Vallende ziekte
DRAADTELLERS
VULPENHOUDERS.
Fraaie kunstplaten voor
Schilderijen.
Nota-doorschrijf bloes
Brief-door sch rij f boek
ASTHMA.
GROOTE SORTEERING
H. A. V. BANK
G. J, O. D. Dikkers,
een huis en erf,
burgerwoonhuis met tnin.
nabij de Koog.
(vergrootglazen)
85 Cents
in boekhandel Parkstraat
FEUILLETON.
DE SPOOKHOEVE.
100 nota's met afschrift f 1.50.
50 brieven met copie, in netten
stevigen band f2,25.
Losse bloes daarvoor f 1,30.
Boekhandel Parkstraat;
Levensverzekering.
Arbeidscontractverzekering.
Ziekte- en Ongevallenver
zekering. Individueel en
Collectief.
G.COEVERT, te den Bnrg,
Iet moeilijke leven.
Advertecren doet verkoopen.
Notaris te Texel,
zal op Zaterdag 17 September 1921, des
avonöB 7 uur, iu bet VVapen van Amster
dam* te OoBterend
pvibliek verkoopen:
te Oosterend op Texel, kadaster sectie B,
no. 1697, groot 135 centiaren.
Eigenaar de heer 8. Vlaming Jbz.
TE KOOP:
Te bevragen bureau van dit blad.
Zenuwkwalen en Toevallen
worden genezen door
ROL ANDO.
wettig gedeponeerd. Drank van Dr. Roland
ggP Men waohte zich voor namaak.
Fl. 4,25.
Spoedige genezing ook bij verouderde
gevallen door de Astbmapoeder van
Dr. Pieters.
Fl. 1,50.
N.V. MIJ. SANITAS.
Kon. Goedgekeurd.
Alkmaar Payglop 10.
Leeuwaarden, Oosterstraat 13.
Amsterdam. Gravenstraat 28,
achter de kerk.
Bagy. Onze geïll. prijscourant tegen
IpHfP toezending van 25 et. postzegels aan
Hoofdkantoor Sanitas Post Box 339, Am
sterdam.
Door JEAN WEBSTER.
5.)
Het geeft nie's de leugens van negers
te trachten uit te pluizen, zij hebben zooveel
verbeeldingskracht, dat zij na vijf minuten
ziobzelf gelooven."
„Ik geloof, dat ik bet spook zou kunnen
aanwijzen," antwoordde ik. „En dat is je
lie re Moee met de kattonoogen."
Radnor schudde het hooid.
„Mose behoeft geen kip te stelen. Hij
krijgt alles, wat hij noodig heeft."
„Mose," voegde de kolonel er nadrukke
lijk bij, „is de eenigo persoon op de plaats
die volkomen te vertrouwen is."
Wij waren bijna bij het huis gekomen,
toen we plotseling opgesobrikt werden door
een vreoselijk gekerm en geschreeuw, dat
van het open grasveld kwam, dat tusachen
ons en de oude negerhutten lag. In een
volgend oogenblik wierp oen oudo vrouw,
haar gezicht door vrees vertrokken, zich
stuiptrekkend aan onze voeten.
„De ge9stDe geest 1 Hij wenkt," was
al wat wij tuarchen haar gekreun konden
uitmaken.
De andere negers kwamen uit de keuken
toostroomen en gingen ia een opgewonden
kring om de zioh wringende vrouw staan.
Ik bemerkte, dat Mose ook bij hen was, hij
kon tenminste dezen keer zfjn alibi bewij
zen.
„Heila, Mose, viugKrijg eerigo flam
bouwen," riep Radnor. „Wjj zeilen het
spook hier halen om zichzelf te verantwoor
den. Dit is oude tante Sukio," voegde by
er voor mij bij, naar de vrouw op den grond
knikkend, wier stuiplrokbingen nu wat min
der hevig werden. „Zy woont op do plantage
hiernaast en ging waarechynlijk door de
laurierlaan, die langs de negerhutten voert,
om dan weg a<" te snijden. Zij is bijna hon
derd jaar en heeft zelf wel v at van een
heks weg."
