Schoonmaaktijd 43sle Jaargang Van week tot week Na de Wasch TEN KANONSCHOT 1 No 4417 Woensdag 9 April 1930 Texelsehe Berichten Een zeldzame vondst op de Texelsehe kust. De lage eierprijzen. ABONNEMENTEN: UITGAVE: N.V.v/h LANGEVELD&DE ROOIJ SI DEN BURG OP TEXEL ADVERTENTIËN: TELEFOON: N°.11 a POSTGIRO: N°.652 a POSTBUS: N°. 11 Zaterdagavond. Wat de nieuwe Duitsche regeering van plan is te doen, hebben we uitvoerig kun-, nen lezen. Wat betreft de buitenlandsche politiek zal voorloopig de lijn van haar voorganger worden aangehouden. Inzake binnenlandsche aangelegenheden heeft ze verklaard zich schrap te zullen zetten tegen uiterst links en uiterst rechts, resp. tegen; de communisten en de nat.-socialisten. Op financieel gebied hoopt ze tot belangrijke- bezuiniging in staat te zijn, zonder de ten uitvoerlegging van sociale maatregelen daaronder te doen lijden. Overwogen wordt, verlaging van belasting op het handwerk, op ae handeldrijvende en in- dustrieele middenstand en vooral steun aan de landbouwers in Oost-Duitschland. die het zoo zwaar te verantwoorden heb ben. In verband hiermee zal ze' voor bui tengewone stappen niet terugdeinzen. Dit zal plicht zijn, wil men het Oosten vooi; een economische ondergang wil behoeden. Voor een deel zal men in verhooging van invoerrechten zijn heil zoeken, maar ot Polen en Denemarken, (die hier nogal goede zaken schijnen te doen) daarmee zoo maar genoegen zullen nemen, mag wel worden betwijfeld. o— Te Londen is een Egyptische regee- ringscommissie aangekomen en wel in verband met besprekingen, welke over 'n verdrag tusschen Engeland en Egypte zullen worden gevoerd. o— De Fransche Kamer heeft de Young- wetten aangenomen met 527 tegen 38 stemmen en 21 onthoudingen. Het ging er nogal opgewonden toe, maar Tar- dieu, de premier, hield een talentvolle verdedigingsrede en mocht de voldoening smaken, dat de „wetten" met een flinke, meerderheid er door kwamen. We her inneren er aan, dat in deze „wetten" de. oorlogsschadevergoedingen zijn vastge legd. o— Met de Vlootconferentie vlot het de laatste dagen weer wat beter. Er is wat meer toenadering te bespeuren tusschen Engeland en Frankrijk, maar, Italië blijft bij zijn eisch van vlootgelijkheid met welke andere mogendheid ook op het vasteland. Het schijnt wel mogelijk, dat wanneer Italië op zijn stuk blijft staan Enge land, Frankrijk, Japan en de Vereen. Sta ten het met elkaar op een accoordje gooien, en anders zeker Engeland en de Ver. Staten wel. Maar een schitterende oplossing is het niet. Inmiddels is het einde nog niet in het zicht. Briand verwacht althans er nog wel eenige maanden „mooi" mee te zullen zijn. Of hij niet wat overdrijft? We hopen het, maar veel goeds voorspelt zoo'n pessimistisch geluid toch niet. o— Gandhi, de Br.-Indische nationalist, die reen campagne voor burgerlijke ongehoor zaamheid op touw heeft gezet en na eeif 'voetreis van 300 K.M. nu bij Dandi met zijn volgelingen de zee heeft bereikt, zal thans zij n zoutwinningsplannen trachten te volvoeren. Hierdoor zal hij met de zout monopolie der regeering in botsing ko men en, zooals hij zelf reeds betwijfelt, het is zeer wel mogelijk, dat de over heid dit niet dulden zal. Gandhi verklaar de alle avonden op vergaderingen te zul len spreken, tot hij wordt gearresteerd. Wordt hij gevangen genomen, dan zal een afgetreden rechter uit Baroda hem opvol gen. Wat zal er nu gebeuren? Het con flict neemt al scherper vormen aan. DOOR JAN P. STRIJBOS. In October van het vorige jaar werd