V I M
voor
vaatwerk
draagt ©bis geschenken-alkü
3773 Maandag 31 December 1923. 37,u Jaargang.
ieuws- en
m
Advertentieblad.
OUDEJAAR.
Oud en nieuw
W.
Uit blsi verschtynt Woensdag- en Zaterdagmorgen
Advertentldn daags voor de uitgave vóór i uur nam.
ABONNEMENTEN en ADVERTENTIE.N worden aangenomen 0{j de Oitg. Tuma LAN VIL** ït 8 R O O IS, Parkstraat, Buk* orTim
1923-1924.
De V3M cartons zijn evenals de
SUNLIGHT uitknipsels geldig voor
dezelfde fraaie geschenken en
helpen U dus om spoediger e$n
mooi cadeau te ontvangen.
De Lever's Zeep !Vlaat£chapp:j9 VJaardiageB
TEXELSCHE COURANT.
Abonnemerasprijt per 8 maar.ae*.
Voor den Burg 50 Cts. Franco per post door gebeel
Nederland 75 Cts. Naar Amerika en andere landen
met verhooging der porto's. Losse nummers 3 cent.
Prüi der Adter/enltin;
Van 1 tot 5 regels 50 Cts. Iedere regel meer 10 Ct. Qroote
letters en Vignetten worden naar plaatsruimte berekend.
TELEFOON INTERCOMMUNAAL No. 11. w POSTCHEQUE- en OIRODIENST No. 652.
„Je moet Oudejaarsavond by ons komen",
had Anne vriendelijk gevraagd. En Henk
had het onderstreept„Ja, j6 moet bij ods
komen".
En ze had toegestemd, maar gezegd,dat
ze pas na acht uur kwam. „Nee, ik kom
stellig niet eten, nee, dat niet."
Henk, goedig, had aangedrongen op „wel
komen eten" en hjj begreep niet, dat Anae
hem niet bijviel.
Maar Anne wist: om acht uur, dan was
zusje naar bed dat was beter.
't Was al over acht, toen Gerda uit huis
ging. Nee, vooral niet jte yroeg gaan. Het
kon immers zijn, dat zusje gevraagd had,
wat langer op te mogen blijven. Het was
toch Oudejaarsavond.
En ze kon zusje niet zien nu niet
van avond niet. O, ze zou zoo graag veel
van zusje houden. Maar 'tgiDg niet meer,
sedert Bobby dood was.
Niet te vroeg niet te vroeg, 't Was by
half negen, toen ze aanbelde. Anne deed
open. Henk zat, genoegiyk wachtend, iD de
achterkamer. De thee stond klaar,
Gerda vroeg niet naar zuBjs. En zelfs
Henk, door Anne ingelicht, praatte niet
over zus. Wat hem veel moeite kostte. Want
zus had juist van middag onder het eten
zulke aardige opmerkingen gehad.
Anne schonk thee, ze praatten wat over
het weer. Toen over het nieuws uit het
avondblad, 't Gesprek wilde niet erg. Henk
had zoo graag gepraat over zusje. En Anne-
dacht, of het niet beter was, dal ze tegen
Gerda wat zei over Bobby, 't Verdriet, bet
groote verdriet was immers toch met Gerda
gekomen in de kamer.
Maar toch zweeg £nne. Gerda leunde
moe in haar stoel. Zoo had ze vroeger
nooit gezeten, dacht Henk. En by maakte
zich kwaad over die ellendeling van een
kerel, die haar bedrogen bad. Als je nu
toch een vrouw had, ais Gerda nee, daar
kon Henk niet bij. En toch ook stom, dat
de menschen maar meteen gaan scheiden,
filosofeerde hij verder.
Maar hij zweeg, hoorde, hoe Anne praatte
over een concert, waar ze geweest was.
Toen, opeens praatte Anne niet meer.
En Henk zag Anne wanhopig naar hem
kijken. Wanhopig, en verwijtend. Toen
keek ze de andeie kant uit, hij volgde haar
blik, zag.
Zag, het beertje.
