KERSTLICHT.
S'echts weinig woorden zijn er, <lie zoo j
sterk op ons gemoed inwerken als hot
e nvoudige woordje „Ker-t nis". W lkeen
verscheidenheid va t geda;hten va ihedm
en verleden het bij ons allen, rjjk of arm,
oud of jong, ook moge opwekken, door al
deze gedacht m heen klinkt steels do
aanlokkelijke toon: „O vroolijke, o heer
lijke Kersttijd."
Is Kerstmis geen feest van vreugd, van
vroolijkheid in de hoogste zin van het
woord Vreugde is er alom, innerlijke
vreugd en vreugd, welke naar buiten dringt.
Men zingt van de vrooiyke Kerstmis,
Kerstkaarten zullen ons bereiken met
wenschen in allerlei vorm en taal, „Fröh-
liche Weihnachten", „Joyeuse N'oël", „Merry
Christmas", klokken zullen de Kerstvreugd
verklanken, alles verkondend roem en eer
van het eeuwenoude Christen-feest
Vroolijke Kerstdagen
Vreug Ie heersche er in paleizen en hutten
Vrede straalt er uit de zacht lichtende
Kerstka irsjes tot milde gedachten sternt
ons de sfeer, waarin de Kerstviering ons
hult.
In deze tjjd Ireden de dagelijusche zor
gen en besloinmenqgen m.;er op de achter
grond dan ooit in h t jaar. Wanneer de
Kerstdagen zijn aangebroken geniet ieder
met volle teugen de rust, die hem dan
wordt gegund. Voor do zakenman breekt
met het einde des jaars een tijd vol drukke
dagen aan doch is de Kerstmis daarhij
weet te genieten vau de heerlijke uren,
hem toebedeeld. De vreugd triumfeert de
gedachte, voor eenige tijd alle zorgen en
zorgjes te kunnen laten varen, doet ver
kwikkend aan.
Stap voor stap wint de Kerstmisviering
in ons land aan beteekenis. Metalgrooter
verlangen wordt de Kerstmis als *n familie
feest bij uitnemendheid tegemoet gezien.
En hoeve'.en beijveren zich niet anderen
in de vorm van een Kerstgeschenk een
bewijs van genegenheid, van eerbied, mis
schien van innige liefde te zenden?
Mochten de goede gedachten, in het licht
van de Kerstmis in hoofden en harten van
duizenden wakker geroepen, worte! schieten.
Moge de verzoenende geest, die over zoo
talloozen kwam, zijn uitwerking hebben.
De Kerstmis zal haar bezielende invloed
niet missen. Moge zij sterken de zwakken,
behouden de sterkeo: ons allen ten zegen
z\jn.
De zachte krachten zullen zeker winnen
in 't eind - dit hoor ik als een innig fluist'ren
in mijzoo 't zweeg, zou alle licht
[verduist'reD,
alle warmte zou verstarren van binnen.
De machten, die de liefde nog omkluist'ren,
zal zij, allengs voortschrijdend, overwinnen.
Dan kan de groote zaligheid beginnen,
die w' als onze harten aandachtig luist'reD
in alle tesderheden ruischen hooren
als in kleine schelpen de groote zee.
Liefde is de zin van 't leven der planeten
en mensch-en dieren. - Er is niets, wat kan
[storen
't st\jgen tot haar. D i t is het zéék're weten:
naar volmaakte Liefde stijgt alles mee
H. B. H.