PRIJSVRAAG
SICKESZ'
REEPEN.
li© wmmmm vam
fê&tWTGQ.
CACAO CHOCOLADEFABRIEKEN
GEBR. SiCKESZ
AMSTERDAM.
21 SERIE
N?ö
De Derde Serie wordt einde dez r week gepubliceerd.
v B-OlLIilBTO
DE WILDSTROOPER
verdeeld in
Voor bijzonderheden deze prijsvraag betreffende ver
wijzen wij naar de plaatsing der eerste serie in de twee
laatste Zaterdagnummers van deze courant opgenomen.
CEEL ETIKET MET
BRUINE CIRKEL
N=7
ORANJE GEEL ETIKET
MET WITTE CIRKEL
LICHT GROEN ETIKET
MET WITTE CIRKEL
GEEL ETIKET MET
BRUINE CIRKEL
Gerstaecker.
B
kBB
naar
9)
Dat is dus in orde, zei de waarden
nn, mijne necren, bet sp(jt mij dat wij ons
wed yd» znoveel moeite g geven hebben
om ti wette» na te leren. Kom hior, Schof
fel, aeef wij de band. Het spijt mfj, dat ik
u v. or en strooper g houden heb. Eoe
zeiden w\j zooeveo, mijn wakkere vriend
Slim merde, die wij beiden zijn, fao
Hierbij ftrebte bij zijn band uit naai? den
opzichter, die geen vinjf'-r verroardo maar
zijn voorhoofd wreef, als wilde hij uit oen
boozon droom ontwaken.
Uwe voorwendsels helpen u niet, Ker
delmann, riep de bosohbediende. Waarom
die klachten Gij zijt op heeterdaad betrapt.
Voorwaarts, gendarmen, laat dit .corpus
delicti" niet ontsnappen.
Spasr uw Latijn, m(jn wsarde heer
Meier, antwoordde lacbeud de waard. Uw
voorraad Latijn zal riet heel groot zijn,
en daarbuiten zie ik den heer houtvester
aankomen, die de zaak wel zal ophelderen.
Het spijt mij, dat gij u teverget fa over mijn
schade verheugd hebt. Do geschiedenis was
heel netjes verzonnen, en ware ik de
domme esel geweent, waarvoor gij mij hield
dan zat ik in do klem. O, thans kan ik
mij goed voorstellen, hoe gij met mij om-
gesprongen zoudt hebben. Deeenigefout
is e- kei, dat ik d n eerlijken Sohoffel wer
kelijk voor een strooper hie d en hem daar
om, voordat ik hem een oent nitbetaald bob
als eo! uldig aan strooper J b .i den heer hout
vester van ons gebied aangeklaagd heb.
Dit was werkelijk in orde. Intueschen is het
toch pijnlijk, als m6n een eerlijk man in
zjjj verblinding voor een slechten kerel
gebonden heeft, nietwaar P
Gij hebt Schoffel aangeklaagd?
schreeuwde Meier verwonderd.Op hetzelfde
oogenblik trad de heer houtvester Muller
heftig en buiten adem binnen. Uiterlijk
scheen hij erg verlegen.
Welkom, heer houtvester, riep Kerdol-
mann hem vriendelijk tegen, maar ik heb
u tevergeefs lesiig gevallen, want zooals het
schijnt, loopt het ganscho vuurwerk op een
sisser uit.
Goeden morgen, heer Kerdelmann,
dankte de houtvester en men merkte goed
dat hij een beetje verlogen was. Lieve
Wentzel, ons vermoeden was ongegrond.
Desen brief liet mij de beer Kerdelmann
toekomen. Alles is in orde gij kuut gaan
gendarmen, de zaak is afgehandeld.
Ea hij gaf den brief aan den houtvester
Wentzel.
Toch niet, voordat gij een glas bier
gedronken hebt, zei de waard tot de gen
darmen. Frans, bedien die koeren die zullen
zeser dorst hebbes.
Wentzel las intueschen den brief, en
Meier las hom van over zijn schouders, 't
Waren maar enkele regeltjes die luidden;
Waarde heer houtvester.
De opzichter Schoffel heeft gisteren op
nw gebied een hert neergeveld en mjj dit
te koop aangeboden. Ik heb hetaangenomsn
en de betaling zal terstond bij mij gebeuren
ik vei zoek n onmiddellijk bij mij te komen
teneinde de nocdige maatregelen te treffen.
Hoogachtend,
JOZEF KERDELMANN.
