No 4195 Zaterdag 28 Januari 1928 41ste Jaargang TWEEDE BLAD Texelsche Berichten ABONNEMENTEN: UITGAVE:N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ B DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIÊN: TELEFOON: N°.11 POSTGIRO: N°.652 POSTBUS: N°. 11 Dekhengsten. De Burgemeester der gemeente Texel brengt in herinnering, dat ingevolge de Paardenwet 1918, i6der, die eigenaar of houder is van een 2 jarigen of ouderen hengst, daarvan jaarlijks voor 1 Februari, aangifte heeft te doen aan den Burgemees ter zijner inwoning. Hun, die zulks verzuimd hebben, wordt ter voorkoming van een strafvervolging in overweging gegeven de aangifte alsnog ten spoedigste in te dienen. Formulieren daarvoor zijn ter secretarie kosteloos verkrijgbaar. Texel, 27 Januari 1928. De Burgemeester voornoemd, R. P KEIJSER Cz. Lo-B. Leven en Werken van Hermann Löns de Nederduitsche Natuurdichter. Het gure Januariweer, regen- en wind vlagen waren in de meest letterlijke zin van hel woord niet van de lucht, moet velen Donderdagavond hebben weerhouden hun schreden naar de Julianastraat te richten, waar de weleerw. heer Ds. Raabe in „Eben Haëzer" de aangekondigde lezing over Hermann Löns hield. Het zaaltje was slechts matig bezet. Kon bet ook zijn, dat de vrije natuur velen nog een gesloten boek isdat nog te velen geen o^g hebben voor de schatten, welke de natuur rondom ons zoo rijkelijk biedt? Gelukkig bij, die ze vermocht te ontdekken, te waardeeren, te vereeren. Hij zal er zijn hart aan ver panden en met man en macht zich te weer stellen tegenover een ieder, die haar tracht te ontluisteren. Hoe moet hem ieder Boek van Löns een nimmer drogende bron van het hoogst genot beteekenen. —o - Spreker vangt aan met ons te citeeren uit het boek, dat Treugott Pilf, een van Löns beste persoonlijke vrienaen, aan de dichter heeft gewijd. Al dadelijk begrijpen we van welk een bizondere schoonheid Löns' werken moeten zijn. We noemen slechts Uit bosch en heide, Daar buiten buiten voor de poort, zijn „grimes Buch" (de Kraaienhut) en zijn „braunes Buch", (Heidevolk) als boeken, die dan ook in alle talen gelezen en geprezen worden. Spreker zegt er van overtuigd te zijn, dat het een loonends en geenszins over bodige taak is van Hermann Löns te gaan vertellen, daar hij nog lang niet de belang stelling geniet, waarop hij recht heeft. Zelf vol bewondering voor zijn groot talent hoopt spr. bij zijn toehoorders het verlangen op te wekken of te versterken naar het genot, dat zijn boeken zoo ruim schoots verschaffen kunnen. Of spreker hierin geslaagd is Stellig moet het meerendeel geboeid zjjn door zijn groote welsprekendheid, door de imposante figuur van de groote Duitscher, van wie hij sprak, in het bizonder. Hij heeft hem recht doen wedervaren en de plaats gegeven welke hij verdient. Persoonlijk deed het ons goed met zooveel wetenswaardigheden onzepoovere kennis omtrent Löns te hebben mogen vermeerderen. Toch moeten we ons in deze regelen in buitengewone mate beperken. Vele kolom men zouden anders het gesprokene nauwe lijks kuniien bevatten. o— Hermann Löns werd 29 Aug. 1866 te Kulm a. d. Weichsel in W. Pruisen, ge boren. Zijn vader was leeraar aan het gymnasium aldaar. 't Geslacht Löns had tot bakermat de streek tusschen Bocbum, Essen en Dort mund Er stak in Hermann een Nedersak- sische boer, een strijdlustig krijgsman en een literator (v.gl. De laatste Hansboer De Weerwolf en zijn brieven). Zijn vader was rechtvaardig en vriende lijk voor alle menschen en zacht vcorz'n leerlingenhij was taai en wilskrachtig, kende geen vrees, maar drang naar daden ontbrak hem geheel. Zonder twijfel leed hij aan zenuwzwakte. Die tegenstrijdig heid in karakter erfde Hermann, die nu eens innemend en taktvol en dan weer humeurig en ijdel kon zijn. Als zijn vader legde de zoon reeds spoedig