijnbaar ruim. Zoo was, als gewoon, ook voor een 4-tal van jaren I-Iet beeld van Euroop, als met schatten belaan, Waar Augustus, als Oogstmaand, de menschheid weer noodde Tot verzaamien van vrucht en van 't voedzame graan. Maar.... helaas! was 't ook in diezelfde tijde Dat de Oorlogsgod „Mars", de wapens gewet, Verscheen ten tooneele, om met zijn trawanten, Zijn macbt te doen blijken, trots alle verzet. En hoe 't is gegaan, sinds de Oogstmaand van '14, Wie toch bleef onkundig van 't geen is gebeurd De oogst van de velden, die de menschheid moet voeden, Verminderde sterk, 't geen zeer wordt betreurd Maar de Oogst, die „God Mars", wist binnen te halen, Niet slechts in die maand, maar nog maanden, geteld Tot haast vijtigvoudig, 't is niet te bepalen, Doch ontzettend groot, naar ons wordt gemeld. En thans nog, is 't Oogsten (leesaan de orde, Geen honderd of duizend, neen, miljoenen vielen neer, Veel ouderen en jongeren, de bloem van de natiën, De mannen, de zonen, ze keeren niet weer, Niet enkel te land, maar ook op het water, Tot zelfs in de lucht, en diep in de zee, Werkt allerlei oogsttuig (lees tuig) de vinding Van 's menschen vernuft, niet ten zegen, maar tot wee Gelukkig werd Neerland, rechtstreeks niet betrokken In 't oorlogswee, elders veelvuldig geboekt, Maar wel voelt Neerland de bittere gevolgen Van gebrek, dat hier straks haar slachtoffers zoekt. Gebrek toch aan voedsel voor mensch en voor dieren, Vermindert de volkskracht; waartoe het verbloemd? Al schroomt men het openlijk ook al te zeggen Ondervoedingwordt dra als doodsoorzaakgenoemd. Hoelang nog? Waar 't einde van 't vreeselijk gebeuren, Dat heel Euroop nog steeds houdt in brand Is 't menschdom verslagen Weet niemand een middel, Om „God Mars" te knevelen te leggen aan band Want dat moet geschiedenten spijt van de velen Die winst zien, wordt ook al het volk uitgemoord, Die winst zien, al zal zich het feit dan ook voordoen, Dat het land, finantieel, in den grond wordt geboord, Want dat zal het eind zijn, als niet wordt getracht Te breid'len de brute Oorlogsgod's macht. En waar dan de mannen, als met lamheid geslagen, Maa r steeds staan van verre, en zien het slechts aan, Laat daar dan de vrouwen van alle natiën, Te za. 'im zicl1 vereenigenOm tegen te gaan Het ba ukroet der beschaving; de ramp die ons wacht, Door 't vreeselijk gebeuren steeds nader gebracht. OPROEP. Komt Vro uwen, komt Moeders, vereend U te saam Verleen aam elk smeekschrift daarvoor uwen naam, Dringt aan bij de heerschers over volken en land, Eischt het «iudigcu van den Oorlog, Die ons brengt aan den rand van den afgrond, die allen en alles verslind Eisch dit voor de menschheid, voor man, vrouw en kind. En zie dan voor'dat nog de herfstblaad'ren vallen, Uw pogen met succes bekroond De Vredesduif op aard neer komen, Uw vredeswerk, zoo ruim beloond Een juichkreet moge dan weerschallen Van Oost tot West, van Zuid tot Noord, En bij d'ontplooide vlag, klinke dankbaar: God lof! onze bede werd verhoord!!! Hoorn, Oogstmaand 1918. A. d. E. LANDSTORM-KEURING. Jaarklassen IS97 en 1890. De Burgemeester van Texel brengt ter algemeene kennis, dat de ingeschre venen voor den landstorm der jaarklasse 1897 gelegenheid hebben zich aan een keuring te onderwerpen bij den keurings- raad, die zitting houdt te Helder op Vrijdag 16 Augustus 1918, voormiddags 9 uur, in het Casinogebouw en de ingeschrevenen der jaarklasse 1896 op Zaterdag 17 Augustus 1918 op tijd en plaats als voren. Het welbegrepen eigenbelang van de ingeschmvenen maakt't zeer wenschelijk, dat zij zich voor deze keuring aanmelden, o.a., omdat zij, ingeval zij ongeschikt meebten blijken, van het inschrijvings register worden afgevoerd, wat voor hon van groot belang kan zijn, wanneer tot oproepiag van hun jaarklasse mocht worden overgegaan. Voor verdere inlichtingen wordt ver wezen naar de aangeplakte bekend making. Texel, 26 Juli 1918. De Burgemeester voornoemd, BUYSING DAMSTE. De Burgemeester van Texel vestigt er de aandacht op, dat bij beschikking van den Minister van Landbouw, Nijver heid en Handel, de landbouwers VER PLICHT zijn telkenmale, ONMIDDELIJK na het dorschen, opgave te doen van de gedorschto hoeveelheden. Texel, 26 Juli 1918. De Burgemeester van Tex9l, BUYSING DAMSTE. KOOLZAAD. 09 Burgemeester van Texel maakt bekend, dat al het koolzaad van de oogst 1918, direct na dorsching aan de Regeering moet worden afge leverd. Texel, 29 Juli 1918. De Burgemeester voornoemd, BUYSING DAMSTE. 80—27 Juli. Het vierde oorlogsjaar snelt ten eiode. Augustus staat voor de deur en we wor den weer geroepen tot even stilstaan op den weg.