in de Sluftervlakte een kadaver van een zeezoogdier gevonden. Aanvankelijk dach ten we, met een Tuimelaar te doen te hebben, na de Bruinvisch, de meest voor komende tandwalvischachtige. Wat we zoo van buiten aan het dier, dat sterk rottend was, konden opmerken, en het aantal tan den klopte met Tuimelaar (Tursops tur- sio). In het begin van Maart gingen we nog eens kijken en vonden toen het ske let geheel schoongegeten door de meeu wen en kraaien. Er werd een foto van de wervelkolom gemaakt en de afdrukken daarvan gingen meteen naar Prof. Dr. E. D. van Oort, directeur van 's Rijks Mu seum van Nat. Historie te Leiden en naar de heer A. B. van Deinse, leeraar aan het Erasmiaansch Gymnasium te Rotter dam, die zich speciaal bezig houdt met de studie van walvischachtige dieren. Per keerende post kreeg ik van beide heeren antwoord, dat het skelet stellig niet van 'n Tuimelaar was maar zeer waarschijnlijk van een Spitssnuitdolfijn (Lagenorhynchus albirostris). De schedel, welke we mee namen, ging naar het Leidsch Museum en daar bleek, dat het inderdaad deze zeldzame dolfijnsoort betrof. Dit was voor ons een reden genoeg om zoo spoedig mogelijk weer naar Texel te trekken, om te probeeren ook de rest van het skelet te verzamelen. Oorspronkelijk lag het dier in een der vele geulen, welke de Sluftervlakte doorsnij den, en bij het uit elkaar vallen werden de verschillende skeletdeelen door de stroom verspreid. Gewapend met een hark hebben we het geheele zwin afgevischt en waren zoo gelukkig de voornaamste dee- len terug te vinden. Vandaar ging alles naar het Museum te Leiden en beteekent daarvoor weer een waardevolle aanwinst, want tot nu toe werd de Spitssnuitdolfijn nog maar enkele malen op onze kust aan getroffen. Het dier van de Slufter is het vijfde voor ons land bekende exemplaar. Het aardige van het geval is, dat de ont dekking van deze vondst te danken is aan een foto, voor mij weer een bewijs, dat fotografische afbeeldingen ook voor streng wetenschappelijk onderzoek vaak van zeer veel waarde kunnen zijn. Tevens mag ik er hier nog wel eens de aandacht op vestigen, dat elke vondst belangrijk kan zijn. Van de in elk opzicht zeer inte ressante diergroep der zeezoogdieren we ten we nog maar bitter weinig. We zou den al een heel eind verder zijn, indien elke stranding of vondst bekend werd ge maakt. De lezers van de Texelsehe Cou rant kunnen er van verzekerd zijn, dat alle berichten met vreugde begroet zullen worden, ook al betreft het een „dood en stinkend visschie." Bentveld. heeft men vaak last van schrijnende handen Dit schiijnen houdt dadelijk op door Purol Ons Texelsch dialect. Waarde heer Duunker! Je zelt meugelik wel d'rs docht hewwe, je soot segge, ik hoor niks meer fan him an de Koogerweg. Die het al puur 'n, siik ot wat keere 'n stikkie in de Tesse-t laar set in Tessels diejelekt, en nou hew, ik in 'n heele tied niks fan him hoort. Maar ja, meneer, dat gaat so weld'rs. Dan is 't dut'rs, en dan weer dat'rs. En, dan komt er dat nag bee, dat we mid den in de skoonmaak zitte, en ieder man',, die weet wel wat of dot is. Se jage je maar fan 't kassie naar de muur en se la te je narregus mit rust. 