zich laat verschalken, is el* een broodje
mee te verdienen. Bij het Horntje is weer
een haringkom geplaatst. Men zal daar
weer eens een kansje wagen. Het vorig
jaar herfst was er geen haring te vangen.'
Ecnige tijd geleden deelden we mee, dat
een motorbotter naar België was ver
trokken, om daar op de vischvangst te
gaan. Naar we thans vernemen is de
moeite wel beloond. Echter moeten, om
daar met succes te kunnen visschen, de
netten worden veranderd. De mazen wa
ren te wijd. Als regel vischt daar ieder
motorschip op zichzelf. De laatste week
was de visscherij daar niet meer zoo goed
Na die eerste motorschipper waren
er nog een paar gegaan. Ze gingen met
een span visschen (met twee schepen 't
net trekken) en het resultaat was gun
stig. Zoo kon het daar dus ook wel weer
verandering in de visscherij brengen.
i.ieicen.onds „Met een goed doel".
Besprekingen over een gezins
ziekenfonds, maar zonder resul
taat.
De jaarvergadering van bovengenoemd
fonds, Vrijdagavond in „de Oranjeboom"
gehouden, werd bezocht door dertig le
den, over welke geringe belangstelling
de voorz., de heer J.C. Roeper, niet
naliet zijn teleurstelling te ken'neji te ge
ven. De belangrijke besprekingen over
de eventueele stichting van een gezins-
ziekentonds, welke deze avond aan de
orde zou zijn, en de nadrukkelijke uit-
noodiging in de courant om deze ver
gadering wel te willen bijwonen, hadden
een grooter opkomst doen verwachten.
Helaas het was niet anders. Nadat
spr. eenige van waardeering getuigende
woonden had gewijd aan de heer C.
Huisman, een trouw lid, de vereeniging
door de dood ontvallen, en meegedeeld
had, dat in het dagelijksch bestuur nog
geen verandering was gekomen, volgde
lezing der notulen door de heer Joh.
Kikkert. Onder dankzegging werden ze
vastgesteld. Vervolgens bracht de heer
H. üroenewold, penningmeester, verslag
uit over het financieel beheer in 1929.
Het is de vereeniging dit jaar wat mee-
geloopen, aldus spr. De doktersrekenin
gen waren niet zoo hoog. Het scheelde
wel 1170,Over het eerste kwartaal be
liepen de nota's met elkaar f 450,Wan
neer het jaar zoo voortging, zou het er
met de kas nu slecht voorstaan. Maar de
kwartalen werden gunstiger. Het laatste
(t 150,totaal) was zelfs heel gunstig.
Totaal 'over 1929 ruim f980,De ont
vangsten bedroegen f 1225,20, waarvan
aan contributie f 1180,20 (ook in Jan»
werd betaald), en f45,aan op de Boe
ren eenbank gekweelde rente. De uitga
ven waren f 1,60 minder dan de ontvang
sten en bestonden in 1987,45 voor ge
neeskundige hulp; f69,— en 4 20,—, uit
gekeerd ingevolge art. 8; 1104,— bode
loon; f33,60 vergaderingskosten; f9,55
voor drukwerk.
Namens de Comm. van Rekeningnazie-
ners, beslaande uit de heeren H.C. Smit
en C. Bruin Pzn., bracht eerstgenoemidei
een gunstig rapport uit. Goedkeuring bij
acclamatie, onder dankzegging aan de
pemingm. en aan de commissie, volgde.
Ier voorziening in de vacature van
commissaris, ontstaan door het aftreden
van de heer A. Kikkert, werd bij meerder
heid van stemmen benoemd de heer EI.C.
Smit Jzndie zijn benoeming aannam. Als
oud-commissaris herinnerde hij zich met
genoegen de prettige samenwerking, waar
door het bestuur zich destijds kenmerkte.
Ook thans hoopte hij daarin weer met
plezier werkzaam te mogen zijn.
Hierna was bespreiang van een even
tueel te stichten gezinsziekenfonds aan
de orde. De voorz. leidde de besprekin
gen met een kort woord in. Plannen om
reeds in 1929 tot de stichting van zoo'n
fonds te geraken stuitten af op de eisch
van heeren dokters, dat gezinnen met
een inkomen van meer dan f2250,niet
daarin zouden worden opgenomen. Even
wel zou men de zaak nog eens van alle'
kanten bekijken. Tweemaal heeft het be
stuur met de artsen geconfereerd, van
welke vergaderingen de lieer Joh. Kikkert
een kort verslag uitbracht. Bij de eerstq
vergadering bleek het bestuur dat var.
beide zijden wat zou moeten worden toe
gegeven om tot een resultaat te komen.
