m
ïd
1
I
Ingezonden
A
E
tegen
N
»r
ervaringen in dit sanatorium, waar de patiënten
in afzonderlijke paviljoens zijn gehuisvest en
in volmaakte rust heul zoeken voor hun kranke
geest, leder dorp, iedere stad kent ze, de
achterlijken, niet zelden 't mikpunt van veler
spot, die toch in weerwil van de gekrenkte
geestvermogens wel bij hen doordringt en
nameloos leed verwekt, dat zij niet vermogen
te we ren. En weet daarbij, dat naar Dr. Slot
getuigt bovengenoemd percentage over
schreden wordt door hen, die door alcohol
misbruik door de ouders zwakzinnig of met
psychopatische aanleg ter wereld kwamen. Het
gesticht te Ermelo, waarin zwakzinnigen en
idioten worden verpleegd, wordt ook grooten-
deels bevolkt door hen, wier ouders zich aan
drank te buiten gingen. Meisjes, die op de
verkeerde weg, die zedelijk gevallen zijn wordt
te Zetten een vriendelijk thuis bereid.
Zedelijk is er in deze wereld zoo ontzaglijk
veel dat niet recht staat. Er gaat een golf van
verderf over de wereld, als een gevolg van de
alomme verwildering, die weer zijn oorzaak in
drankmisbruik vindt. De drank verstompt,
vernielt, breekt af, en doet in roes daden be
gaan, waarvoor niet zelden levenslang moet
worden geboet.
Helaas kunnen we zoo nog lang voortgaan.
We willen echter ons nu bij de inwendige zen
ding door het woord bepalen.
De vervreemding van iedere godsdienst,
zooals we die in deze tijd maar al te vaak
waarnemen is minder gemakkelijk tot één oor
zaak terug te brengen. De boeken weiden er
over uit, maar een oplossing geven zij niet.
We lezen er van God-zoeken en uitstijgen
boven het stoffelijke, maar waar van rust vin
den in God? De Deensche schrijver Kirkengard
geeft in zijn dagboek over delitteratuur van
zijn tijd deze vergelijking,,'t Is als met de
nachtwacht op de toren, die telkens roept hoe
laat het is. Eerst roept hij met vervaarlijk ge
luid Hallo, de nachtwacht, om daarop het uur
te laten volgen. Doordat hij zijn stem telkens
overschreeuwt is dat nu waar het juist op
aankomt echter maar nauwelijks te hooren
Zoo is het ook in overdrachtelijke
zin. Zoo vaak is 't, „Hij jaagt achter God",
zoo zelden „lk heb God" of „God heeft op mij
beslag gelegd."
Zeker niet in de laatste plaats is ook hier
de alcohol de schuldige: hij benevelt de blik,
stompt af, terwijl wie tot het geloof wil komen
wakker moet zijn. Alleen door wakkerheid
komt men tot 't zien van Gods heerlijkheid.
Hoe zouden we met benevelde blik de weg
vinden naar God. Alcohol bracht velen tot
misdaad, ten zedelijken val. Zij staan met de
rug naar God, hun geweten verstompt en
luistert niet meer naar Hem.
't Zal dus duidelijk zijn dat inwendige zendingen
alcohol metelkaar in innig verband staan. Wat zou
de wereld een beter beeld te zien geven wanneer
de drank uit het leven was weggenomen. Meer
dan de helft van alle lichamelijke, zedelijke en
geestelijke ellende zouden daarmee verdwenen
zijn. De inwendige zending heeft dus danig
met 't alcoholisme rekening te houden. De
bestrijders van 't alcoholisme moeten evenwel
niet meenen, daarmee te kunnen volstaan. Daar
over wil ik echter na de pauze spreken.
In de pauze geven mej. en de heer Jane en
Nan Eelman een zangnummertje ten beste, door
laatstgenoemde op 't orgel begeleid, gevolgd
door een tweede stemmig stukje orgelmuziek.
Een luid applaus bewijst hoezeer een en ander
bij 't publiek waardeering vindt.