een groote liefde voor de natuur aan de dag. Vader Löns was een slecht opvoeder, huldigde de „Verneinung" en de lichame lijke straf; hij was vaak wispelturig en dwaas, zoodat, een verwijdering tusschen hem en Zijn zoons [met name Hermann] niet uitbleef. We mogen echter niet ver geten, dat Hermann nogal stijfhoofdig was, lichtzinnig in geldzaken, ongedurig en be sluiteloos en zich aan uitspattingen schul dig maakte. Aan zijn moeder evenwel hing hij mot heel zijn hart. Haar grootvader was ook een groot natuurvriend, zoodat Hermann de drang naar de natuur van vader's als moeder's kant is aangeboren. Van zijn overgrootvader heeft hij be halve z'n geschiedkundige aanleg ook de gave van de voorspelling geërfd (Vgl Hel mond Hagenrieder, Das zweite Gesicht). Zoo voorspelde hy o.a precies onder welke om standigheden hij sterven zou. Hermann's moeder regeerde met zachte en toch vaste hand haar groot gezin, 13 jongens en 2 meisjes. Ze vond zelfs tijd voor 't verzorgen der dieren, welke haar spruiten verzamelden. Geen wonder dat zij hun moedertje lief hadden Vooral H's ziel was aan de hare verknocht. In 1867 werd vader Löns benoemd in Deutsch-K'rone in Z.O. Pommeren, een idyllisch gelegen stadje. Gedwongen naar de kerk te gaan kreeg hij aan kerk en godsdienst een hartgrondige hekel. Op school behoorde hij tot de betere leerlingen vooral natuurlijke historie boeide hem. Gelukkig trof hij in dit vak èen beste leermeester! Allengs ontwikkelde zich in H. 'n sterke drang naar de eenzaamheid. Zijn boeken vertellen ons van merkwaardige avonturen welke hij met stroopers en zigeuners be leefde op zijn zwerftochten door bosch en hei. Bovenal het oorspronkelijke boeide hem. D. Krone was als Texel een vogel paradijs waar het hem gemakkelijk was natuur hist, verzamelingen aan te leggen. Als 16-jarige behandelt hij in een Fauna reeds 130 vogels uit zijn woonplaats. Zes jaar later behandelt hij wetenschappelijk de weekdieren van D. Krone. Als 15-j. gymnasiast schrijft hij zijn eerste verzen, waarin we verwantschap bespeuren met Schiller en de romantici. Pas in later jaren begint zijn eigenlijke literaire arbeid. In 1881 werd vader Löns naar Münster overgeplaatst, welke verhuizing een keer punt in Hermann's leven beteekende. Tijdens een kort verblijf te Berlijn kreeg hij een vluchtige kjjkopde schrille sociale contrasten in deze wereldstad. Hij bracht een bezoek aan Paderborn, de geboortestad zijner moeder, waar naast zijn liefde voor de natuur zyn vaderlandsche, Nedersak- sische volksaard zich deed gelden. De eerste tijd voelde hij zich in Münster dood ongelukkig. De school beviel er hem niet, het vlakke landschap en de bevolking trokken hem niet aan. Ook miste hij er de frissche, heilzame oostenwind (vgl. zijn gedicht „Heimatklanken" van 1886.) Toch duurde het niet lang of hij had zich door deze „aanpassingskater" (zooals hy het zelf noemt) heengeworsteld. Hij vond op school weldra werkelijke vrienden, die Hermann wel een „zonderlinge snaak" noemden, maar hem toch gaarne mochten lijden. In D. Krone heette hij „het sprin gende hert", in Münster om zijn verzamel woede „de kever". Hy was een middelmatig-groote, slanke bleeke jongen, met diep-ingezonken wangen en groote helder-blauwe oogen, wier blik in de verte staarde. Zyn kleeding was altoos zeer verzorgd. Overal maakte hy de indruk een bizonder iemand te zijn, die bij voorkeur eigen wegen gaat en ieders aandacht trekt. Alle dwang haatte hij, al het gewone verachtte hy, machtig snakte hij Daar zelfstardige levensontplooiing. Bij zijD r atuur-hist. studie vond hij groote steun in Leberecht Treu, een jong geleerde. Op 18 Aug. 1886 deed Hermann metgoed gevolg eindexamen. In U. Krone wilde hy kunstschilder worden (vgl. Helmond Hagen rieder) nu liet valer Löns hem kiezen tusschen taalgeleerde en