Het nam in principe en voorloopig genoe
gen met een weistandsgrens van f 2250
Wie lid was van het mannenziekenfonds
en meer dan dat bedrag verdiende, zou
wel persoonlijk, maar niet met zijn gezin
tot het nieuwe fonids mogen toetreden.
Op deze basis zou men trachten voort te
bouwen. Maar een tweede met de dokters
gehouden vergadering bracht een heel,
ander resultaat. De gei leesheeren ver
klaarden onder geen enkele voorwaarde
van de gestelde weistandsgrens te kunnen
al wij ..ca. Yv'ie f2250,— per jaar ver-
dien ie zou geen lid van het gezinszie-
kenfor-ds kunnen zijn; evenmin de le
den van zijn gezin. Voor alleenstaande
personen zou de grens 11500,zijn.;
Dit alles stond absoluut vast en daar
gen der partijen van ijken wilde we
ft!!, ging deze vergadering uiteen zonder
eemg' nut ie hebben opgeleverd.
De voorz. voegde hieraan nog toe, dat
onder deze voorwaarden vijftig leden van
het tegenwoordige fonds niet tot het
nieuwe fonds zouden mogen toetreden.
De leden moeten thans zelf maar uitma
ken, welke stappen moeten worden ge
daan. In de eerste vergadering was nog
sprake van een eventueele verhooging
van de weistandsgrens voor leden van
het bestaande fonds. Dan zouden slechts
drie oi vier leden worden uitgesloten bij
omzetting in een gezinsziekenfonds. Maar
het is anders geloopen. Het bestuur
zou gaarne zien, dat alle leden van het;
tegenwoordige fonds in het nieuwe kun»-
nen worden opgenomen en zou bij de
toetreding van nieuwe leden natuurlijk
met hun inkomen rekening houden. Gaan
alle leden over, zoo besloot de voorz.,
dan is er meteen een stevig fonds ge
vormd met een mooie reserve.
o
De heer G. Schoenmaker geeft de voor
keur aan het oude fonds, wanneer 50
van de leden zoulden moeten worden ge
schrapt bij overgang naar een gezinszie-
kentonds. De heer D. Frank komt met
klem voor de stichting van een gezins
ziekenfonds op en is van meening, dal;
allen de handen ineen moeten slaan om',
tot stichting daarvan te geraken. Het
gaat om de belangen van de kieine man,
zoo vervolgt hij. Er moet flink worden op
getreden. Kunnen we niet een dokter van
de overkant laten komen Met 130 leden
kunnen we toch wel wat uitrichten. Bij
de tegenwoordige gang van zaken hebben
we straks geen cent meer i.n kas.
De heer H.C. Smit pleit voor het be
houd van het oude fonds, wanneer de
dokters bij hun weistandsgrenzen vol
harden en vraagt, of het oude bestuur
zou mogen aanblijven als bestuur van een
eventueel gezinsfonds, waarvan de mees
te bestuursleden geen lid zouden mogen
zijn. Op deze vraag antwoordt de
voorz., dat het bestuur zedelijk ver
plicht is het nieuwe fonds indien dit
gewenscht wordt op gang te brengen.
Zoodra de zaak marcheert zal men uit
de leden een eigen bestuur moeten kie
zen. Verder merkt de voorz. nog op,
dat de dokters zicli aan de voorschriften
van hun bond niet mogen onttrekken.
Wanneer zij ons voorstel aanvaarden, al
dus spr., komen zij in conflict, of bij
behandeling door een specialist of bij
verpleging in een ziekenhuis.
De heer H. Groenewold wijst er op, dat
het aantal ledlen in 25 jaar van 220 tot
130 is gedaald en meent uit deze afne
mende belangstelling te mogen afleiden,
dat de drang naar een gezinsfonds wei
niet zoo groot zal zjjn. Wanneer men de
zaak haar natuurlijke gang laat gaan,
verwacht hij maar een gering aantal le
den.
De heer B. Houtwipper brengt het groo
ter aantal leden in vroeger jaren in ver-t
band met de grootere gezinnen bij nu
vergeleken.
