PUROL PUROL KARPETTEN, LINOLEUMS t Uw Haar No 4239 Zaterdag 30 Juni 1928 41ste Jaargang n.v. J. w. LUNTER, EBRSTB BLAD. Voor de Zondag. Voor hoofd en hart. Texelsche Berichten N.V. i. W. LUNTER Pensionuitrustïngen Landbouw en Veeteelt. ABONNEMENTEN: UITGAVE: N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ K DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIËN: TELEFOON: N°.11 POSTGIRO: N°. 652 ii POSTBUS: N°. 11 Doorzitten Stukloopen Zonnebrand en Smetten Wie is er Nederig? Departement Den Helder en omstreken van de Nederlandsche Maatschappij voor Nijverheid en Handel. Tegen de alcohol. Hofleverancier FRANEKER - o— Ons schoolreisje naar Arnhem. Hofleverancier FRANEKER. wordt gezond en sterk het krijgt mooier glans het wordt vrij van roos het blijft beter zitten het valt niet meer uit als gij zoo nu en dan een weinig Purol tusschen de handen wrijft en daarna door de haren uitstrijkt. Doos 30 en 60. tube 80 ct. Bij Apoth. en Drogisten TEXELSCHE COURANT DEN BURG: 50 ct. per drie Maanden. Franco p. post door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden. Losse nummers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN Van 1-5 rogels: 50 ct. Iedere rogol meer: 10 ct. Dezolfdo advcrtenllo 4 maal geplaatst wordt 3 maal borekond. Bij abonnemont lagore rogolprljs. ADVERTENTIËN MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN Wie is eigenlijk nederig? Zeker niet altijd hij, die er het meest op uit is bij anderen de indruk te vestigen dit hij het is. Dit kan zeer wel geschieden uit verstandelijke overwegingen, uit een nuttigheidsoogpunthet kan een uit vloeisel zijn van de overweging„met de hoed in de hand komt men door het gansche land". Ook zijn het niet altijd zij, die met hun houding of wijze van uitdrukking verlegen zijn met die zoogenaamd beschroomden kan men zich wel eens leelijk vergissen. Immers in zulke gevallen hebben we toch altijd met schijn-nederigheid te doen en we kunnen die gevoeglijk achter wege laten omdat ze van nul en geener waarde is. De ware nederigheid spreekt niet zoo luide maar er zijn toch wel kenteekenen waardoor een goed waarnemer in staat is haar te onder scheiden. Wanneer men bijv. iemand een ander volmondig hoort prijzen en hem zonder eenige terughouding de eer geven die hem toekomt, dan kan men er welhaast zeker van zijn dat hij nederig is, althans nederig genoeg om te erkennen dat hij zelf juist datgene mist wat hij in een ander weet te waardeeren. Evenzoo zou tot maatstaf kunnen dienen de wijze waarop niemand zich onder loftuitingen en eerbewijzen blijft gedragenen meer nog de wijze, waarop hij reageert op een aanmerking, die doel heett getroffen. Neemt hij die aanmerking tot zich en overweegt hij in stilte of ze ook een kern van waarheid zou kunnen bevatten, dan is er in elk geval geen hoogmoed, die de nederigheid in de weg staat. Maar de echte nederigheid, zij die haar be zitter onder alle omstandigheden getrouw blijft, is toch nog iets anders. Als we haar een deugd noemen zijn we eigenlijk op het ver keerde pad. Want een deugd moet worden aangeleerd en beoefend, terwijl ongeveinsde nederigheid een grondstemming is, die haar invloed uitbreidt over het geheele wezen en die zóó natuurlijk is dat de bezitter er zich ter nauwernood van bewust is. Ze is geen deugd, die aan de oppervlakte blijft en wel licht voor een buitengewone verleiding op de vlucht gaatze is de vrucht van het standpunt dat we innemen tegenover het heelal. Die stemming