Ik belreur, heer Meier, zei de waard,
dat gij u voor mjj nutteloos moaite gegeven
hebt. Nu, esn anderen keer gelukt betu
wellicht beter.
fleer kerdelmanD, sprak houtvester
Muller, wien de zaak pijnlijk werd,deze
lieden hebben enkel bun plicht gedsad, om
te weten of de achterdocht, dia wij tegen u
hadden gegrond was of niet, Het moi tu
bevredigen, dat gij u zoo flink hebt kunnen
verdedigen.
Aangenaam, heer houtvester, zei de
waard laohend. Voor honderd daalder bad
ik deze klucht willen beleven. Het ge
brachte dier zal ik mear voor den prijs
behouden, gelijk overeengekomen P Hoe.
Het zon tcch niet aangenaam zijn, zoo
de geschiedenis onder de mensohen kwem.
Wij, die hier samen zijn, zullen zwegen.
Schoffel heeft de betaling is het daarmede
afgemaaki P
't Zij zoo, Kerdelmann, willigda de
houtvester io, die er zelf het moeste belang
bij had, dat het daarbij blsef. Het dier is
het Hwe, maar, vergeef m(ja baast, ik heb
thuis eeoige dringende zaken te regelen.
Wilt gij niet plaats nemen voor een
glaasje wijn, beer houtvester P
Ik dank u hartelgk, ik most mij wer
kelijk spoeden om thuis te zijn. De bosch
bestuurder brengt mij om half tien een
bezoek en ik zie dat bet uur nadert. Verge
zelt go mij, Wentzel
Ja, 't is goed. Goeden morgen, haer
Kerdeimaun.
Frissohen morgen, mijae heerer, zei
de wsard, en alsgtJ weder zulk een p acht-
dier voor denzelfdea prijs hebt, dan beveel
ik mij warm aan.
De jsgers draaiden zich om en verlisten
spoedig de kamer. Schoffel wilde met hen
weggaan, toen Kernelmaan hem terughield
ea zei
Na, ik dank n, opziohter, en ik hoop
dat ik u cog van dienst kan zijn.
Loop naar deu duivel, zeidoSchoffel,
terwijl hij de anderen volgde ers dea vaard
voorbij liep.
En heb ik het sist onmiddellijk gezegd,
risp Meier woedend uitj toen de hout venters
weder op straat waren en hij aan zijn y rok
kon lnoht geven
Schoffel heeft oas voor 't lapje gehou
den en daarom druipen wij thans af als
verzopen honden.
Schoffel ons voor 't lapje gehouden?
brak de opziohter uit, die de woorden van
Meier gehoord had: na zal ik per slot van
rekening de kwade hond zijn, omdat Ker
delmann ons beet heeft gehad.Ik Uit-
S komen moet hot, wie de schuld draagt. Gij
Meier, met uw domme plannen. Gij wilt
alles kennen, alles beter weten en zoo iets
verkeerd uitvalt, dan is Sohoffel er de schuld
van,
Domme plannen P riep Meier, terwijl
hfj zich hoogmoedig naar den opzichter
draaide. Head nw mond.
Voor u niet, Meier, wrokte Schoffel,
nog sleoht geluimd sedert de vernedering
bij den waard, dien hij in 't verderf had
willen storten. Mond honden Gij hebt
mij in 't geheel niets te gebieden. Ik behoor
niet tot uw gebied en zoo slim als gij, ben
ik reeds lang geweest.
Wees kalm, kalmeerde hem zijn hout
vester, dat twisten baat niets en Meier meent
het zoo kwaad niet.
Het is mij volsomen onverschillig, hoe
Meier het meent, gromde de opzichter, doch
ik behoef mij niet te laten verwijten, dat
ik den lafaard uitgehangen heb.
Gij echavuit, nep Meier, die zijn toorn
niet langer bedwingen kon: Zoo gij niet
onmiddellijk uw woorden voor u houdt, dan
verpletter ik n den kop met den kolt van
het geweer. Men kent u en ik durf mijn
hals verwedden, dat gij met den schnrk van
een waard onder één deken ligt. Want
tosn gij elkaar aar.koekt, is mij die blik
niet ontgaan.
Heer Meier! schreeuwde de opzichter
wiens gezicht Tourrood geworden was en
hij sprong op den houtvester toe. Men zag
bet hem aan, dat hij zich moeilijk kon
bedwingen eu weldra die woede ia wrekende
daden zou overgaan. Beide houtvesters
wierpen zich tusichon do iwee strijders,
want reeds treden audera liedeo na er, om
te zien wat deze vechtpartij bedui ide
(Wordt vervolgd)