Op een vraag van de heer G. Schoen
maker naar de werkwijze van een gezins-
ionds deelt de voorz. mee, dat de leef
tijd der leden niet aan bepalingen is ge
bonden. Men betaalt een vast bedrag per
week en ontvangt daarvoor geneeskundige
hulp, medicijnen, brillen, breukbanden, zes
weken ligging in een ziekenhuis, ojueratie-
kosten vergoed, etc. De duur der genees
kundige hulp is onbeperkt. Volwassenen
betalen 20 et. per week en nog 3 et. voor
verplegingskosten. Stel: er komt per jaar
van zoo'n lid tien gulden binnen dan
wordt daarvan bijna f7 voor de dokter
en bijna t3 voor de Bond van Geneesh.
bestemd. De rest wordt afzonderlijk ge
houden voor vergaderingskosten, druk
werk, etc.
De heer G.Schoenmaker geeft in over
weging nog eens met de dokter over een
gezinstonds te spreken. Ook de heer D.
Frank voelt hier veel voor. De heer IJ.
Brouwer zou alleen met behoud van de
tegenwoordige leden een gezinsfonds wil-
en stichten. Desnoods zou hij er genoe
gen mee nemen, wanneer van de leden
rnel een inkomen boven de welstandsgrens
viouw en kinderen niet kunnen worden
opgenomen. Hij vraagt zich af, of de
dokters zelf niet een gezinsfonds kui:tn6n
s.i^hten, waarop de heer Groenewold te
ken.«en geeft, dat zij daartoe het initia-
iier net mogen nemen.
Nog geruime tijd wordt over dit punt
van gedachten gewisseld. De voorz. be
treurt het feit, dat niet meer leden tegen-'
woordig zijn, maar meent wel te weten,
dat de meerderheid zich niet bij het voor-
.el der dokiers zou neerleggen. De heer
Houtwipper vraagt of het besluit der ver
gadering ook voor de niet-aanwezigen
niet bindend is, waarop 't antwoord luidt,
dat min .tens tweederden der leden aan
wezig moet zijn om zoo'n belangrijk be
sluit te kunnen nemen. De heer W. van
ieerwaarden zou met een commissie uit
de leden, buiten het bestuur om, zich bij
de dokters willen vervoegen met het drin
gend verzoek alie leden in het nieuwe
onds over te nemen. Verder stelt hij
de vraag of men kans loopt geschrapt te
worden wanneer men een inkomen krijgt,
dat de grens te boven gaat.
De voorz. ziet in deze commissie wei
nig heil; de zaak is reeds afdoende be-
sproken. Wat die vraag betreft moet hij
een bevestigend antwoord geven, maar
hij verwacht, dat het reglement dan wel
met eenige soepelheid zai worden toege
past. De heer Nan Vermeulen zou naast
het bestaande fonds een gezinsfonds wil
len oprichten. Dit zou zeer we'l mogelijk
zijn, maar het gering aantal leden, ter
vergadering aanwezig, maakt een besluit
moeilijk; aldus de voorz.
Aan het siot van de besprekingen geko
men, concludeert de voorz., dat men niets
verder is gekomen. Alles gaat voorloo-
loopig op dezelfde voet voort.
Na dank te hebben gebracht aan oud
commissaris Kikkert, die getoond heeft
de rechte man op de rechte plaats te zijn
geweest, sluit de voorz. met de beste
wenschen voor de leden en hun gezin de
vergadering.
Nieuwe telefoonaansluitingen.
No. 75 Ingenieur van de Zuiderzeewerken.
No. 76, J.C.Plaatsman, Motordienst.
No. 77, R. J. Timmer, Koopman.
No. 4 (te de Koog) I. Bonne en Zoon.
(Buiten verantwoordelijkheid der redactie.)
Zes jaar Gemeentepolitiek.
Geachte Redactie.
Vergun mij s.v.p. eenige plaatsruimte in
uw blad.
Wanneer ik in verband met de vorige
discussiën, die in de Texelsche Couranten
zijn verschenen, welker oorsprong zich
ontleende tegen een gevoerde politiek, be
lichaamd in een z.g. blok van zeven, als
beheerscher der Tex. Gem. politiek, heb
beloofd eens te laten zien, wat er door'
zulk een saamhoorigheid ten opzichte der
economische dingen bereikt is geworden,
en wat de gemeenschap rijker aan econo
mische dingen zou zijn geweest, als zulk
een saamhoorigheid, of blok van zeven,
of ondemocratische groep er eerder was
geweest, dan geloot ik, dat vooraf eerst
even gewezen mag worden op wat men
onder Gemeenschapsrijkdom behoort te
verstaan.
Gemeenschapsrijkdom.
