lijst 3 lijst 3
VKIJHEIDSBOiND
üjst 8
lijst 3
STERTABAK
II is gewaarschuwd
Bat's KWAÏÏA
40,,e Jaargang
Stemt dus één dezer candidaten welke voorkomen op lijst 3
GOED
BETER
No 4107
Zaterdag 26 Maart 1927
(Liberale Staatspartij)
EERSTE BLAD,
Rechtsvragen.
Voor de Zondag.
Onze candidaten voor de Statenverkiezing op
6 APRIL a. s. zijn
No 1. KAAN RIJTGER, Landbouwer, Dijkgraaf etc, te Wieriagerw.
2. BOSWIJK, D E, W. 0., Arts te den Borg (Texel)
3. Mevr A W. DEKKER geb. Klik le Helder
4 STAPEL P, Landbouwer, Hoogkarspel
5 JARING S. gepen,off K M corresp Nederl Bank te Helder
6. VADER M corresp. N. H. Landboawcrediet te Schagen
7 VOS, Br. I. H. J. wethouder der gem. Amsterdam
Texelsche Berichten
Dat alleen de lieer K.
STEIGSTRA te Oost
langs den weg voor ons
reparatie ophaalt en
ook nieuwe kousen in
bestelling neemt. Hij
is voorzien van een
legitimatie,
JASZLREEPEN",
ABONNEMENTEN:
UITGAVE:N.V.v/h LANGEVELD&DE ROOIJ DEN BUP.G OP TEXEL
ADVERTENTIËN:
TELEFOON: N°.11 POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N°. 11 J
beweegt zich veel op maatschappelijk gebied.
Vooral slechts één hokje rood maken.
Depots voor den Burg:
D. DE BRUIN, Koogerweg 816 en de Wed.
D. SCHUMAKER.
JAAP SNOR.
Stierenkeuring.
Slechts één merk kan 't beste zyn
TEXELSCHE COURANT
DEN BURG: 50 ct. per drie Maanden.
Franco p. post door geheel Nederland 75 cL p. 3 maanden.
/Losse nummers: 3 ct
t
DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT
WOENSDAG. EN ZATERDAGMORGEN
I
Van 1-5 regels: 50 ct. Iedere regol meor: 10 ct.
Dezelfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal berekond.
BIJ abonnomont lagere regelprljs.
ADVERTENTIËN
MOETEN DAAGS VOOR T VERSCHIJNEN
4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN
Iemand heeft een dagmeisje gehuurd bij de
week. Na eenige tijd meldt het meisje zich ziek,
het kan niet komen, doch stuurt gedurende die
week een plaatsvervangster. Daarna hoort de
werkgever gedurende 2'/. week absoluut niets
meer van haar en komt er ook geen plaatsver
vangster. Na 2 week komt zij haar goed halen
met de mededeeling, dat zij zich bij een ander
verhuurd heeft, reeds over 5 dagen ingaande.
Tegelijk vroeg ze echter om drie weken loon.
De werkgever weigert. Vraag: Moet dit loon
worden uitbetaald
Antwoord Deze vraag is in tweeën te split
sen. Ten eerste is de weikgever verplicht bij
ziekte aan de werkneemster loon uit te betalen
en ten tweede geeft in casu het gedrag van de
werkneemster voldoende redenen, om zulks te
weigeren.
Wat het eerste betreft, bepaalt de wet in art.
1638c B.W., dat de arbeider zijn aanspraak op
het naar tijdruimte vastgesteld loon voor een
bejrekkelijk korten tijd behoudt, wanneer hij
tengevolge van ziekte of ongeval verhinderd is
geweest, zijn arbeid te verrichten. Hoe lang die
„betrekkelijk korte tijd" duurt, hangt af van het
plaatselijk gebruik en is gewoonlijk 6 weken.
Wat de tweede vraag betreft, heeft de werk
neemster zeer zeker onrechtmatig gehandeld. De
wet bepaalt te dien aanzien, dat, indien de
dienstbetrekking voor onbepaalde tijd is aan
gegaan, deze eindigt door opzegging. Die op
zegging kan alleen geschieden tegen een van
die dagen, welke door het plaatselijk gebruik
daarvoor zijn aangewezen. Is er geen gebruik
dan tegen iedere dag. De termijn van opzeg
ging ie gelijk aan de tijd, die verstrijkt tus-
schen twee opvolgende uitbetalingen van het
loon. Practisch komt het hierop neer, dat na
opzegging tweemaal uitbetaald moet worden.