Alvorens Dr. Norel na de pauze zijn rede
vervolgt wordt door 't duo Eelman nog op ver
dienstelijke wijze ten gehoore gebracht. „Hijgend
hert, der jacht ontkomen." waarop een dank
baar applaus volgt.
Dan zet spreker uiteen waarom de bestrijders
van het alcoholisme oog moeten hebben voor
't werk der inwendige zending. De strijd tegen
de alcohol kan gevoerd worden door geheel
onthouding te propageeren en ik ben over
tuigd, zegt spreker, dat dit het strijdmiddel is.
Toch wil ik niet ontkennen, dat ook andere
middelen ons daarbij ten dienste staan, leder
Christen moge niet verplicht zijn geheelont
houder te zijn, in ieder geval dient hij het
alcoholisme te bestrijden. Ten onrechte mee
nen sommigen, dat met geheelonthouding de
wereld zalig zou zijn. Niets is echter minder
waar. We moeten oog hebben voor de zee
van ellende om ons, de geestelijke vertwijfe
ling, de zedelijke nood die van alle kanten ons
aangrijnst en trachten te redden degenen die
dreigen ten onder te gaan. Zet er de schou
ders onder en weggewenteld het alcoholisme
uit de wereld. We zijn niet verantwoord,
wanneer we geen poging aanwenden de wereld
te beteren. De wereld heeft Christus noodig
en daarom onze roeping vervuld en de hinder
paal op de weg naar Christus uit de weg
geruimd
„En herboren opgestaan
Achter u ten hemel gaan."
Weinigen onzer zijn gewend de Zondagen
na Paschen met bepaalde namen te noemen.
Zoo heet de tweede Zondag na Paschen
Misericordia (ontferming) en de derde Jubilate
(juicht). Toegepast op ons leven wil dat be
duiden dat wij trachten moeten ons bewust te
maken de ontzaglijke nooden, het omvangrijk
lijden om ons opdat wij te hulp kunnen snellen.
Dan pas, wanneer we de levende Heiland heb
ben ontmoet en in ons opgenomen, kunnen
we tot de jubel komen. Juicht dan ter eere
van Hem, die in ons leven als de levende
inkwam.
Daarmee eindigt spreker zijn rede, die met
groote aandacht werd gevolgd.
Vervolgens beantwoordt spreker eenige
vragen door enkele aanwezigen gesteld, waarop
met gemeenschappelijke zang en gebed de
vergadering wordt gesloten. Echter niet dan
nadat de voorzittter Dr. Norel namens de af-
deeling oprechte dank heeft gebracht voor diens
duidelijke en boeiende rede en aan mej. en de
heer Eelman voor hun muzikale medewerking.
Daarna wordt gelegenheid geboden zich ais
lid van de afdeeling te doen inschrijven.
Voor Allen die Sukkelen
met Verstopping of moeilijken en onrege-
matigen Stoelgang zijn Mijnhardt's Laseer-
tabletten onmisbaar. Zij we ken vlug ea
radicaal en veroorzaken niet de minste kromp.
Doos 60 ct. Bij Apoth. en Drogisten.
Naar de Zeevaartschool.
Op initiatief van de heeren Oort, burge
meester, en Van Alphen de Veer, Inspec
teur van het Zeevaartkundig Onderwijs,
brachten de heeren Lap, lid van de com
missie van Toezicht op 't Zeevaartkundig
Onderwijs en Hazewinkei, directeur van de
Zeevaartschool, een bezoek aan de ver
schillende dorpen op Texel, het laatst aan
den Burg teneinde betere ideeën omtrent
het leven en de toekomst van de zeeman
ingang te doen vinden.
Zaterdag 6 Februari gaven beide heeren
een lezing in hotel Texel, hun rede daarbij
door een mooie reeks lichtbeelden verdui
delijkend.
Te ruim acht uur opent de heer Lap met
de talrijke aanwezigen hartelijk welkom te
heeten en zijn vreugde en verwondering jte
uiten over de groote opkomst. Verder zet
spreker het doel van deze lezing uiteen.