Welnu. Even als bij de individuëele
mensch, heeft het woord rijkdom twee
bcteekenissen. De een zegt ik ben rijk als hij
zijn banksaldo heeft opgewerkt tot boven
t 100.000, al is hij ten opzichte dier gees
telijke dingen die in en door de mensche-
lijke' gemeenschap leven zoo d,ood als een
pier. De andere zegt, ik ben rijk, want ik
leet in het onsterfelijk geloof der ide
alen, d,at onze geest voedt, en waardoor
wij komen tot die menschelijke gemeen
schap, ook al heeft hij geen geld. Het
eerste, het egoïsme moet botsen met het
altruïsme der idealen of gelooven. Het
zijn twee tegenovergestelde polen. Bij ons
oordeel en onze strijd voor de gemeen
schap voor de voltooiing der dingen die
der gemeenschap noodig heeft, voltrekt
zich hetzelfde plan.
De eene gemeenschapsbestuurder zai
op reëele wijze met milde hand het ge
meenschapsgeld votceren, terwijl de an
dere gemeenschapsbestuurder, even als
de spaarder van de doode stof, de koor
den der beurs vasthoudt, blikkende naar
het banksaldo van zijn eigen individu-
eele leven: zoo de geest in het individu
zóó de geest in gemeenschap. Evenwel
een rijkdom, die levenswerkelijkheid be
driegt, hetwelk ik u in mijn verder be
toog in verband met de economische be-
heersching der dingen hoop duidelijk te
maken. Wanneer wij dus onze energie in
dienst willen stellen der gemeenschap,
dan dienen wij ten opzichte der critiek
die wij op zulke gemeenschapsbestuurders
wiilen uitoefenen, eerst onze eigen gevoe
lens cn inzichten te toetsen en onszelf
de vraag te stellen: Wat willen wij Moe
ten wij voor onze gemeenschap weinig
uitgeven? Moeten wij de mensch, die in,
de gemeenschap leeft, de levende rijk
dom onthouden? Of hebben wij tot taak
de gemeenschap in al zijn vormen be
haaglijk te maken, naar gelang de grenzen
onzer gemeenschapsfinanciën ons ver-
oorlover.? Mijn verlangen is en ik geloof
zeker dat het ook het verlangen is der
saamhoorigen, die mede veroorzaken, dat
Texel zoo kan worden geregeerd, dat
wij moeten voorbereiden al de middelen,
die de mensch in gemeenschappelijke zin
noodig heeft.
Resultaten in de laatste zes jaar.
Om nu een beeld te geven, hoe dit zes
jaren gekiden door ons werd gevonden,
en hoe dit door ons gezien werd, wensch
ik u aan de hand der feiten te laten zien,
Onze gemeente is een moeilijke gemeente,
in zeven dorpen verdeeld, is het niet ge
makkelijk en tevens zeer tijdroovend van
ieder dorp te doen getuigen hoe het daar
vóór zes jaar was en welke verbeteringen,
er in deze zes jaar zijn gebracht. Toch
hoop ik in groote trekken u dit beeld te
verschaffen en ik verzoek u, dat goed on
der de oogen te zien. Men is zoo spoedig
vergeten en zoo gauw gewend geraakt aan
oen mi.dere levensomstandigheid.
Oudeschild.
Wanneer ik terug denk aan de situatie
.n ons dorp Oudeschild, hoe de bewo
ners door het bijeenbrengen van fondsen
moesten zorgdragen voor eigen gemeen
schappelijke behoeften, zooals uitdie
pen der sloot om water machtig te wor
den uit de weezenputten. Hoe bij een
eerste pogen om een weg te verkrijgen
achter het dorp Oudeschild, Burgemees
ter en Wethouders over en in de sloot
moesten springen om zich te overtuigen
van 'n ongekende vuile ojjeenhooping van
alle ingrediënten. Hoe er vijf jaar voor
noodig was geweest om tot dat eerste
pogen te komen, alvorens er een begin
kon worden gemaakt, om niet te spreken
over de kunstjes om dit alles te doen ver
ijdelen, en hoe in deze zes jaar dit alles
tot stand is gekomen. De Havenstraat
verbreed en bestraat, het smalle gedeelte
bij Slaman verbreed, een gedeelte der
ondraaglijk stinkende sloot gedempt. Dan
kunnen wij zeggen, dat in de laatste peri
ode waarin dit samengaan bestond, heel
wat tot stand is gebracht, al zal het nog
wel beter kunnen. Doch niet alleen Ouide-
schild. Alle dorpen hebben proportioneel
hierin meegedeeld. Bezie den Burg. De
Parkstraat, de Nieuwstraat bij de scholen.
Afijn, lezers, het is mij niet te doen om:
de kwantiteit, de kwaliteit, die de levende
rijkdom schept, hebt ge gezien, kunt gij
zien aan ieder dorp naar hartelust.