't Is maar: doem jee dut ers effies, en haal jee dot ersi gauw. Haal 't fullisblik en bezem ers foor me, en breng die skutteldoeke effies na de lient, en hak mit-ien effies 'n houtje, En as je niet weet, wat je veerder doen moet, ken je mooi irrepels foor me skillc. Op stik van zake hij je gien iens 'rs tied; oin een piep op te steke. en as je dot naijl ers doen wil, dan ken je nargus je tebak fiende. En zo gaat het de bil Ie dag maar deur. Dus iederien ken wel begriepe, dat doen ik de kans skoon sag, ik er tus-, se-n-uut kneep. Ik docht, ik moet sien, dat ik uut de kazzematte vandaan kom, en net doen ik deer over docht, riepen ze alweer uut alle macht: Koin'rs gauw. en help effies het kaïnmenet versette. Maar deur dot ik nag al veert had, sien ik niet de pulle er fan staan, die ze foor de gauwig heid maar achter de deur set hadde. En zo as ik seide, ik had er nag al goed de veert in, en stroffelde net over die dingei heen. De iene er fan was heelegaar an gruus, maar de are was gelukkig nag heel, allien was de foet er maar fan of. Ik wos wot blied, dot 'k stikum de deur uutkomme kon, zonder dot ze d'r wot fan sien hadde. Want 't wazze nag fan die ouwerwesse, dus nag dure dinge ok. Maar affijn, zoo as ik seide, se hadde d'r niks fan bemorke. En doe-n-ik doe bute kwam foorbee 't stienkólhok, sag ik, dot 'r al 'n bil gat in wos; 'k bedoel niet fan in 't hok, maar in de stienkól zelf. Ik dochfj weet je wot ik doen sel Ik gaan d'rs na strand om 'n zak klossies te hale, fan, die teugehouwertjes, weet je Maar don mag ik eerst m'n opgnapperse jassie wel uuttrekke. (Wordt vervolgd.) OORZAKEN. DOOR O.KLOMP, Directeur Geldersehe Groenten- en Eierveiling, te Arnhem. De tegenwoordige depressie op de in ternationale eiermarkt heeft voornamelijk twee oorzaken: tijdelijke overproductie en speculatie. Die overproductie is een ge volg hiervan, dat alle fokkers en pluim veehouders zich met de vorst gaan toe leggen op winterproductie. Wanneer er weinig aanvoer is zooals vroeger ge regeld des winters het geval was gaan' automatisch de eierprijzen omhoog. Maar velen redeneeren zoo: 's winters zijn de eieren duur. We moeten dus zorgen, dat we veel wintereieren hebben. Wanneer er nu een betrekkelijk klein aantal fokkers is, die een flinke hoeveelheid wintereieren leveren, zal dat de markt niet beïnvloeden. De prijzen blijven hoog en die menschen maken beste zaken. Maar wanneer ieder een zich toelegt op de winterleg zijner dieren, en er dus in de wintermaanden een enorme aanvoer komt, gaan de prij zen sprongsgewijs omlaag. De zachte winter heeft dit streven naar een groote winterleg zeer in de hand ge werkt, zoodat er voortdurend een groote aanvoer van versche eieren was. J Tegelijkertijd had de speculatie hierop invloed. Vele kalkers en koelhuishouders hoopten op een strenge winter net als verleden jaar. Ze kochten daarom in na zomer en herfst groote hoeveelheden eie ren op, dikwijls boven de marktprijs, in de hoop, ze in de „dure" wintermaanidet» met 'n kleine winst te kunnen verkoopem Algemeen meent men, dat er door de eierhandelaars flinke winsten worden ge maakt. Niets is minder waar. Er wordt door de eierhandel genoegen genomen met een uiterst kleine winst. Alleen door een groote omzet kan er behoorlijk ver diend worden. Toen nu deze winter de hooge prijzen niet wilden komen, bleven de speculanten met hun geconserveerde eieren zitten. En toen tengevolge van de flinke aanvoeren cie prijzen maar steeds omlaag gingen, moesten ze zich wel van hun voorraden ontdoen. Dientengevolge kwamen zoowel in ons land als elders enorme hoeveelheden kalk en koelhuiseieren aan de markt. Gieen wonder, dat de prijzen toen nog meer ge drukt werden. Er valt hieruit tweeërlei te leeren. Vooreerst of het voor de pluimveehouder wel loonend is zich te blijven toeleggen' op een groote winterleg. Er zijn reeds fokkers, die gemerkt hebben, dat er alleen maar in de herfstmaanden op een hoogere Een kanonschot hoort hij niet. Hy slaapt maar door. Haar zeg je heel zacht aan z'n oor, J.GaUNO'S BAAI-TABAK Dan is de rakker; .Dadelijk wakker!