-Ue gedachten gaan onwdlekeurig een oogenblik terug, om zich nog eens weer bezig te houden, met wat er in de laatste vier jaar doorleefd werd in deze wereld, waarin alles aanwezig is om het aardsch monschengeluk te volmaken, maar ook om het te vernietigen voorgeslachten achtereen. De vier jaren, die achter lig gen, waren jaren van geluksvernietiging in den meest volstrekten zin van het woord. Dat zeggen de millioenen slacht offers, gedood of verminkt in den beest- achtigen krpgdat getuigt het spook van dön honger dat rondwaart in zooveel lan den en dat ook aan onze grenzen staat dat blijkt uit de kapitaal- en werkkracht vernietiging, zóó verbijsterend groot, dat men onwillekeurig vraagt, waar dat wel op uit moet loopen. Vier jaren van weergaloos bange men- schenworsteling liggen thans achter ons en de toekomst lijkt nog even donker als ooit. Nergens nog vangt het oog, dat tel kens weer spiedend de verte veïkent, eeu lichtsprankel op van den dag des vredes, die naar we allen bopeu toch eenmaal komen zal. Wel heeft het ook iD het tierde oorlogsjaar niet ontbroken aan allerlei vre desklanken en vredesgerucatton, aan lange en mooie vredesr6devoeringen, maar de oprechte vredeswil is nog nergens te vin den. Hp is althans nog niet zoo sterk ont wikkeld, b(j niemand, dat men bereid is er een offer voor te brengen. Men wil wel vrede, maar geen offer moet er voor ge bracht worden. Daarin zou immers zooiets als een schyn van zwakte, van een neder laag liggen. Neen, men moet met zege vierenden oogopslag en trotsch gebaar kun nen plaats nemen aan de vredestafel. En men hoort spreken van nationale eer en waardigheid,en voor wat ten slotte een waan is, brengt men dagelijks de zwaarste offers, die gebracht kunnen worden, offers aan goed en bloed. Men wil een vrede, die door een overwinning wordt verkregen. De Entente wil d6 Centralen vernederen, om ze dan misschien genadigiyk aannemeiyke vredesvoorwaarden voor te leggen en de Centralen spreken bij voorkeur van de overwinning, die noodig is om de Entente tot vredesbereidheid te breDgen. Vier lange bange jaren duurt de ver- schrikkeiyke worsteling nu al voort en het einde is nog niet te zien. Wat er ook ge beurd is in de laatste jaren, de worsteling duurde voort. Geen duikbootactie, geen Russische revolutie, heeft daarin verande ring kunnen brengen. Of de millioenen van Amerika het zullen kunnen doen, moet nog biyken, maar dat zoo langza merhand het geloof in een ommekeer door middel van geweld gaat wijken, wie kan het tegenspreken Misschien een gevolg van den langen dudr van den oorlog? Waarschyniyk wel. De oorlog heeft nu reeds zooveel phasen doorloopen zonder dat verandering kwam, dat er met eenig recht moet worden ge twijfeld of verandering wel mogeiyk is. De massa voelt een onverschilligheid over zich komen, als een mist, al dichter en donkerder, waarvoor geen verklaring is en die toch niet ontkend of afgeschud kan worden. De oorlog en de oorlogsellende stompt het menschdom af. De wereld gaat niet alleen onder in den oorlogsbrand, maar ook in schier onmenscbeiyke onver schilligheid. De oorlogsdruk heeft zich zoo zwaar op allen gelegd, dat er geen hoop. geen verwachting meer is, dat er geen idealen meer zyn. Vooral in de oorlogvoe rende landen schijnt dat het geval te zyn. Er heerscht een gedrukte levensatmospheer, en de geest en het lichaam buigen zich onder de slaveroy van den oorlog. Teeke- nendj is, wat we dezer dagen lazen in een brief van den Berlijnschen correspondent van d6 N. R. Ct. over het leven in de groote Duitsche stad. „Het leven", schreef deze, „gaat uiteriyk zijn gewonen gang, maar onder den druk van een zware loomheid. Felle gevoelens heeft men zich afgewend in alle opzichten. Ontberingen worden als iets onvermydelijks gedragen. Twee jaar geleien zou de gemeene man gezegd heb ben dat zouden we niet uithouden. Nu wacht hij op het einde van den oorlog, als op het wegtrekken van een eindelooze slee- pende ziekte. Eens moet deze toch over gaan, meent hp gelaten". Zoo is het in Duitschland, zoo is het zeer zeker ook in andere oorlogvoerende landen, zoo begint het ook bij ons te wor den Waar moet het heen Wanneer komt het einde? De vragen blijven en niemand die een antwoord weet. —o—o-o- De Duitsche oorlogsleiders hebben het Duitsche volk meer dan eens getroost met het vooruitzicht, dat het Dieuwe jaar 6n daarmee werd dan 1918 bedoeld den vrede zou brengen. In den Rijksdag werd die verwachting uitgesproken en naar we meeuen, gewaagde ook de Keizer ervan. Waarscbpnlijk waren die verwachtingen gegrond op de gemakkelyke overwinning in het oosten behaald en het krijgsplaD van Hindenburg, dat er op gericht is, om den vredeswil bij de geallieerden te wek ken door het zwaard. Maar de zomer sneit al weer heen, op veld en akker z(jn al weer de oogstwerkzaamheden aangevan- g-n bode van den naderenden herfst En nog steeds lijkt het einde van den oor log even ver weg als by het begin vai het jaar. w EMMBWEamfc Abonnementsprijs per 3 maanden. Voor den JBusg 40 Cts. Franco per post door ge heel Nederland 55 Cts. N.vir Amerika en andere Ir.nden net verhooging dor porto's. Prijs der Advertentiën. Van 1 tot 5 regels 40 Cts. ledero regel meer Ct Groote letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend. Bewijsnummers 8 Cts. per nummer.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1918 | | pagina 1