groeit met de vooruitgang van ons innerlijk wezen. Hoe zuiverder ons begrip van verhoudingen wordt, des te duidelijker leeren we inzien dat alle menschelijke hoovaardigheid niet alleen dwaling, maar ook dwaasheid is. Het verschil tusschen menschen en menschen, die allen slechts stipjes vertegenwoordigen in het onmetelijk heelal, moet, van een hooger standpunt bezien, zóó klein zijn dat het nutte loos is zich daar lang mee bezig te houden. Bovendien zijn het de nederigen van hart, die op de duur de eerepalm zullen wegdragen. Terwijl de hoogmoed eerst zijn eigen graf moet delven, hebben zij, de nederigen, geen tegenstand te overwinnen, maar liggen open en zijn ontvankelijk voor al wat groot is en waar. Zoo zouden we dan het antwoord op de vraag, die we hierboven stelden„wie is eigenlijk nederig?" mogen samenvatten in de woorden„hij, die standpunten en verhoudin gen naar waarde heeft leeren schatten." MAANDAG 2 JULI Wees waar jegens uzelf. Wie zichzelf be driegt, stort in een afgrond. DINSDAG 3 JULI De arme heeft gebrek aan veel, maar de be- geerige aan alles. WOENSDAG 4 JULI Wie zichzelf zoekt, schaadt de gemeen schap. Aan menige twist, aan menige krijg ligt egoïsme ten grondslag. DONDERDAG 5 JULI Een liefdedaad heeft alleen eenige waarde, als ze belangeloos wordt volbracht. VRIJDAG 6 JULI De geschiedenis geeft ons voorbeelden, geen modellen. ZATERDAG 7 JULI Wat is toch de daad, wat is 't nalaten? Dat is 't, wat wijzen in de war brengt. Want men moet letten op de daad, letten op niet geoorloofd handelen. Men moet ook letten op 't nalaten 't Wezen van de daad is als een afgrond zoo diep. Op de 15e jaarvergadering, te Middelburg gehouden, was het nieuwste Departement ver tegenwoordigd door de Edelachtb.l heer L. C. Kolff, burgemeester van Wieringcn en door de departementssecretaris. In de openingsrede heeft de voorzitter van het Hoofdbestuur Mr. Guépin het departe ment den Helder en omstreken apart begroet en welkom geheeten in de Maatschappij. Namens het departement heeft burgemeester Kolff ter vergadering daarvoor dank betuigd en heeft deze de gelegenheid aangegrepen om de vergadering opmerkzaam te maken op noorde lijk Noord-Holland. Spr. heeft uiteengezet de belangen van den Helder, heeft gewezen op de mooie haven, op de industrieterreinen, die daar zoo bij uitstek geschikt zijn en op Zeebad Huisduinen. Ook op Texel werd de aandacht gevestigd. Gememoreerd werd de belangrijke lammerenmarkt, de beginnende bloembollen cultuur, de badplaats Koog. Ook Breezand werd genoemd als groeiend centrum voor de bloembollenteelt, welke zich daar van jaar tot jaar uitbreidt. Wieringen staat in het brand punt van de belangstelling door de Zuiderzee werken en zal een belangrijk centrum worden, wanneer eenmaal het grootsche werk zal zijn voltooid. Wij hopen gaarne, dat de vlot uitgesproken rede van burgemeester Kolff er mede zal toe hebben bijgedragen, dat, in een vergadering van een zoo bij uitstek belangrijk lichaam als de Maatschappij voor Nijverheid en Handel is, de belangstelling voor onze streek meer wordt opgewekt. De tent met een collectie brochures en ver dere middelen tot beteugeling en uitroeiing van het gebruik van sterke drank, een samen vatting van hetgeen het Reizend Drankweer- museum biedt, heeft deze week Texel weer verlaten. Zaterdag j.l. was ze in het Park alhier, de dag daarop in de Dennen opgesteld. Menig een heeft er een kijkje genomen en er zich voor luttele centen een boekje of