Het feit, dat onze zeevaartschool door zoo
weinig Texelsche jongelui wordt bezocht
was voor deze propaganda-avond de onmid
dellijke aarleiding, 't Komt spreker moeilijk
verklaarbaar voor, dat zoo weinigen zich
geroepen voel6n de lessen aan die school
te volgen, terwyl zij daarmee toch een
goede toekomst tegemoet gaan en tevens
de gezagvoerders gaarne plattelandsbewo
ners, en speciaal eilandbewoners, aan boord
hebben. Deze toch zyn 't sobere leven ge
wond en kunnen zich aan 't leven aan
boord gemakkelijk aanpassen. Spreker
meent die geringe ambitie voor de zeevaart
te moeten toeschrijven aan de aloude
waarheidonbekend maakt onbemind, en
licht dat met' allerlei voorbeelden, aan 't
dagelijksch leven oncleend, toe.
Door de zeevaart is Nederland groot ge
worden, maar weinig waardeering is al te
vaak het deel van de zeeman, die men
pryst als rondboistig, resoluut, doch overi
gens met minder mooie eigenschappen be
hept heet. In vroeger jaren werd de zee
bevaren met zeilschepen, weinig geriefelijk
ingericht en zonder gelegenheid tot ontspan
ning, zoodat niet zelden, zoodra in een of
andere haven werd gemeerd, de equipage
aan land stapte om zich daar aan aller
hande „genoegens" over te geven. Wie
vroeger aan land niet deugen wilde, ging
naar zee en van die tjjd dagteekent dan
ook de minder goede naam, waarmee vaak
de zeeman staat aangeschreven. Sinds is
veel gewijzigd, 't scheepvaartbedrijf werd
gemoderniseerd en 't schip meer comfor
tabel ingericht, zoodat de behoefte aan de
vaste wal gezelligheid en verstrooiing te
zoeken thans minder groot is.
Het de wensch, dat het hem gelukt moge
zijn de juiste waardeering voor de zeeman
op te wekken en de vooroordeelen voor 't
zeemansleven weg te nemen besluit de heer
Lap zijn belangwekkende rede, die met
aandacht werd gevolgd. Een luid applaus
volgt.
Dan vangt de heer Hazewinkel aan met
ons allerlei wetenswaardigheden mede te
deelen omtrent het Panamakanaal, het
grootste en meest grootsche kanaal van
de wereld, dat Noord- van Zuid-Amerika
scheidt en zoowel uit technisch, stra
tegisch als scheepvaartkundig oogpunt be
schouwd op onze belangstelling aan
spraak mag maken.
Uit sprekers rede stippen we het vol
gende aan
Ongeveer 400 jaar hield het doorgraven
van de landengte van Panama de mensche-
lijke geest bezig Reeds in Columbus'tijd
(plm. 1500) werden door Spanje daartoe
plannen beraamd, maar het duurde tot 't
eind vaD de 19e eeuw eer de plannen
vaste vorm aannamen en door de Fraosch-
man Ferdinand de Lesseps de werkzaam
heden werden aangevat. Daar men met
enorme technische, hygiënische en financi-
eele moeilijkheden te kampen had de
begiooting deugde niet, terwijl duizenden
guldens verkeerd werden aangewend
volgde spoedig een faillissement en de Les
seps werd in een gevangenis opgeborgen.
(Wijselijk weidt spreker niet uit over 't
beruchte Panamaschandaal.) Eindelijk
spanden de Vereen. Staten zich voor de
uitvoering van de doorgraving in Drie jaar
verliepen alleen met de voorbereidende
werkzaamheden, waarvan vooral die ten
behoeve van de gezondheid der arbeiders
van groote beteekeni3 waren.
