41s,e Jaargang No 4182 Zaterdag 10 December 1927 TWEEDE BLAD Texelsche Berichten GUIDO GEZELLE. ABONNEMENTEN: UITGAVE: N.V.v/h LANGEVELD&DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIËN: TELEFOON: N°.11 POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N°. 11 Leven en werken. Het was wederom een talrijk en aan dachtig publiek, dat Woensdagavond 1.1. in Eben Haëzer het oor leende aao ds Raabe toen hij over Guido Gezelle sprak, over de groote Vlaamsche dichter, d e zich in zoo vele harten een blijvende plaats heeft ver overd. Spreker zeide, het St. Nicolaasfeest in aanmerking genomen, over de opkomst verheugd te zijn, heette allen welkom, iD het bijzonder de heer burgemeester. Eerst werden we vergast op een paar muzieknummers, door een His Masters Voice grammafoon ten gehoore gebracht Plechtig gelui der klokken van Londen's beroemde Westminster Abdij, afgewisseld door orgelspel, vervolgens zang van een groot koor (in het Duitsch).Ontwaak, ontwaak, de dag breekt aan" en tenslotte Rossini's Wilhelm Teil-ouverture, bestaan de uit vier deelen a openings-aDdante, een stukje in gematigd tempo ter inleiding, b. „de storm" (Schiller's stuk speelt aan het Vierwoudstedenmeer, aan de Urner See, waar een Föhnstorm losbarst, die de schui mende golven huizenhoog opjaagt), c. an dante pastorale, dat landelijke stemmingen tracht te wekken en dan het allegro, een vlot en vroolijk stuk tot besluit, wellicht het meest bekende deel uit dit muziekwerk. Vervolgens ving spreker zijn waarlijk mooie rede aan, waaraan we tot onze spijt niet de plaats kunnen inruimen, welke zy stellig verdient. Een resumé moge hier volgen Als motto koos Ds. Raabe deze u wellicht bekende regelen uit de „Kleengedichtjes": Zmge, wie dat lust te zingen, Met onedel stof belaan, Van de bitter kleene diGgen, Door den grooten mensch gedaan 'k ZiDg Gods werk, en Zijne name Klinkt onsterfelijk in mijn lied, Als de grondtoon, noch en schame Dichter, voor mijn God mij niet! Ter inleiding citeert bij het gedicht „Aan Guido Gtzelle", waarin Alice Nahon op ge voelige wijze van haar warme sympathie voor de groote Vlaming doet blijken. Een veelzijdig man als Guido Gezelle, Vlaanderens grootste dichter, buiten kijf geweest is, kan men, aldus spreker in een vrij beknopte verhandeling moeilijk recht laten wedervaren, wanneer men hem uit zijn werken in geheel zijn persoonlijkheid schetsen wilde als dichter èn priester èn taalgeleerde èn leeraar-paedagoog. In elk dezer kwaliteiten muntte hij uit en nu leek het spreker de meest verhef fende en dus meest dankbars taak te trach ten ons de diep-geloovige, de innig-vrome leermeester en natuurvriend in hem te doen zien, die in de roerende eenvoud van zijn kinderlijk-oprecht geloof zulk een buitengewoon aantrekkelijke verschijning is gewénst en nóg is. Juist uit dat stand vastig geloof kwam de stuwkracht voort, die zijn geestesgaven tot zoo bewonderen» wa rdige en gezegende ontwikkeling bracht. Spreker wijdt uit over zijn bijzondere dichtergave, die hij bij voorkeur heeft willen stellen in de dienst zijns He ren, citeert Gezelle en haalt aan, wat Ds. Petri over hem schreef: „Als wij iets noodig hebben om weer sterk te worden en bly en om boop te krijgen en lustin het leven, dan is het wel Gezelle's zang." Om zijn gedichten te kunnen begrypen is het noodig, dat we ons eenigermate althans de gemoedstoestand kunnen in deuken, waarin hij ze schreef. Daarvoor 'S noodig dat we weten, wie en wat G. G. was, uit welke omgeving hy voortkwam en waar en hoe hij tot zijn levenstaak werd opgeleid. G. Gezelle is niet voortgekomen uit een school, 'n richting, 'n bloeitijdperk. G. G is eenvoudig zich zelf. Niemand gaat hem voor of leidde hem op. Op 1 Mei 