Scholen.
Nieuwe scholen zijn verrezen: nieuwe
R.K. School, nieuwe Christelijke School.
Voor Oudeschild heeft de Raad het cre-
diet voor een nieuwe school reeds
goedgekeurd. Onvoorziene moeilijkheden
brachten hier vertraging, doch haar komst
is nabij. Verder zijn alle scholen ver
nieuwd, opgeverfd, nieuwe banken, ter
wijl de plannen voor verbetering en ver
andering der Ulo-school hangende zijn.
Kortom: wie de politiek der laatste zes
jaar in ernst heeft gevolgd, weet, kan
weten, dat er massaal aan de verandering
der schoolmiddelen is gewerkt.
Bestrating en rioleering.
Ten opzichte van dit onderwerp is het
bijna niet te volgen. De begrooting van
dit jaar hield nog een groote post in
voor rioleering te Oosterend. Ook in ver
band met de weg achter het dorp Oude
schild, kan bijna algeheele rioleering wor
den gezien. Van zelf ieder wenscht daar
in zooveel mogelijk te worden tevredenge
steld; doch ieder zal ook begrijpen, dat alles
moet geschieden in verband met de finan-
cieele gesteldheid onzer gemeente. Doch
het aanstellen van een tweede gemeente
lijke opzlcnter en wei in vaste dienst, is
voor u allen wel het-bewijs, dat de werk
zaamheden onzer gemeente door haar
meerdere wijze van uitvoering wel ver
meerderd is geworden. Het is alweer niet
de kwantiteit, doch de kwaliteit der gees
telijke uitdragingen, die u de toekomst in
de gemeenschapswerken bevredigend toe
schijnt.
Wegen.
Het is voornamelijk dit onderwerp dat
ons aller aandacht vraagt. Dit onderwerp,
waarvan wij gerust kunnen verklaren, dat
het is eeii internationaal vraagstuk, dat
door de geheele intellectueele wereld
wordt aanschouwd, en waarvan iedere
keer weer de gedachtengang terugkeert.
Wat is nu het afdoende middel voor de
groote oplossing van dit groote vraag
stuk? Gerust durf ik hier te verklaren,
dat het in onze Texelsche gemeenschap
ook ieder keer weer naar voren komt: Hoe
moeten wij dit vraagstuk voldoende op-
iossen? Doch hoe men dit ook moge be- j
kijken, en na iedere genomen proef ieder
keer weer: hier moet iets gedaan worden,
'ets, dat verband houdt met het groote
teeken des tijds. Iets, dat past aan dei
groote energie der menschelijke gedach
te, die steeds vlugger, grooter en zwaarder
wil vervoeren. Hier baat geen Conserva
tisme, geen zuinigheid, hier baat alleen
aanpakken en de nieuwe aangegeven lij
nen volgen. Veel is er gedaan, doch vol
tooid Is dat vraagstuk voor Texel nog
niet. De middelen als wals en andere be-
noodigdheden, voor bindmiddelen als teer
ot andere dingen kan de gemeente zijn
eigendom noemen, en voorzeker is het
de gedachtengang eener saamhoorigheid,
die onze gemeente heeft beïnvloed om te
komen waar wij zijn. Om nu te komen tot
de oplossing van dit vraagstuk, de wegen
betreffende, moeten wij leeren de wereld
te begrijpen. Dat wil zeggen, wij, ge
meenschap, zijn een klein onderdeel, en
wat wil en doet de groote gemeenschaji),
rijk en provincie? Welnu. Rijk en pro
vincie willen, dat het wegenverband in
Rijk en Provincie, maar ook in de ge
meenten en waterschappen en polders,
beantwoordt aan de levende rijkdom der
gemeenschap, n.I., dat er in het communi-
eatieverband van het eene deel tot het
andere in ons gemeenschapsleven niets
ontbreekt. Dat er in het belang van d3
snelste verbinding met auto's, autobussen,
enz. geen belemmering en gevaar zal zijn,
ot tot het minste zal wordlin beperkt. Om
nu iedere gemeente, waterschappen of
polderbesturen, die met het wegenvraag-
stuk te kampen hebben, aan te sporen om
hun wegenstelsels te verbeteren, werken
rijk en provincie mede door het verstrek
ken van toelage op iedere meter, als deze
verbetering eerst door de betrokken be
sturen zijn aangebracht. Voor onze ge
meente, waterschap 30 polders en polder
O
O—
1!- "I n r g.uji ijk;.' ''.'.I.
- 1' 1 11 C-J.-SHk.JU-.r-l.LI'