medicus. Hy koos de medische faculteit. o- Met zjjn studententijd breekt een roerige periode aan, waarin het wispelturige, be- sluitelooze en hartstochtelijke van zyn karakter sterk naar voren komt. Nu eens „himmelhoch jauchzend", dan weer bzum Tode bctrübt." Van Paschen 1887 studeerde hy te Greifswald, waar hy zich maar zelden in de universiteit, doch vaak op studenten- fuiven vertoonde en wel eens meer dronk, dan goed voor hem was. Hy werd lid van de studentensportver. „Cimbria," wier leden dikwijls duelleerden met het gevolg, dathy na 1'/» jaar de stad moest verlaten In Nov. '88 vertrok h(j naar de hoog school te Göttingen, waar hij zyn lustig leventje voortzette Zonder examen te hebben gedaan keerde hij naar Münster terug waar zyn vader hem het huis ontzegde. By een vriend vond hij een onderkomen. Aan de universiteit te Münster ging hy de natuurwetenschap bestudeeren, doch toen hy promoveeren zou, werd hem z(jn proetschrilt ontstolen. Te Münster maakte hy kennis met de werken van Zola, Turgenieff, Dostojewski, Ibsen, Strindberg en ving hy in '89 aan liefdezangen te dichten, maar nij was te nuchter en t6 romantisch om die gevoels lyriek Diet spoedig de rug toe te keeren. Toch heeft de wetenschappelyke natuur onderzoeker de dichter-kunstenaar niet in de weg gestam. Na allerlei mislukkingen wou hy het nu eeDS als journalist probeeren. Achtereen volgens was hy verbonden aan een dagblad in Kaiserslaute/n als verslaggever, aan een soc. dein. blad te Gera als hulpredacteur (hoewel hy er zeer monarchistische inzich ten op na hield), als medewerker aaD een dagblad te Hannover waar hy voorloopig tot rust kwam. Uitvoerig wydt spreker uit over de liefde tot de jacht, welke Löns bezielde. Toch was het hem nooit om hetdoodente doen. Neen, hij hield van de jacht omdat aeze hem met de natuur in allernauwste aanra king bracht. Spreker verhaalt ons eenige episoden uit zyn jagersleven. Honden vervullen als Löns' trouwe makkers een rol in vele zyner schetsen. Zijn jachtnovellen behooren tot zyn beste werk (lees De Kraaienhut en op de Bergwei.) Als Fritz von der Leine schreef hy te Hannover zijn „Plaudereien," alle ontleend aan het leven der natuur. Nu kwam de zuivere natuurdichter en verteller tot ont plooiing. Al zyn bydragen munten uit door dichterlyke kracht, plastische duidelykheid en schitterende kleurryke woordenkeus Zyn stijl is prachtig, zijn taal forsch en pittig. Merkwaardig is. dat hij een oorlog zou willen beleven en er actief aan deelnemen Binnen een jaar was hy plaatselyk redac teur van zijn blad. In die dagen ontstonden zijn vertellingen* aan de dierenwereld en het jagersleven ontleend, later gebundeld en o m. in 't Hollandsch vertaaldDe Wulpen roepen, De eenzame ven, Mutnmel- man, Heidevolk, alle als regel voor handen in Boekhandel Parkstraat. Terecht schreef Wigman „Boeken van het Löns-genre kunnen we niet genoeg hebben. Zy openen de ontvankelyke mensch de oogen by het doorschreden der levende natuur en toonen hem ook in't schynbaar nietigste onderdeel de grootheid van de kosmos. Löns schetseD vormen een bizon dere lectuur, welke met geen andere te vergelyken valt." Lezer, kent ge 't motto-versje in Hum- melmann Hoe blind zyn wy met open oogen ver geleken by hem! Wy voelen ors stamverwant aan Löns die zoo dicht aan onze grenzen leefde en de dieren en planten beschreef, die ook wy kennen (vgl. de werken van Long, Robert, Seton.) Löns was door en door „heide-mensch'b De heide was mijn beste leerares, getuigt hij- Zyn literaire nalatenschap zou men het Hooglied der Heide kunnen noemen. Nadat spreker ons nog op kostelyke wyze uit „Mummelman" (pag. 91) het geestige schetsje „Huisvredebreuk" heeft voorge dragen, wordt een oogenblik gepauzeerd. We smaken het genot van eeD goed kop thee en luisteren dan weer vol aandacht. o In Löns