Aan de hand van een reeks bijzonder
interessante lichtbeelden vernemen we o.a.
nog het volgende
't Kanaal is 75 K.M. lang en heeft bij
Gatun, aan de Atlantische Oceaan 3 paar
sluizen teneinde uit zee in 't hoogste pand
van het kanaal te komen, n.l. in het
kunstmatige Gatun Meer, dat door de
Chagres-rivier wordt gevoed. Dit meer
ligt 26 H. boven de zeespiegel. Aan de
andere zij is het kanaal afgesloten door
een paar sluizen bij Pedro Miguel en twee
paar bij Miraflores. Het gevaarlijkste werk
bestond in het doorgraven van het Culebra-
gebergte, (tot 150 M. diep). Oeverafschui-
vingen waren daarbij aan de orde van de
dag waardoor vaak veel werk ongedaan
werd gemaakt.
De sluizen zijn 312 M lang, 34,5 M breed
en 12,2 M diep. De douren zijn 27 M hoog
eD worden bewo-en door electromotoren,
die hun stroom ontvangen van de electri-
sche centrale bij Gatun. 't Passceren van
alle sluizen duurt 3, van 't heele kanaal
10 A 12 uur. Tijdens de tocht door de
sluizen worden de schepen door electrisch
gedreven locomotieven voortbewogen. De
sluizen zjjn gebouwd van gewapend beton
terwijl de deuren van bijzondere construe
qie en twee meter breed zjjn.
Bij de aanleg van 't kanaal werd 120
millioen pond dynamiet verbruikt, terwijl
de totale kosten op ruim een milliard gul
den worden geraamd.
De werkzaamheden, onder leiding van de
Am. kolonel Goethais voltooid, werden
verricht door 10 duizend blanken en 25
duizend negers.
Een luid applaus beloont spreker daarna
voor zijn mooie uiteenzetting.
Na de pauze vertelt de heer Hazewinkel
over 't leven en de inrichtingen aan boord.
Beknopt laten we hier een en ander volgen:
In de laatste 50 jaar is ook in 't scheep
vaartbedrijf veel veranderd. Daar wil ik u
een en ander van vertellen, maar voorna
melijk van hen die hun beroep op zee uit
oefenen. Over de passagiers valt weinig
anders mee te deelen dan dat ze door ple
zier maken, eten en slapen de tijd zoo
aangenaam mogelijk trachten door te
brengen.
We willen ons daarom bij de beroeps-
menschen bepalen
De Machinist heeft 't opzicht over de
machines, door stoom of electriciteit gedre
ven, in de meest uitgebreide zin lieren,
ankers, roer, waterleiding. Tot gezagvoer
der kan hij het nooit brengen. De admini
strateur leidt de administratie. Om dit ambt
Ie kunnen waarnemen wordt meest eind
examen 5 j. H.B.S., Hoogere of Middelbare
Handelsschool verplicht gesteld evenals
flinke kennis van de moderne talen. De
marconist speelt natuurlijk een belangrijke
rol, verdient echter weinig en meestal zjjn
't ook jongelui, die deze betrekking waar
nemen. Stuurman is wel 't meest begee-
renswaardig ambt aan boord van een schip
Na een tweejarige cursus aan de Z.V.S. te
hebben gevolgd gaat men varen als stuur
mansleerling om daarna op de school terug
te komen en „de 3e rang" te behalen. Later
kan men trachten het tot 2e en le te bren
gen. Het diploma Je stuurman geeft be
voegdheid als gezagvoerder op te treden.
Als in alle bedrijven is de malaise ook in
't scheepvaartbedrijf doorgedrongen, wat
echter niemand van de studie behoeft te
weerhouden. Een stuurmansleerling ver
dient per maand plm. f30, 4e stuurman
f90, 3e f150, 2e f200, le f300, terwijl een
kapitein per jaar wel meer dan f10,000
verdient. Op 35-jarige leeftijd kan men 't
veelal tot gezagvoerder brengen. (Spreker
was 't reeds op 30 j. leeftyd.)
Hoofdzaak voor de stuurman is de zee
vaartkunde, wiskunde toegepast op't prac-
tisch scheepvaartbedrijf. Men behoeft heusch
geen bolleboos in rekenen te zijn om die
wiskunde onder de knie te krijgen.