1830 werd hij te Brugge ge boren. Zyn vader was hovenier en boom- kweeker, een man met een groot verstand en een denkende geest. Guido's moeder was een eenvoudige, godvruchtige vrouw, voor wie Guido groote liefde en eerbied koesterde, waaraan hy meermalen in ge voelige versjes, aan „Moeder" gericht, uiting gaf. Spreker geeft ons een duidelijk beeld van de huiselijke omstandigheden en ver telt van Guido's broer Romaan die vuur werkmaker werd en van zijn broer Jozef, die opklom tot pastoor te Steene, bij Ostende. Frank Lateur, beter bekend als Stijn Streuvels, de schrijver van „de Vlasch aard" e a., was een neef van de dichter, Uitvoerig en op aantrekkelijke wijze be schrijft spreker Guido's jeugd. Als kind was hij ziekelijk, tot zyn 16e of 17e jaar heeft hij geleden aan hevige hoofdpijnen. Gaandeweg beterde zijn ge zondheidstoestand. Daar hij vlytig en op merkzaam was en veel aanleg bezat, be zocht hij van zijn 13e jaar het collegie „Ten Duinen" in Brugge, en later als 15- jarig student het Klein Seminairie te Rous- selaere, waar hy als portier zyn kostgeld verdiende. Daar voldeed hij aan de ingeboren drang de volksziel op te vangen in heur zeisels en spreuken, in haar lied en veerdigheid: de kiem van zyn dubbel dichterwezen, zoet geluid en overlevering. Als dichter bekend geworden, klopten velen bij hem aan om een verstoen hy na vijf jaar toelatingsexamen moest doen voor 't Groot-Seminarie te Brugge werd hij algewezen. Mgr. Nachtegale zou toen een goed woordje voor hem gedaan hebben: „Is zyn examen ontoereikend, zijn kop is toereikend*en Guido kwam er. Van zijn verblijf te Brugge is weinig bekend wel heeft hij er een dagboek ge houden. Spreker haalt er eenige passages uit aan, die ons Gezelle's opvatting over de ernst van de priestertaak, die hem wachtte openbaarde. Voorwaa-, concludeert spreker dan, een hooge opvatting van zijn roeping kan wel niemand hem ontzeggen. Zijn zielgedichtjes, in die tyd geschreven getuigen reeds van diep zieleleveu bij de nauwelijks 2 '-jarige. Nog zijn z'n verzen lang niet, wat ze zullen worden, maar de belofte is er. De jonge zanger wordt zich bewust, dat hy iets eigens, iets nieuws te verkondigen heeft en daartoe van God met een eigen stem geluid werd begiftigd. Spreker draagt ons Gezelle's „AanroepiDge" voor. In 1854 werd Gezelle benoemd lot leeraar van een handelscursus aan het klein Semf* narie te Rousselaere om les te geven in cijfervakken, waarin hij zich niet thuis moest gevoelen. Hij won de leerlingen door de teederheid van zijn warm harten werd door het meerendeel reeds na korte dagen aangebeden. Toen hij in 1857'te Brugge „Poësis" doceerde was hij eerst recht in zijn ele ment. „Zijn onderwijs was een verheffen van geest en hart en ziel naar boven.". Zijn talenkennis en belezenheid moet fabelachtig ij n geweest. Spr. geeft daar van interessante staaltjes. Wat uit zijn gedichten bovenal blyktis zijn groote liefde voor het Vlaamsch, zijn moedertaal. Zijn kunst was dan ook door en door Vlaamsch. Spr kïr vertelt on3 van Gezelle's onder wijsmethode, van de groote wandelingen, die hij met zijn leerlingen maakte, citeert menig gedicht, o.m dat van „het ranke riet," de beschryving van de instelling van het H. Nachtmaal en verklaart ons hoe die ontstonden. In het bijzonder staat hij stil bij zyn „Kerkhofblommen", zoo innig, zoo diep gevoeld Verbaast het u, vervolgt sjreker dan, dat hij by zijn leerlingen groote liefde op wekte voor de levende taal In 1862 verscheen zijn 3e bundel „Ge dichten, Gezangen, Gebeden en Kleenge dichtjes," vol afwisseling. Spreker citeert het alleraardigste „Meezennestje" (rythme! woordcadens I) Helaas ontbrak het hem niet aan men- schen, die zyn yver voor het Vlaamsch en