persoonlijk leven hadden intus- schen diep-ingry pende veranderingen plaats. We willen ze u in korte trekken uiteenzetten. In 1893 trad hy in het buwoiyk met Elis. Erbeok, maar Da negen jaar liet hy die het mot de huweiykstrouw niet al te nauw nam en een „Hemnnatur" bezat zich van haar schelden. Toch heeft Elis. nog een boek in het licht gegeven, dat men een loflied op Hermann Löszou kunnen noemen. Zijn wezen was liefde, verklaart z(j en zij roemt zlji goedheiden trouwe zorg, zyn gastvrijheid en zijn geestigheid, in ieder opzicht was bij een „Feuergeist." Een zware slag viel, toen in '96 z|jn moedertje stierf. De breuk met zyn vader bleef. Zelfs mocht hy diens begrafenis niet by wonen. In 1902 huwde Löos met Lisa Haus- mann, maar ook dit huweiyk werd na 9 jaar, na veel stryd 6n bittere ontgooche ling ontbonden. Dat Lö is een religieus gevoel bezat biykt wei duideiyk uit zyn gedichten als H6xenbrenner en Lucifer. Fel trok hij te volde tegen het scbyn-Cbriatendom: Chris ten in theorie, maar in de praciyk, in politiek en zaken geen haar beter dan de aeidenen uit de tyd van de hunebedden. Lö s dreigde op te gaan in natuur mystiek, zyn levensbeschouwing was aan voortdurende wisseling en stryd onder hevig In hoofdzaak zouden wy hem een pes simist kunnen noemeD, by buien kregen koude materialistische gevoelens de over hand, die hem heelemaal in de put brach ten (vgl zyn gedicht „Ia") Hij was tege- ïykertyd een „Sohnsuch'smensch" en 'n vechtersnatuur. Zwaar had by te kampen tegen de zonde der drankzucht, vooral ten ;yde van volle maan. Naast veel licht was er veel echaduw in zyn lever. Spreker declameert ons uit Heidevolk „Om de oelenvlocbt", 9en der vele schet sen, waarin Löss 't motief van sterveo en vergaan in de natuur en in het m6cschec- leven verwerkte, 't Moet menig lezer wel vreemd voor komen, dat de dichter in de natuur geen duurzame trorst en vrede voor zijn ge wonde ziel kon vinden. Maar, schrift Eiters terecht, de natuur kan aan 's men- soben hart en ziel niet aaders geven, dan wat de mensch in haar ziet en in haar neerlegt. In verreweg het beste gedicht van zyn haDd, het schoonste tevens van heel de Duitsche lyriek, komt al ht>t tragische in leveD en karakter van deze verlangens- mensch aan net licht, n.l. iD „Het verre Land", dat spreker oas vooruraagt met gevoel. Spreker behandelt uitvoerig zijn Grote- meijersche gtschrift, de bloemlezing Jung- laub, en zijn Goldenea Buch. In „Das blaue Buch* vinden we verscheidene lyrische gedichten, ook „H t verre Land". We volgen Löni naar Büikeburg, waar bij zyn romans, meer in 't bizonuer zyn levenswerk, scbrtef (De laatste Hansboer, De weerwolf, Helmond Hagenrieder) „De Weerwolf" leest men in ademlooze span- Ding. Löns noemt deze roman zyn krygslied. Voor jonge menschen zyn deze romans niet bestem J, zelfs voor volwassenen is Helmond Hagenrieder moeilijk te verwerken. Löas bueken in 't humoristisch genre zyn voor zoozer spreker bekend in't Holl. nog niet vertaald. Mag Löns wel satirisch zyn, hoonend is hij nooit Ook zijn fijnge voelige sprookjes verdiepen vermeldiog. In al zijn werkeD komen tot uiting echtheid en waarach'igheid, welke eischeD Löns zich en anderen stelde O.'jectitf kon njj niet schrijven, zoo zeer-stond hij midden in het werkelijke leven. In 1911 ving by aan vo'.k liederen te dichten, lisdjes van liefde, van soldaten en TEXELSCHE COURANT OEN BURG: 50 ct. por drie Maanden. Franco p. post door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden. Losse nummers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN Van 1-5 regels: 50 ct ledore regel moor: 10 ct. Dezelfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal berekend. Bij abonnement lagere regelprljs. ADVERTENTIÊN MOETEN DAAGS VOOR T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1928 | | pagina 1