Mose kwam met eenige toonsen aanslof-
fen sparretakken in teer gedoopt —en hij,
Radnor en ik begaven ons naar de hutten.
Ik merkte op, dat geen der andere negers
aanbood om mee te gaan en eveneens, dat
Mose vooruitliep en een zacht, huilend ge
luid deed hooren, dat me koude rillingen
op den rug gaf.
„Wnt heeft hij F" bracht ik hQgond uit,
meer met den neger bezig, dan met het
spook, dat we gingen zoekeB.
„Dat is zoo zijn manier van op jacht gaan,
lachte Radnor. „Je zult aan heel wat dingen
yao Mose moeten leecnn wannen."
Wy doorzochten al da verlaten hutten
vry grondig. Drie of vier van de grootere
hutten worden als bergplaats voor voer
gebruikt, de overige waren leeg. Wij door
snuffelden ze alle, maar vonden niets
schrikwekkender8 dan enkele vleermuizen
en uilen. Hoewel ik er toen niet veel asra-
daoht aan schonk, herinnerde ik mij later,
dat er één hut was, die wij niot zoo grondig
doorzochten als de overige. Mose liet zyn
toorts vallen, toen wij er binnentraden en
door de verwarring ze weer san te steken,
word deze hut slechts vluchtig bekeken. In
elk geval ontdekten wij dien avdnd geen
spook en tea slotte gaven wij het onderzoek
op en keerdea weer naar huis terug.
„Ik vermoed," lachte Radnor, „dat, als de
waarheid bekend werd, het wenkende spook
van tante Sukie niets schrikwekkender zou
blijken te zijn dan een witte haan, die met
zijn staart wuifde."
„Het is echter nogal van belang, dat het
juist na die kippengeschiedenis gebeurde,"
merkte ik op.
„O, dit zal ook nog wel niot het laatste
zijnZoolang je bier bent zal het je als
ontbyt, middageten en eonper voorgezet
worden. Wanneer do negers eenmaal iets
g»zien hebben, honden ze het ook vol."
Toen ik dien avond naar boven ging,
volgde Radnor mij op den voet om te zien
of er alles was, wat ik noodig bad.
Mijn kamer was een kolossaal vertrek
met vier ramen, er s.tond een oed roet een
hemel en een mahoaiehou'es kleerkast, zoo
groot als een klein huis. Daar de nachten
nog kil waren, was er een knappend hout
vuurtje aangelegd, dat iets vroolijks aan
het anders sombere vertrek verleende.
„Dit was Nan's kamer," zeide hy plotse
ling.
„Nau's kamer!" herhaalde ik en wierp
een blik door het duistere vertrek. „Nogal
massief voor een jong meisje."
„Zij is wel wat streng," stemde hij toe,
„maar zij was niet zoo, toen zij bier was.
Haar diagen zyn alle op de vliering weg
geborgen." Hij nam een kaars op en hield
die zoo, dat ze het gelaat van een gs&chil-
aord portret boven den schoorsteenmantel
verlichtte. „Dat is Nan, gesebilderd toen
zij achttien was."
„Ja," knikte ik. „Ik herkende het op
't oogenblik, dat ik het zag. Zoo was zij,
toen ik haar kende."
„Het hing vroeger beneden, maar na basr
huwelijk liet mijn vader het boven brengen.
Hij hield de deur op slot tot het borioht
van haar dood kwam, toen werd dit vertrek
tot logeerkamer ingerioht. Hij komt hier
zelf nooit, hy wil het portret niet zien."
Radnor sprak kortaf, doch met iets van
bitterheid in zijn toon. Ik kon zien, dat hij
het gebeurde diep voelde. Na eenige
vluchtige woorden, zeide hy ietwat brnusk
goeden nncht eu liet my aan mijn herinne
ringen over.
In plaats van naar bed te gaan, begon
ik oit te pakken. Ik was moe, doch blaar
wakker. De stuiptrekkingen van tante
Sukie en ons onderzoek met toortsen naar
het spook, waren iets geheel nieuws in
mijn leven en zij werkten nu niet bepaald
kalmeerend. Tosn ik klaar met uitpakken
was, vlijde ik me in een gemakkeljjken
stoel neer en bestudeerde het portret. Het
was een groot doek in romantisahon stijl
van Romncy, met een landschap als achter
grond. Met meisje was in een golvend roze
gewaad gekleed, esn tuinhoed, met rozen
gevuld, hengelde aan een atm, terwijl een
Schotsehe herdershond met groote, glan
zende oogen tegen haar aangedrukt lag.