vlugschriftje aangekocht, dat een beeld tracht te geven van de ongetwijfeld ergerlijke en tegelijk diep- droevige mensch-vernederende gevolgen, waar toe misbruik van sterke drank leiden kan. Op aanschouwelijke wijze zijn in de tent de ge volgen voor de nakomelingschap van de dronk aard. de invloed van alcoholgebruik op de ge zondheidstoestand van het individue, de hoe veelheden alcohol in diverse alcoholhoudende dranken, enz., enz., voorgesteld. Van zuiver menschelijk standpunt beschouwd mag men niet anders wenschen dan dat het loffelijk streven van de heer Harders, reizend propagandist der „N.V." met goede uitslag mag worden bekroond. ^■MA1NTIENDRAf-° DE KOOG Door tusschenkomst van het hoofd der school te de Koog ontvangen we van een leerlinge uit de hoogste klas een uitvoerig opstel over het bizonder goedgeslaagde school reisje, dat naar Arnhem en omgeving plaats had. We willen het met genoegen een plaatsje inruimen in deze kolommen, vooral ook, omdat we schoolreisjes hoogelijk waardeeren en, waar mogelijk, willen aanmoedigen. Engros bij J. F. v. LIESHOUT Alkmaar De omvang van het verslag noopt ons het bij gedeelten op te nemen. Tot nogtoe is de beschikbare ruimte in ons blaadje immers maar beperkt. We willen de lezer nog opmerken, dat we gelijk trouwens bekend mag worden ge acht in de rcdactioneele kolommen van ons blad geen enkele buigings-n plaatsen. Van daar dat die ook in dit opstel ontbreekt. Het vertrek. Wij zijn Dinsdag 19 Juni met onze school en die van Midden-Elerland naar Arnhem ge weest. Wij waren Dinsdagochtend al om vijf uur bij de school. Piet Daalder zou ons van de Koog naar Oudeschi d rijden. Toen allen goed en wel gezeten waren reed de auto de Koog uit. Het was niet erg mooi weer. Maar toch hadden wij plezier op de auto. De reis ging goed tot Oudeschild. De Dageraad lag al In de haven. Wij gingen maar op de boot. De school van meester Bosje was er nog niet. Maar ongeveer vijf minuten later was die school er ook. Het was nogal koud op de boot. Daarom gingen wij allen naar beneden in de kajuit. Om zes uur zou de boot vertrekken. Wij waren, geloof ik, nog wel een kwartier te vroeg. Daar klonk opeens het eerste sein tot vert ek. Een luid getoeter klonk over de zee. Wij schrokken ervan: Een minuut of vijf later een tweede sein. De touwen werden losgegooid en daar vertiok de boot. De boot schommelde niet erg. Het was er wel een beetje benauwd van de rook in de kajuit. Daarom gingen wij naar boven op het dek. De frissclie zeewind woei ons in het gezicht. Er was niet veel bijzonders te zien op zee, hier en daar slechts een baken Het beviel ons echter niet erg op het dek, want het begon te regenen en het was koud. Daarom gingen wij maar weer in de kajuit. Daar zaten wij te praten. Opeens riep een meisje uit Mid- den-Eierland „Je kunt den Helder al zien." Vlug gingen ook wij nu weer naar boven. En waarlijk, daar zagen wij den Helder al. Veel drukte was er nog niet. Daar klonk opeens de stoomfluit. Wij stoomden de haven binnen, De touwen werden uitgegooid en de boot werd vastgelegd. Nu werd de loopplank neergelegd. Veel men schen verdrongen zich voor de loopplank. Eindelijk waien wij aan de beurt. Vlug liepen wij er over. We liepen nu in een lange rij achter elkaar op weg naar het station. Het was nog een heel eindje. Wij liepen voorbij prachtige winkels en mooie huizen. Het regende nog wel een beetje. Eindelijk bereikten wij de wacht kamer van het station. Daar was het al druk. Wij