Door nu, zooals het dienstmeisje in casu zelfs
niet op te zeggen, doch eenvoudig mede te dee-
len, dat zij over 5 dagen in een andere dienst
gaat, heeft zij zeker onrechtmatig gehandeld en
moet een schadeloosstelling betalen, gelijk aan
het bedrag van het loon voor de duur van de
opzeggingstermijn, hetgeen hier twee weken loon
beteekent. Hieruit volgt, dat de werkgever door
de uitbetaling van één week loon, zeker vol
doende zijn verplichting nakomt. Het is echter
nog de vraag, of hij zelfs dit wel moet betalen
M.i. heeft hier het meisje door haar gedrag aan
de werkgever een zg. dringende reden gegeven
om de1 overeenkomst terstond te beëindigen,
zonder uitbetaling van loon, op voet van art.
1639p B.W. Dit is echter een feitelijke vraag,
welker beantwoording bij een eventueel rechts
geding geheel van de betrokken kantonrechter
afhangt. Mr. V.
Opvoedende kracht.
Wanneer we hierover in kort bestek gaan
spreken, denken we niet in de eerste plaats aan
wat we gewoon zijn opvoeding te noemer, n.l.
de vorming van het kind tot mensch, zijn toe
rusting voor zijn loopbaan hier op aarde. Laten
we het denkbeeld meer in den breede opvatten,
in de zin van algeheele menschelijke vooruit
gang, verhooging van zijn geestelijk peil, zui
vering van zijn inwendig wezen. Daartoe heeft
hij voortdurend noodig opvoedende kracht en
hij moet er zich van bewust zijn, dat hij die
noodig heeft, dat zij is de adem van zijn
geestelijk leven. Voor zichzelf begint hij ze
eigenlijk pas te vergaren wanneer het proces
van leeren en tot zich nemen onder leiding van
anderen tot een eindpunt is gekomen.
Van lieverlede moet het nu gaan blijken wat
en hoeveel er van de voedende kracht, die hem
is toegevoerd, in opvoedende is overgegaan,
welk deel daarvan hem tot steunpunt zal worden
om verder op voort te bouwen. Maar tegelij
kertijd zal hij zijn oogen opslaan uit de boeken
om ze te laten weiden over de wereld om hem
heen. En nu kan hij dit doen op tweeërlei
wijze. Hii kan in alles slechts trachten een
spiegelbeeld te zoeken van zichzelf. Het
kan zijn voornaamste streven zijn om zijn eigen
„ik" te plaatsen, zijn ik, met datgene wat er
tot heden van geworden is. In dat geval heeft
h j slechts oog voor die menschen, die in zijn
kader passen, van wie hij werkdadige steun en
bekrachtiging van zijn denkbeelden kan ver
wachten. Treedt hij aldus het zelfstandige leven
in dan kan hij worden een krachtige arbeider,
een zelfbewuste persoonlijkheid, een goed om-
s'otcn geheel. Maar de opvoedende kracht, die
van hem een hooger wezen zou kunnen maken,
die als het ware op hem wacht om hem uit
onuitputtelijke bronnen te laven, die kracht gaat
voor hem grootendeels verloren.
Zijn levenshouding kan echter ook een andere
zijn. Hij kan datgene, wat hem tot nu toe is
t.egestroomd, op de achtergrond houden, als
sqspfi'spjp*
A.'
In Mont-Martre (Parijs) heeft men nog zeer origineele invallen. Boven een paar,
dat dezer dagen in het huwelijk trad en zich per kruiwagen naar het stadhuis liet voeren
zijnde een luttele hoeveelheid en nog niet zijn
bewust eigendom. Hij kan het leven ingaan
met het gevoel van een groote, nog aan te vullen
leegte, bereid en begeerig om in de eerste plaats
nog te ontvangen. Hij kan zijn ziel open
zetten voor de majesteit der schepping, voorde
geheimzinnige wonderen der natuur: hij kan
ontvankelijk zijn voor de indrukken, smartelijke
en blijde; hij kan zijn medemenschen benaderen
zonder vooroordeel, zonder vooringenomenheid,
ze laten spreken lot hem, vrijelijk, elk in zijn
eigen taal. Ongekunsteld kan hij bewonderen
of misprijzen, zich aangetrokken gevoelen of
afgestooten. Wanneer hij aldus doet zal de op
voedende kracht hem toestroomen, niet van één
ding, maar van alles wat hem omringt, van elk
mensch, van elk dier, van elke plant, van de
lotgevallen die hij overpeinst, van de raadselen
die hij poogt te doorgronden. Nimmer zal hij zich
verzadigd, veel minder nog oververzadigd ge
voelen, nimmer zal hij zich moedeloos afvragen
wat zijn bestemming toch wezen kan. Het eene
groote doelzijn wezen te ontwikkelen en te
doen groeien is hem genoeg. Dat is de diepe
bedding, waarin zijn levensstroom zich onaf
gebroken voortbeweegt, terwijl zijn oppervlakte
het zonlicht weerkaatst en regenstroomen in
groote druppelen neergutsen.
