T
V
vindt U bij ons in groote keuze en scherp
concurreerende prijs.
10 pet. korting a contant tot 6 December.
Ph. VLESSING - DEN BURG.
MP Speciale naaimachine prijzen.
Sl
No 4283
Droogpruimer?
Zaterdag 1 December 1928
42s,a Jaargang
EERSTE BLAD.
¥o@r d©
Voor hoofd en hart.
Texelsche Berichten
ABONNEMENTEN:
UITGAVE:N.V.v/h LANGEVELD DE ROOIJ DEN BURG OP TEXEL
ADVERTENTIËN:
TELEFOON: N°.11 K POSTGIRO: N°. 652 POSTBUS: N°. 11
l,s4z&chküJi
Dal- ben ik gelukkig niel,
Wan! 'k pruim uilsluilend de
sappige en malsche
6e ziel"!
St^ae«nu>nó
XELSCHE COURANT
DEN BURG: 50 ct. per drie Maanden.
Franco p. post door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden.
Losse nummers: 3 ct
DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT
WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN
Van 1-5 regels: 50 ct Iedere regel meer: 10 ct.
Dezelfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal berekend.
Bij abonnement lagere regolprljs.
ADVERTENTIËN
MOETEN DAAGS VOOR T VERSCHIJNEN
4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN
Een passend Sint Nicolaas geschenk
UIT HET LEVEN VAN GROOTE
MANNEN.
Voor zoover men uit hun levensbe
schrijvingen kan opmaken, waTen de
grootste genieën meerendeels opgeruimd
en tevreden, niet jagend naar geld, eer
of macht, maar behagen scheppend in het
leven en vatbaar voor elk straaltje van
vreugde. Hun werken leveren hiervoor het
bewijs. Men denke slechts aan die van
Horatius, Virgilius, Montaigne, Shake
speare en Cervantes. Een frissche heldere
stemming blinkt in hun groote scheppin
gen door. Wij kunnen ook wijzen op
Thomas More, Bacon, Leonardo da Vinei,
Rafael en Michael Angelo als op toon
beelden van opgeruimdheid en blijmoe
digheid. Wellicht was deze gelukkige
stemming het gevolg van hun aanhou
dende werkzaamheid een vreugdige
werkzaamheid, het scheppen namelijk van
'onsterfelijke werken door macht van hun
rijke en groote geest.
Ook Milton, hoewel hij veel geleden
heeft en zwaar beproefd is, moet zich
door helderheid en veerkracht van ziel
onderscheiden hebben. Hij verloor zijn
gezicht, zag zich door zijn vrienden ver
laten en had met kommer en armoede te
worstelen. „Duisternis was vóór hem uit,
en de stem des gevaars deed zich achter
hem hooren." Toch liet hij de moed niet
zinken, toch begaf hem zijn hoop niet.
•Fier richtte hij zich op en bood moedig
het hoofd aan al de gevaren die hem be
sprongen.
Henry Fielding had te worstelen met
schulden, bekrompen omstandigheden en
lichaamslijden, en toch kon lady Mon
tague van hem getuigen, „dat hij tenge
volge zijner vergenoegde stemming meer
gelukkige oogenblikken heeft gekend dan
iemand anders."
Dr. Johnson was ondanks al zijn be
proevingen en al zijn tegenspoeden vól
moed en vreugde. Hij bezag alles van de
lichte kant en trachtte zich in alles blij
moedig te schikken. Eens kwam een pre
dikant bij hem, die zich zeer beklaagde
over de domheid der boeren uit zijn di
strict. „Zij weten over niets te praten dan
over hun „vaarzen" en „hokkelingen",
zeide hij. Mevrouw Thrale, die dit mede
aanhoorde, antwoordde hierop en stal
hiermede Johnson's hart: „Mijnheer, als
Dr. Johnson in uw geval verkeerde, zou
hij zeker leeren meekeuvelen over „vaar
zen" en „hokkelingen". Zij wilde zeggen,
dat de doctor zich in alles uitmuntend
kon schikken en met alles vrede hebben.
Johnson was van oordeel, dat men
beter werd naarmate men ouder werd, en
dat met de jaren ook het karakter tot
rijpheid en ontwikkeling kwam. Onge
twijfeld is deze beschouwing van de men-
schelijke natuur vriendelijker dan die van
lord Chesterfield, die het leven met een
cynische blik beschouwde en het er voor
hield, „dat het hart niet beter, maar wel
harder werd door de ouderdom." Beide
meeningen echter hebben hun recht van
bestaan. Het hangt er maar van af, welk
standpunt de menschen innemen en hoe
hun gemoedsgesteldheid is. Want terwijl
de deugdzamen hun voordeel doen met
de levenservaring, waakzaam en op hun
hoede zijn en hierdoor beter worden,
slaan de slechten de levenservaring roe
keloos in de wind of ze slaan er munt
uit, door euveldaden nog beter te ver
richten.
Zondag 2 December 1928.
ZONDAO.
Wie glorie verwierf in de kamp
Of macht en aanzien door rijkdom
En nochtans het hart van overmoed
weet vrij te houden:
Hem komt een burgerkroon toe.
Pindarus.
MAANDAG.
Gelukkig'die, met weinig wel tevreden,
Aan reine disch op voedzaam brood
Zich-zelven ter verkwikking noodt.
DINSDAG.
D' een hunkert naar goud, ginds
gaart een ander
Akker bij akker; doch ik wensch mij
dit ééne:
Van wie bij mijn graf zullen staan
de lof te verwerven,
Dat ik steeds het roemwaardige roemde
En gispte wat laag is en slecht.