De houding, do sioffeeriog, dat alles was
kunstmatig, doch de schilder had haarzelf
goei getroff n. Nannie's gelaat keek uit
de lijrt, zooels ik het me van lang geleden
SCHIEDAM.
Vraagt inlichtingen aangaande
premie en coulance bij uitkeering
bij den heer
Adj. Inspecteur.
Voor velen is het leven moeilijk;
de strijd om het bestaan zwaar.
Daar zijn er, die aldoor op hunne
zenuwen leven het veel te druk
hebbenhun lichamelijk kapitaal
verteeren.
Dat is niet onschuldig. Daarvan
kan een lijdend leven het gevolg
zijn. Zorg daarom dat gij in tijds
er bij zijt.
De Sanguinose is uw middelde
Sanguinose uit geneeskrachtige
kruiden getrokken. Zij versterkt
het bloed, vermeerdert de eetlust
bevordert eene algemeene levens
opgewektheid.
Denkt er aanSANGUINOSE
Bij alle Apothekers en voorname
Drogisten.
Prijs per flesch f2,—"6 fl. f 11,—
12 fl. f 21,—.
Wacht U voor namaak.
VAN DAM Co.
De Riemerstr. 2c/4. Den Haeg.
Te Texel bij G. Dros, Ooster
end; T. Bnfjs en I. Moerbeek
den Burg, en Joh. Dros, Oude-
schild.
herinnerde. Jeugd, vroolijkheid en goed
heid zweefden om haar lippen en laohten
in haar oogen. De echildery ooheen een
voorspelling vaa al het geluk, dat de toe
komst zou brengen. Nannie op achttien
jaar met het leven voor zich.
En drie jaar later lag zy op sterven in
een naargeestig stadje in 't Westen, ge
scheiden van haar vriendinnen uit haar
meisjesjaren, zonder een enkel woord van
vergiffenis vaa haar vader. Wat bad zij
gedaan, dat dit haar lot moest zyn Alleen
haar wil tegen den zfjnen gekant en den
man gehuwd, dien zij liefhad. Haar man
was arm, maar, naar wat ik gehoord had,
een heel geschikte kerel. Toen ik het
levendige, lachende gelaat bekeek, voelde
ik een warme golf van toorn jegens haur
vader in me opkomea. Welk een groote
mote van wraakgierigheid moest die man
bezitten om nu nog wrok jegens een dochter
te koesteren, die reeds vijftien jaar in het
graf lag. Er was zoo iets ontzettend treu
rigs in die onvervulde verwachting der
schildery. Ik blies de kaarsen uit om dien
glimlach van de arme kleine Nannie uit
mijn gedaohten te zetten.
Ik zat eenigen tijd met mijn oogen somber
op de gloeiende sintels gevestigd, toen ik
opgeschrikt werd door het zware gegalm
van de gangklok, die iangzaam twaalf sloeg.
Ik stond half lachend en geeuwead op. Het
eerste vaa de bevelen van den dokter was
„Vroeg naar bed," geweest. Ik Kleedde
me haastig uit, doch alvorens in bed te
stappen, bleet ik een oogeubiik bij het open
venster staan, aangelokt door de fri3sche
geuren van geploegd land en het uitbot
tende jonge groen, die met den voehtigen
wind naar binnen kwamen. Het was een
woeste nacht, de nieuwe maaa hing laag
ia de wolken, Over het grasveld vlogen
schaduwen, die elkaar achtervolgden en de
boomen zwaaiden door den Wind op en
neer. Hot was lang geleden, dat ik zoo'n
vredig natuurtafereel aanscaouwd had.
New-York met de drukte en hat rumoer
in zijn straten, met de vresselijkbeden van
Terry's morgue, scheen in een ander
wereiddeel te liggen.
(Word. vervolgd)