Wij dragen dikwijls zooveel onnoodige bal
last om in ons kleine zelf. Die ballast neemt
zooveel ruimte in beslag en belet ons het kost
bare deel der lading in 't oog te houden en aan
te vullen. Onze vooropgezette denkbeelden,
onze voorbarige wijsheid, ons oordeeten en ons
veroordeele», ze maken ons doof om te hooren
en blind om te zien. Ze maken ons ontoeganke
lijk voor de grootste weldaden, die we, zoo we
het maar willen, voor het grijpen hebbende
weldaad van de opvoedende kracht.
Texelsche Melkcontróle-Vereeniging.
Voornamelijk met het doel de leden in kennis
te brengen met de voorwaarden, welke de Pro
vinciale Bond zijn afdeelingen stelt, werd op
Dinsdagavond 1.1. in „de Oranjeboom" een ver
gadering belegd. Ze werd geleid door de heer
C. de Wit (Operen,) voorzitter, die het doel in
korte trekken uiteenzette, waarna de heer M.
Zuidewind (de Kamp,) secretaris, de aanwezigen,
17 in getal, met gemelde bepalingen op de
hoogte bracht:
Alle onder controle staande dieren wordt een
nummer ingebrand Het lidmaatschap duurt
minstens 5 jaar. De Prov. Comm. draagt in
de oprichtingskosten de helft bij. Deze kosten
ontstaan door aankoop van contróleboekjes,
registers, centrifuge en unster en aanvraag van
de Kon. Goedkeuring (f 50.) Voor ieder lid
van de afd. moet f 2.50 per jaar aan de Prov.
Bond worden afgedragen De afd. controleur
staat onder controle van de Prov. Comm. De
melkstaten worden door deze Comm. gewaar
merkt en kunnen dus goede diensten bewijzen,
daar ze ook door't Ned. Rundvcestainboek wor
den erkend.
Het bestuur stelde voor zich aan de gestelde
voorwaarden te ontwerpen, liet nuteener melk-
contrólevereeniging toch is boven alle twijfel
verheven. Aan de vastewal van N.-Holl.bracht
een dergelijk onderzoek aan het licht dat van
Koop is niel allgd duurkoop
want 51 er Tabak is door
i honderdduizenden
rookers erkend ols
Ie zijn dan andene tabak
van denzelfden prüs
Volgt dus dal goede
voorbeeld en rook!
R00K1ADAIS
ROODt bttR
TMtODORUS
HU MLUf IJ
QPorti norn
twee koeien de een f222 per jaar meer opbracht
dan de ander. Is het dus te verwonderen, dat
geen aangeslotene er gemakkelijk toe overgaat
zich als lid te doen schrappen?
Na eenige verdere toelichting werd een schrij
ver op zegel gesteld en door alle aanwezigen
onderteekend. Zij verbinden zich daarbij o.m.
tot lidmaatschap gedurende minstens 5 jaar.
De vraag: „Wanneer kunnen we nu een stier
fokken meende de voorzitter te moeten be
antwoorden met: „Ovei 3—4 jaar." De vereeni-
ging moet zich z.i. voorshands speciaal toeleggen
op verbetering van het vrouwelijk rund. Gaan
we te spoedig tot stierenfokken over, dan moet
die poging zeker tot 'n fiasco leiden.
De heer H. Dijt (Westergeest) betoogde, dat
ook voor „consumptie-melkers" het aansluiten
bij de contróle-vereeniging van groote beteeke-
nis is. Ook zij toch hebben er belang bij te
weten, welke koeien uitmunten en welke dieren
slechts schrale of in het geheel geen winst
afwerpen.
Daarna werd omstreeks kwart voor tien de
vergadering gesloten, waarbij de voorzitter de
wensch uitsprak, dat de vereeniging geheel aan
haar doel beantwoorden en binnen afzienbare
tijd goede vruchten afwerpen zal.
De Prov. Comm. tot Bevordering van dc
Rundveefokkerij in N.-Holland heeft, zooals ge
meld, Donderdag 17 dezer hier een ,stierenkeu-
ring ingesteld. Naar men ons meedeelt werden
goedgekeurd de stier van Stierenvereeniging-
den Hoorn en die van de heer A. Poot, „Labora."
DE KOOG
Overplaatsing.
Onze vroegere plaatsgenoot, de heer W..Dal-
meijer Wz., Stationschef te Aalten, is met
ingang van 1 April a.s.jils zoodanig benoemd
te Stavoren (Fr.)