sm HET GOUD DER ZEE. éjÊtMmmte wli 'mmm mBm MOSDER FEUILLETON. K2K*# aSOcert VOOR VOOR liigss LOTL3 LOTUS LOTUS |0TÜS nARGARm 3 'HOOGWATER ter reede van Texel, vóórmiddags(nam. ongeveer uur later.) Datum 25 26 27 28 29 30 1 Sept.—Oct. Hoogwater 7,08 8,03 8,44 9,20 9,54 10,29 11,06 Treinenloop Helder—Amsterdam v.v. van Helder naar Amsterdam. Vertrek Helder. Aankomst Amsterdam 6,29 Zond. niet (tot Alkm.) 9,04 6.49 Zondags (tot Alkmaar) 9,04 7,27 sneltrein 9,04 10,05 Zondags niet 12,13 12,31 2,52 2.06 alleen Zaterdags 4.39 3,51 Zaterdags en Zond. niet 5,55 4,14 Zondags niet 6,41 7,24 9,32 Donderdag naar Schagen een markttrein, ver trek 7 45 aankomst 8,32. Van Amsterdam naar Helder. Vertrek Amsterdam. Aankomst Helder 5,16 Zondags niet 8,32 7,57 sneltrein Zondags niet 9,40 9 11 11 22 12,28 Zondags niet 2,46 3,05 6,13 5,40 alleen Zond. in Juli, Aug. 8.07 5,49 Zondags niet 8,07 9,16 sneltrein 11,08 Zondags aankomst 11,29 11,25 sneltrein alleen Zondags 1,04 Stoombootdienst Texel—Helder v.v. Op Werkdagen: van Texel 6.— 8,11.— 2,30 5,30 uur van Helder 7,— 9,30 12,— 4,15 6,45 uur Op Zon-, en Feestdagen van Texel 6,— 11,— 5,30 uur van Helder 9,— 12,— 6,45 uur Auto-diensten. Burg—Haven Oudeschild v.v. Van Burg20 minuten vóór het vertrek v. d. boot Van Havenna aankomst van de boot. Cocksdorp—Burg v.v. Van Cocksdorp v.m. half 10 en n.m. 1 uur. Van Burg v.m. 10.50 en n.m. 5,15. Het Post- en telegraafkantoor den Burg is geopend Zon- en feestdagen vm. 8—9; nam. 1—2. Werkdagen Telegraaf en telefoon: vm. 8 tot nam. 8 Postdienst: vm. 8 tot nam. 7,30 Postwissels, kwitanties l Rijksverzekeringsbank vm. 8,30 tot nm. 3 Postcheque en giro 1 Rijkspostspaarbankvm. 9 tot nam. 7,30 Zaterdagavond na 6 uur v. postdienst gesloten. Licht op van 27 Sept.—3 Oct. 1924. Rijwielen 7,07 uur, rijtuigen 7,37 uur. Door ERNST KLEIN. Nadruk verboden. 19 Ik zal hier moeten blijven. Ik zal niet als thans achter hem staan, wanneer ik hem de enorme macht, de grootste macht, die een mensch op aarde ooit heeft bezeten, in handen moet geven, Hij is jong .Hoewel hü zich nooit met een enkel woord, met een enkel gebaar heeft verraden heb ik toch duidelijk bjj hem kunnen constateeren dat hü de eenzaamheid hier veel moeilijker draagt dan jij en ijr, Renate. Hij is eerzuchtig maar niet voor onze zaak, maar voor zichzelf. In hem brandt ietsmijn hemel ik kan het hem niet kwaljjk nemen. Hij zal over milliarden de beschikking krijgen. Hy is mijn meest vertrouwde medewerker. Hij kent al mijn plannenRenate, ik ben bang, dat hij waarschijnlijk niet sterk genoeg zal blijken te zijn. Hier, waar ik ben, waar jij bent, de zee, de geheele nog onuitgevoerde grootsche idee hier is het nog niet goed tot hem doorgedrongen, wat het beteekent om zich op te offeren. Boven dien heeft hy nu de macht nog niet in handen. Maar dan, Renate En je weet, dat ik hem niet kan verliezen. Ik mag hem niet verliezen. Hij weet alles." Vollmar geraakte onder dezen woorden stroom in steeds grooter opwinding. Hij liep met groote stappen in het vertrek op en neer, om eenigszins tot kalmte te komen. Vojl spanning keek zijn dochter naar hem op en geen van beiden verbrak de stilte. Buiten klonk dof de nimmer zwijgende branding. «Daarom kind," ging de professor daarna voort, „zou ik hem graag iemand willen meegeven op zijn gevaarvollen weg, die ik vertrouwen kan als mijzelf en die bovendien ook invloed op hem heeft. Daarom heb ik je gevraagd, of het geen offer voor je zou z(jn, zijn vrouw te worden. Myn kind, ik heb al zooveel van je gevergd maar dit laatste durf ik toch niet van je verlangen- Dan zou ik liever dit gevaar op mij willen nemen." Renate vleide zich tegen hem aan. «Neen vader," antwoordde zij, „het is geen offer voor mij, om de vrouw van Arnold Slinger te worden. Ik ken zijn zwakheden evengoed als u, maar ik mag hem toch zoo graag lijden, dat ik het gerust durf wagen, daartegen den strijd aan te binden. Zoo lang hij-van mij houdt, twijfel ik er niet aan, of het zal mij wel gelukken." „Dan zullen