zyn onderwysmethode met leedeoogen aanzagen. Zijn conservatieve collega Van- hove wist te bewerken, dat Guido in 1859 als professor werd afgedankt. Nog een poosje bleef G. te Rousselaere als z.g. „lap-professor", maar weldra werd hij geheel uit het stadje verwyderd. Na meerdere andere functies te hebben be kleed werd hij in 1872 onder-pastoor te Kortwyk. Hoe moet het de diepvoelende dichter die door 'n woord van miskenning tegen de grond geslagen, door een waardeerend woord in de lucht geheven werd, gesman hebben door bijna iedereen, uitgenomen zijn leerliugen, miskend en gewantrouwd te worden, ja, beschimpt, gehoond en be spot. Ach, voor Gezelle was het licht in het donker verkeerd 1 Een profeet is niet geëerd in zyn eigen land, voorwaar! Intusschen begon elders en in andere kringen de zon der befaamdheid met een eerste bleeke morgengloor over hem te schynen. Hiermee besluit spreker het eerste deel van zyn rede. o Een korte pauze en dan vervolgt hy,na eerst weer een paar muzieknummers te hebben laten hooren. [Nog heethy harie- lyk welkom Ds. Vis, die by eerst tydens zyn rede heeft opgemerkt Deze nummers bestaan in „De heemlen vertellen God's eer," van 3eethoven, ge zongen in 't Engelsch door een contra-alt, „Le Cygne" van Saint Saöns, een heeriyke cello-solo, waarin getracht wordt de statige bewegingen van een zwaan te verklanken, verder een natuurgetrouwe weergave van zangvogelgeluiden, vernomen op 'n Engelsch buitengoed, „In a clock store", een muziek werk dat ons naar een klokkenwinkel ver plaatst en tenslotte nogmaals „der Sturm" uit Rossini's Teil-ouverture, thans door een kerkorgel gespeeld. Hier geven we het vervolg van sprekers rede beknopt weer. De van God begenadigde dichter was by de menschen in ongenade gevallen Door sommigen wordt beweerd, dat hy 25 jaar gezwegen heeft. Dit is échter maar ge- doeitelijk waar en nog maar hoofdzakelyk voor die eerste periode in Brugge. Hij leert en zoekt en laat zoeken op het taalgebied, immers het venster in zyn ziel dat daarop uitziet, sluit hij nooit, wat er ook met hem gebeure. Er kwamen wel eens oogenblikken, dat hij zijn bitter gemoed lucht gaf in het Limburgsch Tijdschrift Hekel en Luim, dat sinds 1856 in Hasselt verscheen. Jn 1860 werd hij onder de naam „Spoker' mede werker aan een politiek weekblad „Reinaert de Vos" dat te Antwerpen verscheen, tot hij in I860 een eigen tydschrift ,,'t Jaer 30" en „Rond den Heerd" stichtte. .Kunstwaarde had het meeste dier voort brengselen niet. Gezelle's ware wezen komt in zijn hekeldichten allerminst naar voren. Wie het wél met hem meenden lieten niet na hem daarop waarschuwend te wijzen. En toch waren er zelfs in die dagen nog oogeDblikken, dat hij aan zyn gevoelens van berusting uiting kon geven, als b.v. in zijn versje „S'ille", dat spreker ons voor draagt. Welk een genot voor hem, als er een vers opleefde in zijn ziel! „O Lied O Lied Gij helpt de smert. Wanneer de rampen raken Spreker citeert verder en besl'JtIn weinige woorden een wereld van weedom. 't Was voor hem tegenover anderen zoo welmeenend en liefderijk steeds, wel dubbel moeilijk het hem aangedane leed en onrecht te dragen. Bovenal het feit, dat men het hem uit eigen kringen aandeed, griefde h<m diep. En wat eischte hij toch eigenlijk weinig. Gaandeweg echter kwam hy in aanraking met de eenvoudige menschen, die hem leerden lief hebben om zijn eenvoud, en gul en liefdevol hart, Op roeronde wyze teekent spreker ons in mooie taal de jaren, in die periode door onze Guido doorgebracht Zo kwamen weer, de zielgedichtjes waar van spreker er een paar citeert, Hoe vol van zorg en moeite dat tydperk geweest mag zyn, Gezelle heeft die jaren nuttig besteed (W. Vlaamsche Idiotikon, maandblad „Loquela", „Duik-almanak" etc.) By zyn overplaatsing naar Kortryk in 1872 kwam er een gelukkige keer in zyn leven. Daar, aan do liefiyko Leye-boorden, kwam de rust weer over hem. De natuur begon weer tot hem te spreken. Intusschen had zyn dichtergeest een groote verandering ondergaan. Het roman tische was er geheel uit. H(j wilde slechts ware beelden, weergegeven in ware taal. Zoo ontstond een overvloed van nieuwe verzen, de „rydkrans" en do „Eeuwkrans" zyn toen ontstaan, in 1896 volgde zijn „Itymsnoer". Ruimschoots doet spreker ons genieten van Gezelle's gedichten, höè uitnemond draagt hy ze ons voor, de Nachtegale en het Kikkerkoor, het Leven, Vogelzang on Klokgebed, Jesu en Maria. Hoe sterk komt in deze laatste gedich ten het mystieke karakter uit. Had hy langer geleefd, uit Gezelle ware een Ruus- broec, een Geert Groote of een Tauler ge groeid. Waariyk gonieten we, wanneer spreker ons citeert het vers, waarin de regels „Hoe zeere vallen ze af „de zieke zomerbiaren Tot 1898 bleef O. te Kortrijk, waar hem eindelijk onderscheidingen te beurt vielen van Koning en Paus. Het volgende jaar werd hij, tegen zijn zin teruggeroepen naar Brugge om daar het directoraat over het z.g. Engelsche klooster te aanvaarden, maar die taak bleek voor zijn verzwakte schouders te zwaar. Enkele maanden later overleed hij. Guido Gezelle is niet meer, maar zijn Vlamingen houden met groote eerbied zijn nagedachtenis in eere. In 1930 zal het 100 jaar geleden zijn, dat Gezelle werd geboren en thans reeds is 'n comité gevormd om dat eeuwfeest luisterrijk te herdenken, niet alleen in Vlaanderen en in ons land, ook in andere landen, zelfs in de Ver. Staten, Z.-Afrika en Ned. Indië. Het Belgische Koningspaar aanvaardde het beschermheerschap voor de inwijding van het monument, dat te Brugge ter eere van Gezelle wordt opgericht. Zichzelf echter heeft hij reeds een on vergankelijk monument gesticht in zijn heerlijke poëzie, waaruit zijn vroom en kinderlijk gemoed ons zoo verkwikkend tegenstraalt. Moge die poezie meer en meerook onder ons de plaats innemen, waar zij recht op heeft, opdat ook wij een stille hulde brengen aan de nagedachtenis van de groote innige dichter, wie het leven zooveel bittere ont goocheling en smart heeft gebracht. Met deze woorden besluit spreker zijn met warmte uitgesproken rede, welke we hier slechts zeer beknopt kunnen weergeven. Tot slot hoorden wij nog een paar muziek nummers, „de Nachtegaal", een natuurlijke weergave van zijn zang, waarnaar Gezelle zoo geerne luisterde, „Abendlied" van Schu mann, een cello solo en „Gloria" uit Han dels oratorium „Messias". Daarna verlaten we het gebouw, hoogst dankbaar over het vele goede, ons deze avond in de schoot geworpen. Waarlijk, deze litteraire avonden geven genot in de hoogste zin van het woord. Voor S. V. „Texel". Naar ons wordt meegedeeld, zal ter ge legenheid van het feest op Maandagavond a.s. hier een muziekgezelschap optreden. De leden stellen zich ten doel propaganda te maken voor S. V. Texel en willen trachten de nog restende loten, kans gevende op fraaie prijzen, aan de man te brengen. Paard op hol, Woensdagmorgen 1.1. is in de Binnenburg het paard van de heer S. Langeveld op hol geslagen. Het lemoen werd afgerukt en in dolle ren ging het dier over de G/oeneplaats TEXELSCHE COURANT DEN BURG: 50 cl per drie Maanden. Franco p. pest door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden. Losse nummers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN Van 1-5 regels: 50 ct. lodero regel moor: 10 ct. Dezolfdo advortontlo 4 maal goplaatst wordt 3 maal borokond. Bij abonnement lagore rogol prijs. ADVERTENTIËN MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1927 | | pagina 1