^ eierprijs valt te rekenen en die daarom) reeds Januari—Februari met fokken be ginnen, ten einde zeker te zijn September- December een flinke productie te hebben. Net zoo lang, tot iedereen zich hierop toe legt en tot ook dan het aanbod de marklj drukt. En verder verdient het overweging, of het conserveeren van eieren in zomer ei; herfst wel aanbeveling verdient. Komt er een strenge winter ja, dan gaat het. Maar hebben we winters als deze, dan heeft de speculatie een strop. Benoeming. Onze vroegere plaatsgenoot, de heer P. de Graaf Pz., werd met ingang van 1 April tot bouwkundig opzichter in vaste dienst der gemeente Amsterdam benoemd. Keuring voor de militie. i Van de 54 ingeschrevenen voor de mili tie, lichting 1931, werden er 22 wegenq broederdienst voorgoed vrijgesteld. We namen de namen reeds alle op. Van de overige 32 werden er twaalf bij keuring] voor de militaire dienst ongeschikt be vonden. OUDESCHILD. Visscherij. Gedurende de laatste week is in de haven aangebracht ruitn 26400 Kg. gar nalen. Hoewel de prijzen niet hoog zijn wordt door de groote vangsten toch nog ■een broodje verdiend. De storm der vo rige week heeft onder de netten der kom- menvisschers geduchte schade aangericht, doch een pleister op de wond is, dat de haring weer duurder is geworden, van f 2.50 tot f 3.— per tal. S.s. „Marsdiep" uit de vaart. Het s.s. „Marsdiep" is Maandag naar naar Amsterdam vertrokken voor de jaar- lijksche dokbeurt. Het s.s. „Dageraad" is dus weer voor eenige weken in de vaart. Helaas, is het dan waar? (Ingezonden.) Helaas, is het dan waar? de socië teit gestorven? De Texelsehe Courant van jl. Woensdag bracht mij het bericht, dat de sociëteit Neptunus te Oudeschild j.l. Zondagavond waarschijnlijk haar al lerlaatste uitvoering heeft gegeven; aan gebrek aan levenskracht zou zij zijn ge storven. Toch wil ondergeteekende, als oud-lid en eere-lid nog eenige woorden wijden, aan haar nagedachtenis. Wat heeft de; sociëteit Neptunus gedurende bijna 70 jaren (21 Nov. a.s.) de bewoners van het Oudeschild een aantal nuttige en leerrijke avonden gebracht. Als ik in herinnering! mag brengen de voordrachtavonden, de Rederijkerskamer „Dr. J. P. Heije" ver bonden aan Neptunus, met zijn uitvoerin gen, de Zaterdagavond-kaartclub met 32 kaartspelende leden, die bij het scheiden van de winter potvertering hielden met de dames der leden, de versiering der zaal met de afgewerkte kaarten in slingers langs de wand, (ja, er werd hard gewerkt voor de pot), de gezamenlijke koude tafel (maaltijd), gepaard met zang TEXELSCHE COURANT DEN BURG: 50 ct. per drie Maanden. Franco p. pest door geheel Nederland 75 ct p. 3 maanden. Losse nummers: 3 ct DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJNT WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN Van 1-5 regels: 50 ct Iedere regel meer: 10 ct. Dezolfde advertentie 4 maal geplaatst wordt 3 maal berekend. BIJ abonnement lagere regolprljs. ADVERTENTIËN MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN 4 UUR NAM. IN ONS BEZIT ZIJN Ruwe, roode of schrijnende-handen weer gaaf, zacht en mooi door Purol unie reiestnt DAAI-fAOAn JOOUNü ECHTE FR I ESC HE •O-12 - IS «C T3. PER ONS

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1930 | | pagina 1