wij deze zaak in orde brengen, zoodra hij terugkomt," besloot de professor. Hierop gingen beiden aan hun werk. Tegen den avond kwamen Jonas en Karl met de boot terug Zij brachten de boodschap mee dat Arnold het geluk had gehad, direct na aankomst in Molde een stoomboot aan te treffen, die denzelfden dag nog naar Bergen ging Hij was thans reeds onderweg. Voor Renate bracht Jonas zelfs een brief mee. „Renate, ik verzoek je vriendelijk, gedurende mijn afwezigheid steeds met die gevoelens aan mij te denken, die je vanmorgen de tranen in de oogen deden komen Wanneer ik met goed gevolg mijn reis volbracht zal hebben en ik twijfel daar niet aan zou ik gaarne een zeer belangrijke vraag tot je richten Je kent deze vraag en je zult naar ik hoop het antwoord geven, dat mij tot den gelukkigsten man zal maken. Arnold Sanger." Arnold was vertrokken. Uit Chiistiania hadden zij een kort telegram van hem ontvangen, waarin bjj zijn vertrek naar Travemünde meldde. De professoren Renate i'jCt MOEDER GEBRUIKT VOORTAAN ALLEEN ZOO PIJN ALS LOTUS PROEF DEN WE NOG NOOIT. EN ONZE BOTERHAM MET >\j\\«""i te* tfWWl W.<- SMAAKT OVERHEERLIJK. VOL GEUR EN SMAAK ZAL U EN UWE KINDEREN VREUGDE EN TEVREDENHE ID GEVEN y BESTEL NOG HEDEN ALS PROEF BIJ UW WINKELIER EEN HAtr POMD iRWPMR. wisten, dat zij nu wel eenigen tijd op verdere berichten moesten wachten. Zij waren dan ook zeer verbaasd, toen eenige dagen later de postboot van Molde de kleiue haven binnenliep. En nog meer steeg hun verbazing, toen zij een hun totaal onbekenden man de boot zagen verlaten, die zonder aarzelen op hun huis kwam afstappen. Vollmar ging hem eenige schreden tege moet, terwijl Jonas, gereed om in te grijpen, zich in de nabijheid opstelde Renate stond bij het raam en sloeg den vreemdeling aandachtig gade, die zich zonder compli menten tot haar vader wendde. Hij maakte den indruk van een Amerikaan uit den middenstand, was groot en krachtig ge bouwd en had een stoutmoedig, door weer en wu,d gebruind gelaat. Halvewege het strand bleef Vollmar staan en liet den vreemdeling naderen. De kotter, die den gast bad gebiacbt, werd aan de pier vastgemeerd, alsof hij opdracht had om te wachten en hem weer mee terug te hemen. „Professor Vollmar vroeg de vreemde ling in het Engelsch met een diepen keel klank, toen hij voor den beer en meester van het eiland stond. Vollmar knikte en onderwierp den voor hem staanden man aan een nauwkeurig onderzoek. Schijnbaar zonder eenige bedoeling kwam Jonas dichter bij. Zijn vuist klemde zich in zijn zak om zijn browning. De vreemdeling toonde zich niet in het minst ongerust. In onderdanige houding bleef bij voor den professor staan, totdat deza zijn onderzoek geëindigd had en het woord tot hem richtte. „Wat wenscht u van mij vroeg hij. „Mijn naam is Basil Worensky", ant woordde de vreemdeling. „Ik ben een vriend van Lewin en kom langs een omweg over New-York, om u omtrent de ongelukkige gebeurtenissen in Berlijn verslag uit te brengen." Wederom blikten Vollmars oogen scherp in die van den vreemdeling. Maar deze weerstond dien blik. Hij vond het schijnbaar vanzelfsprekend, dat hij met zulk een wantrouwen werd bejegend. „Kunt u zich legimiteeren vroeg de professor. „Stellig kan ik dat." Met veel omhaal bracht de jonge man, die ruim dertig jaar kon zijn, een veel gebruikte portefeuille uit den binnenzak van zijn jas te voorschijn en overhandigde den professor een klein couvert, dat in den linker hoek het geheime teeken voor „zeer vertrouwe lijk" droeg drie weinig in 't oog loopende punten in den vorm van een driehoek gerangschikt Zonder dit teeken zou de officieele aanbevelingsbrief den vreemdeling van weinig Dut zijn geweest. Vollmar zou hem dan buitenshuis hebben aangehoord en hem dan weer met de boot hebben teruggezonden. De drie puntjes evenwel, een teeken dat door ingewijden slechts ontcijferd kon worden, zeiden hem. dat deze bode door een vertrouwd persoon was afgevaardigd. W.v.v.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1924 | | pagina 4