Gerda zat onbeweeglijk. Ze wist ter
nauwernood waar ze was. Ze zag slechts
het eene: het beertje, dat Bobby eens bad
gegeven aan zusje.
ToeD plotseling stond ze op, „ik mag het
wel, en dan, dan ga ik maar."
Toen ze weg was, met het beertje, ver
weet Anne 't aan Henk Hij had op zich
genomen al het speelgoed, het immer zwer
vende speelgoed van zusje grondig op te
ruimen.
Ze ging met het beertje door de stad.
Waarheen? Het kerkhof was 'savonds
laat gesloten, haar huis was eeDzaam, nee,
terug naar Anne en Henk wilde ze niet.
Maar er was er een, die vanavond het
zelfde groote verdriet had, als zy
Hij was verbaasd, toen ze binnenkwam.
Ze kon eerst niet spreken, en bleef maar
staan, midden in de kamer. Uit haar man
telzak keek met droef trouwe oogen, net
beertje.
Eindeiyk vond ze woorden, praatte over
Bobby.
Hij luisterde, praatte mee.
Toen Anne het hoorde, vond ze bet krank
zinnig. Maar Henk vond het nog zoo dom
niet, tenminste als Fred zich nu verder een
beetje behooriyk gedroeg. En je moet wat
vergeven en vergeten, predikte Henk, die
het leven niet zoo zwaar opnam.
Gerda wist, dat het krankzinnig was. Ze
had het verleden met Fred gekend, ze wist
wel zoo ongeveer, wat de toekomst met
Fred zou zyn.
Maar Fred bad ook zoo heel veel van
Bobby gehouden.
Van lieve, kleine Bobbetje, die op een
zonnige dag in de na,zomer was heengegaan.
NINE Mil NEMA.
Door duizent moeilijekheen
Rolt de tijt en verslijt ongestadigh
Verbrijzelt stael en steen
Vondel.
Weer is een jaar taeengesneld. En de
Oudejaarsavondklokken laten weder hun
weemoedig lied klinken over stad en dorp,
bosch en beemd. Het weemoedig lied,
dat ons spreekt van het voortsnellen onzer
jaren en de vergankoiy kheid der stoffeiyke
dingen. Och we hebben die oude klokken
al zoo vaak geboord, maar telkeos toch als
we ze hooren in de laatste uren van het
jaar, is het alsof hun bronzen stem een
gansch bijzondere klank heeft. Ze spreken
ous van het oude dat voorby, van het
nieuwe dat gekomen s en in duizenden
zielen wekken zij die wondere weemoedige
stemming, die zoo moedijk beschreven en
alleen gevoeld kan worden.
Achter ons ligt weer een stuk leven, dat
afgesloten is, voorby, voor altyd voorby,
waarvan onze ziel de droevige of biyde
herinneringen bewaart. En vóór ods de
ODbekende toekomst, hat komena levens-
gebeuren, verborgen door den nevel van
geheimnis en verborgenheid, van hetwelk
we niet weten of het goed of kwaad zal
zyn, wat het in zyu schoot voor ons be
waart.
Oudejaar! En weer schrijdt aan ons oog
voorbij de bonte rij van levenservaringen,
die ons deel waren in het jaar dat achier
ops ligt. Er zijn blijde vrooiyke gestalten
onder, iD feestkleedij en met bloemen iD
het haar maar dragen ook velen niet
het sombere rouwgewaad Aan hoevele
woningen klopte in het af geloopen jaar weer
niet de groote vijaDd van alle leven, de
verwoester van zoovelnr levensgeluk. En
al sloop de meedoogenlooze dood niet over
den drempel van onze e sen woniDg, zagen
we hem dan wellicht met binnengaan by
ODze buren, 't Is mogeiyk, dat we in het
oude jaar zegen op zegen hebben ervarep,
dat we onze woning selfs met feestelijk
groen hebben mogen sit reD, maar... hebben
we niet gezien de woniigen van anderen,
die de luiken sloten vor r de ramen, omdat
daar de rouw binnengetreden was?