liepen er door en kwamen bij de trein, welke naar Amslerdam reed. In de trein. Wij stapten in een coupé derde klasse. Wij moesten nog wel eventjes wachten, voordat de trein wegreed. Eindelijk begon de trein te puffen. Groote -rookwolken stegen op. Daar reden wij al. Eerst ging het nog niet erg hard, maar langzamerhand ging het harder. En ein delijk vlogen we overal voorbij. Tusschen Schagen en Alkmaar zagen we koolvelden. En langs de kant van de weg groeiden prach tige margrieten. Wij zaten er heel gezellig. In Alkmaar stopte de trein, maar niet langer dan een paar minuten. De treinreis van Helder naar Amsterdam duurde erg lang, vonden we. Toen we Zaandam voorbijstoomden, zagen we heele houthoopen. En er dreef ook hout in de slooten. Het was een prachtig gezicht. Eventjes later, dicht voor Amsterdam, begon de trein langzamer te rijden. Wij moesten ook over de hooge Hembrug heen. Onder ons zagen we het Noordzeekanaal. Nu waren we gauw in Amsterdam Neeltje Eelman Bd. (Wordt vervolgd DE WAAL Examen-onderwijzeres. Onze plaatsgenoote. mei. J. E T. van 't Hooft, leerlinge Bijz. Chr. Kweekschool te Zet ten (Geld.), legde 26 dezer met goed gevolg het examen voor de acte l.o. af. Vragen, deze rubriek betreffende, kunnen worden gezonden aan de heer G. J. Lieshout Dir. Landbouwschool, Montfoovt. Postzegel van zeven en een halve ceDt voor antwoord insluiten. Sterke kuikens Sterke kippen. Zoo vaak nog hoort men van zieke kui kens en zieke kippen, dat 't toch wel eens goed zou zijn, hierover eeDs te schrijven. Tot degenen, die denken, dat sterke kui kens en gezonde kippen niet meer bestaan behoor ik niet. Wel is 't tegenwoordig moeilijker dan vroeger, maar meteen beetje zorg is onze pluimveestapel of stapeltje toch heel best gezond te houden. De schuld de eenige schuld van zwakke, ziekeljjke dieren ligt eigenlijk bjj ons. Het is waar, dat buiten onze schuld ook ziekteen tegenslag zich doen golden, maar dat is misschien maar het tieDde deel. De hoofdschuld ligt by ons zelf. Wij vragen veel eieren van onze dieren. Daarvoor is noodig meer en beter voedsel dan vroeger. Dus voor onze kippen ochtend voe' f n graan van goede kwaliteit. Daarvoor is noodig veel frissche lucht en veel licht. Want licht is leven en frissche lucht is even noodzakelijk als goed voer. Wat zitten er nog tallooze kippetjes 's nachts in nare dompige hokken, waar alles is wat we kunnen missen, zooals vuile lucht en onge dierte, maar waar de zoo noodzakelijke zuurstofrijke lucht niet kan komen. Venti- leeren is noodig, hard noodig en zeker 's zomers. En 's winters ook En dat wordt nog wel eens vergeten. Altijd moeter fris sche lucht in het hok kunnen komen door een raam, een schuif of door de dakbedek king heen. Frissche lucht moet er zjjn. Vergeet niet, dat de dieren 's zomers het derde gedeelte van de tjjdin het Dachthok moeten doorbrengen en 's winters zeker tweederde. En dan het schoonhouden. De mest be derft de lucht in het hok en moet er zoo gauw mogelijk uit, 'o Is gemakkelijker 't 2 of 3 maal por jaar te doen, dan loont het de moeite. Maar het getal eieren, dat daardoor minder geraapt wordt, is groot. Bovendien is mest een groote smetstof- verspreider, vooral als cr een flinke laag van ligt. Gevaarlijk werk. De arbeiders Drosten Hootsen te Achter berg bij Rhenen zyn by hun werk door dampen van kunstmest vergiftigd. Nog dezelfde dag zijn beiden overleden.

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1928 | | pagina 1