Pindarus.
WOENSDAG.
Gelukkig hij, wiens hand het brood des
arbeiders wint. H e s i o d u s.
DONDERDAG.
Breek nooit een vriendschapsband op het
eerste woord,
Dat wrevel of verkoeling wekt;
Want al uw vreugd wordt straks door
rouw verbitterd,
Als u dat eene hart ontbreekt,
Waar gij heel 't uwe voor ontsluiten
kondt.
Germaansche Wijsheid
VRIJDAG.
Gelijk de zon geen gebeden en smee
kingen afwacht, alvorens op te gaan, maar
opeens haar glans verspreidt en door
allen met vreugde wordt begroet, wacht
zoo ook gij niet op aandrang en toejui
chingen om wel te doen, maar strooi
uit eigen beweging uw weidaden uit en
men zal van u houden als van het zon
licht. E p i c t e t u s.
ZATERDAG.
Doe niets gedwongen, niets zonder de
gedachte aan het algemeen belang, niets
zonder onderzoek, niets met innerlijke
tweestrijd. Druk uw gedachten uit zonder
ijdele praal. Sta op uzelf en laat u de wet
niet stellen door anderen.
Marcus Aurelius.
DIENSTPLICHT.
Inlevering van Rijksgoederen.
In opdracht van den Minister van De
fensie roept de burgemeester van Texel
de in het verlofgangersregister dier ge-
gemeente ingeschreven verlofgangers der
lichting 1913 op, om de aan hen verstrekte
rijksgoederen in te leveren, voor zoover
de inlevering van deze goederen niet
reeds heeft plaats gehad, op 20 Decem
ber 192S des voormiddags te 11,15 uur
voor verlofgangers wier geslachtsnamen
aanvangen met een der letters A t/m M
en op dien dag des voormiddags 11,45
uur voor de overigen. De inlevering moet
plaats vinden in een der lokalen der o.l.
school aan de Nieuwstraat te den Burg.
Voor nadere bijzonderheden wordt ver
wezen naar de aangeplakte openbare ken
nisgeving.
Texel, 29 November 1928.
De Burgemeester voornoemd,
W. B. OORT.
„MIJNHEER KLAPROOS".
De opvoering van de geestige en amu
sante klucht „Mijnheer Klaproos", zeker
een der rijpste pennevruchten van de
tooneelschrijver Gerard Nielen, is uit
nemend van stapel geloopen. De heeren-
afd. van onze R.K. Tooneelvereeniging
I.L.B. bracht 't Woensdag en Donderdag
in „de Zwaan" voor 't voetlicht,beide kee-
ren voor een geheel gevulde zaal.
Slechts zelden hebben we amateurs op
zoo goede wijze een klucht zien spelen.
De hoofdrollen waren niet alleen in ver
trouwde handen, maar ook 't stuk leende
zich geheel voor een los en vlot spel.
Over ge'orek aan handeling hadden de
toeschouwers zeker niet te klagen, in
tegendeel: het stuk is vol van de meest
vermakelijke verwikkelingen en telkens
weer ziet men met spanning tegemoet,
wat een volgend moment brengen zal.
Trots de korte tijd van voorbereiding
I nauwelijks een viertal weken deed men
„Mijnheer Klaproos", in zijn soort een
uitnemend stuk, alle recht wedervaren.
Gaarne maken we van deze gelegen-
fysid dan ook gebruik amateur-toorieel-
vereenigingen elders op deze klucht te
wijzen. Wanneer zij er haar kracht aan
geven en er in slagen haar op dezelfde
wijze te spelen, kunnen zij zich van een
dankbaar publiek verzekerd houden.
o—
We willen trachten u een idee van de
inhoud te geven.
Klaproos (C. Buijsman), een mijnheer
met een heele bom duiten en daardoor in
de gelegenheid zich te wijden aan de ge
liefde sport „rentenieren", is voorzitter
van de dorpssociëteit Vriendenkring. De
vervulling van dit gewichtig ambt zou
hem geen moeite hebben gegeven, ware
het niet dat een der leden dragende
de hoogdravende naam „Platjes", op de
praatavondjes de president alsmaar tracht
at te troeven door het opdisschen van
avontuurlijke verhalen van gebeurtenis
sen, welke door hem in het buitenland
beleefd zouden zijn. Dit begint ons Roosje
tenslotte dermate te verdrieten, dat hij
besluit naar Amsterdam te reizen, in de
verwachting daar zeker wel een of ander
te beleven, dat hem stof voor een boeiend
relaas zou geven. Die Platjes toch wil
en zal hij klein krijgen
Aangekomen in de Amstelstad ontmoet
hij daar 'n oude kennis^Willem du Porto)
die „tezamen en in vereeniging" met
een vriend (Ant.v.Heerwaarden) en niet
onbekend met de geestesgesteldheid van
de oude heer hem aanraadt, na tever
geefs allerlei andere bezienswaardigheden
van de hoofdstad te hebben opgesomd,
een bezoek te brengen aan het Amster-
damsch Gekkenhuis. Klaproos gaat hierop
in en is in de wolken straks zijn vrienden
van zijn omzwerving door dat gesticht te
kunnen verhalen. Evenwel had de sluwe
raadgever die slechts on een flinke
fooi vlaste het hotel-pension van eene
Buller (H.Zijm Sz.) op het oog, waaraan
hij en zijn vriend als kellner verbonden
zijn.