Zoo kaD, bij het weemoedig gelui der
Oudejaarsavondklokken, mze eigen vreugde
en dankbaarheid over ont vangen zegeningen
getemperd worden, door de gedachte aan
zoo velen wier deel leed en droefheid was.
Daar kan ook Dog eei andere reden zijn,
waarom de gedachte aar het jaar, dat heen
ging, ons zoo vol weemoed stemt. In deze
laatste uren van het jaar staat het leven
voor ons, zooals bet is met z[jn vele en
gestrenge eischen. En 't, is ons alsof het
oude, stervende jaar or s een laatste blik
toewerpt, waarin we d6 stille vraag lezen
Wat bebt gy gedaan met uw leven? Hoe
hebt ge uw leven geleeid?
En is er dan in ons aller hart niet dat
gevoel van onvolkomenheid zijn er dan
niet de herinneringen aa i die oogenblikken,
waarin we moe werden van den stryd des
leveDS, waarin we zwak waren, waarin we
misschien ontrouw werclen aan onze hooge
levensrueping
Maar daar is nu het nieuwe jaar! En
het roept ons op tot niei we plichtsbetrach
ting. Wat er in net verleden moge zyn
gewees:, zie, het oude is voorbygegaan, het
is alles nieuw geworden Morgen gaat het
leven weer zyn gewonen ?ang. Onze leveDS-
trein zal ons voeren ii zijn snelle vaart
weer een ander station tegemoet, 't Kan
het eindstation zynGelukkig wanneer
W9 het grooie doel van ons leven hebben
leeren zien en onze lev< nsroepiDg bebben
leeren verstaan. Zooali Heye bet eens
gezegd heeft
Vernieuwing, Ja 1 van lichaam, hart en
[geest,
Dat zy de bês, waarmeo wij u beginnen,
Nieuwjatr 1
Nieuw leven, nieuw beminnen.
Nieuw strijden nieuw erdragen nieuw
[verwinnen
Nieuw hopen en geloor en't allermeest!
Wanneer het leven d ir menschet door
leze groote geestelijke eo zedelijke 1 racbt
gedragen werd, hoe zo de wereli een
iDde aanzien bebben. Eo als ook ons
politiek en staatskundig leven en in het
leven der volken onderling bet nieuwe jaar,
vernieuwing ten goede mocht beteekenen
hoe zou men met meer vertrouwen en
levendiger hoop het komend gebeuren van
1924 tegemoet treden.
o—o—o
Het jaar dat b6engiDg heeft zich, als
zyn voorgangers sedert 1914, gekenmerkt
door ernstige omstandigheden. Was erin
ons land slapte, zelfs stilstand, in tal van
van bedrijven heerschte de werklooosheid
op groote schaal, sterke achteruitgang iD
zaken. Stonden er tegenover de sterk ge
stegen staatsuitgaven, de afoemende staats
inkomsten, zoodat bet staatsbudget sluit
met een tekort van ver over de 100 mil
joen, over onze Ooster-grenzen waart bet
grynzend spook vat) den honger rond. Daar
wooDt een millioenenvolk, eens het wel
varendste «olk van Europa, dat één was
ondanks alle verschil vao godsdienstige of
staatkundige opvattingen. Thans wordt er
honger geleden en ontbering door datzelfde
millioenenvolk en het gaat ten onder aaD
partijzucht, inDeriyke verwarring en ver
val. Zijn kracht is gebroken en ellende
zwaait er de schepter over.
Waariyk er is reden om de woorden van
VoDdel als motto in deze laatste uren van
het jaar voor ons te stellen
Door duizent moeiiyckheen
Rolt de tijt en versiyt ongestadigh
Verbrijzelt staal en steen
Als een klanck van gezaDCk in d'ooren
Verdwyot al 's weerels pra6l
—oo—o
Het Nieuw-jaar roept ons tot nieuwe
taak, tot nieuwe plicht LateD wy, by de
somberheid en d6 donkerheid rondom ons,
niet de oogen sluiten voor de lichtende
steiren; die zich toch ook vertooneD,T«y