De gezagvoerder vervult aan boord een
voorname plaats, hij is de burgemeester
van het drijvende dorp, de bemiddelaar
tusschen maatschappij en bemanning en
tusschen maatschappij en passagier. Een
groote stoomer kan vervoeren 500 eerste-,
500 tweede-, 2230 derde klas passagiers en
350 man equipage. Totaal 3550 personen.
De kapitein treedt voor hen op als hulp
officier van justitie, ambtenaar van het
openbaar ministerie, scheidsrechter, politie
rechter, notaris, ambtenaar van de burger
lijke stand. We zullen daar wegens
gebrek aan plaatsruimte niet over uit
weiden, maar slechts opmerken dat de
kapitein geen huwelijken mag sluiten.
Lieflijke maneschijn en betoovrend zee-
ruischsn doen zoo licht jonge harten ont
vlammen en zeker zou ondoordacht menig
huwelijk gesloten worden.... De gezag
voerder zou druk werk krygeD.
Iedere morgen maakt de kapitein met
zijn staf een inspectietocht door het heele
schip. Dan worden bezocht de drukkerij,
de apotheek, het hospitaal (bakerdienst
verricht de kapitein nog niet, lezerde
linnenkamer, de keuken, enz. In de bakkerij
worden 's nachts door een viertal bakkers
allerlei soorten brood bereid, terwijl over
dag de banketbakkers op de ovens beslag
leggen. In de slagerij vinden we vier
a vijf slagers bezig met het toebereiden
van de lekkerste vleeschspijzen. In de
nabijheid vinden we de provisiekamers en
de koel- en vriescellen. Onderwijl staat
de stuurman op de brug die niet zooals
men meenen zou stuurt, doch acht
geeft op bakens, tonDen, vuurschepen en
-torens, riffen en zandbanken, ja, zorg
draagt voor de passagiers in het algemeen
Jammer, dat zooveel Texelsche jongelui
als boerenknechtje b.v. rondloopen terwijl
zij aan boord een goede positie konden
verwerven, waarin zij zich zeker op hun
plaats zouden gevoelen en die tevens be
hoorlijke financieele voordeelen afwerpt.
't Schoolgeld kan geen bezwaar zijn de
school te bezoeken on vermogenden wordt
geheele of gedeeltelijke vrijstelling van be
taling gegeven.
Het toelatingsexamen kan door hen na
behoorlijke voorbereiding zeker met goed
gevolg worden afgelegd. De wiskundige
kennis, die op de Mulo wordt bijgebracht,
is daartoe ruimschoots voldoende.
Spreker besluit met de ouders ernstig in
overweging te geven een en ander eens te
overdenken en hoopt, dat de reeks propa-
ganda-avonden die met deze besloten wordt' p
haar goede uitwerking niet zal missen.
Een luid applaus volgt en bewysc hoe-)! Hl
zeer sprekers rede, die van a tot z mei
aandacht werd gevolgd, bij de aanwezigerjl
is ingeslagen. g sa
Tot slot werd nog een aantal keurig*-
lichtbeelden vertoond, waarmee spr. ons'
rondleidt door de luxieus ingerichte ver-.. Z'J
trekken, eetzalen, slaapkamers enz. van de|oor
Nieuw Amsterdam, een 17000 tons-schip,f
en de Jan de Wit, waarover we echterg-em
niet in bijzonderheden zullen treden. f
Tegen elf uur werd deze lezing die velenl
een recht leerzame avond bezorgde, beslo-l v.n
ten en verlieten we welvoldaan de zaal. I> vn
«Hooi
Tabletten,
heesoliheid
Buiten verantwoordelijkheid der Redactie.
Mijnheer de Redacteur, |yj
Gaarne zag ik liet onderstaande in uw blad-i
opgenomenQna
Texel vooruit! Tje
Weer een mooie vooruitgang op Texel. Te»voe
de Koog zal een nieuw pension worden ge-'/y)
bouwd, dat plm. 20 kamers zal bevatten eaZ~
ruimte bieden aan veertig of meer personen.
Volgens uw schiijven zal het naar de eischen e
des tijds worden ingericht en gaat het plan*
daaitoe uit van de heer Lolkema te den Burg.lch
Die mijnheer heeft durf. te I
Maar weet u wat jammer is? Op Texel e g
bestaat groote behoefte aan een behoorlijk 1
ingerichte wasch- en strijkinrichting, een be-®rve
hoefte, die zich in 't drukke zomerseizoen1®'1'
nijpend doet gevoelen. Meestal is men vooral 1
dan op 't vasteland aangewezen, wat nietcK
noodig moest zijn. i
Wie durft de koe bij de horens te vatten
Een of twee doortastende menschen en we
hebben hier een wasch- en strijkinrichting in eiel
optima forma, die in de behoefte zal voorzien. «ei
Het geld ligt voor u. maar telkens stapt ge
er over heen I nu
Mei dank voor de plaatsing, sel
J. BOEKHOLD. bij
de Cocksdorp 1—2—'26. Beo
Mijnheer de Redacteur,
Zoudt u bijgaand versje in uw blad willen
opnemen? 't Gaat over een oude man die hier,
geheel alleen, aan de zeedijk woonde. Eerst in
een oude boot, later in een hokje en die niet te
bewegen was om 't met een betere plaats te
verwisselen. Hij is in de nacht van 12 op 13
Jan. daar gestorven, zeer waarschijnlijk tenge
volge van de koude.
Sommigen kenden hem hier als „Doove Jan,"
velen wisten van z'n bestaan niet eens af.
DOOVE JAN.
Ach, arme, ouwe, doove Jan!
Wat was j'een vrees'lijk eenzaam man I
Hoe droevig was je heden I
Waar heb je eens als kind gespeeld
Met wie je eerste spel gedeeld
Wie was je lang geleden
Je waart toch ook je „moeders kind",
Zij heeft je eens verzorgd, bemind
En in haar arm genomen.
Toen was je nog een „kleine Jan"
Die lachtt' en stoeide hoe is dan
Zoo'n eenzaamheid gekomen
Niet altijd was je oud en doof
En zoo verlatenO, 'k gelooi,
Eens was j'een flinke jongen.
Die werkt' en zong vol levenlust,
En niet dan 's avonds zocht de rust,
Door 't moede lijf gedwongen.
En nu, je naam wist haast geen een.
Die rustte in een ver verlêen,
Net als je kinderleven.
Je woonde arm, bekrompen, ver;
Men bood je hulp, toch wou je er.
Je vrijheid niet voor geven.
Je had nog in je kleine woon
Een makker, die het sober loon
En 't eten met je deelde.
Allicht werd zoo je eenzaamheid
Nog vaak door 't trouwe dier verblijd
Als 't vroolijk blafte en speeldeI
Zoo heb je voortgeleefd, getobd.
Men heeft vaak bij je aangeklopt
En 't armhuis je geboden.
Daar had je 't goed. Je wilde niet;
Was blij wanneer men stil je liet
In 't hokje, in je nooden.
Men vondje gaf van starheid blijk,
Omdat van 't plekje aan de jjijk
Je nooit hebt willen scheiden.
Gelukkig was er Een die 't wist,
Die in geen mensch zich ooit vergist.
Hij kende ook jouw lijden
Hij, die de vogels niet vergeet,
De nood van al z'n scheps'len weet,
H ;e zou Hij jou vergeten
Hij heeft je, arm en oud, b mind,
Voor Hem was je een Koningskind.
Dat heb je toch geweten
Ja dat heeft men je wel verteld,
Hoe God z'n Liefde aan menschen meldt
Dat heb je mogen hooren,
Voor jou ook zond der Heeren Heer
Zijn groote Zoon op aarde neer!
Die werd ook arm geboren.
God hield van uit Zijn hemel hoog
Jou, oude, liefdevol in 't oog.
Hij heeft je opgenomen.
't Was erg koud daar bij ae zee.
Nam God je daarom zachikess me?
Ben je zoo „Thuis" gekomen
A. V.-D. O.
lor
rle
ER
lai
lij'
)e
le