Texelsche Courant van Zaterdag 13 Sept. 1930, TWEEDE BLAD VOOR ONZE LEZERESSEN Wegen voorheen en thans Texelsche Berichten A. DE ROOIJ. f Tot ons leedwezen moeten we u het overlijden berichten van de heer A. de Rooij, die kort na 1SS0 met de heer W. J. Langeveld Pz., de eerste steen leg de van ons bedrijf en in 1887 met hem de Texelsche Courant in het licht gaf. Kort nadat de heer De Rooij zich op Texel had gevestigd, hij werd, mees- ter-drukker te Hoorn zijnde, tot vader in het Algemeen Weeshuis alhier benoemd kwam hij met de heer Langeveld, on derwijzer, in aanraking. Toen werd beslo ten tot de stichting eener kleine drukke rij en vervolgens tot het uitgeven van een plaatselijk blad, dat, hoe bescheiden ook van opzet, in een behoefte bleek te kun nen voorzien. „Als we eerst maar vier honderd abonnees hebben", moet de heer De Rooij meermalen hebben gezegd en onderwijl werd met man en macht aan gepakt, om het krantje een flink getal le zers te verzekeren. Reeds na enkele we ken kon het tweemaal per week verschij nen (aanvankelijk was het een week blaadje) en mocht een zoo groot aantal abonnees worden geboekt, dat een voort bestaan verzekerd was. Een zware slag trof het bedrijf 28 Aug 1910, toen de heer W. J. Langeveld na een langdurige ongesteldheid kwam te overlijden. Drie-en-twintig jaar had hij de heer De Rooij onvermoeid terzijde ge staan, immer waren de belangen der zaak bij hem in vertrouwde handen. Evenwel vond de heer De Rooij in onze vroegere compagnon, de heer J. Q. Kooi man een waardig opvolger, met wiens steun niet alleen drukkerij en courant, maar ook de boekhandel intusschen aan de zaak verbonden tot nog grooter bloei werden gebracht. Wederom mocht een belangrijke toename van abonnees worden geconstateerd. Toen danook de heer De Rooij 1 Mei 1914 de zaak ver liet, mocht hij met voldoening op zijn arbeid, met zooveel succes bekroond, te rug zien. De heer De Rooij vestigde zich te Hoorn, te midden van zijn familie, waar hij eenige jaren welverdiende rust heeft mogen vinden. Immer leefde hij echter met het bedrijf, waaraan hij de beste krachten zijns levens had besteed, mee. Een ramp was het overlijden zijner beste echtgenoote. De heer De Rooij nam toen zijn intrek in huize „Avondlicht", waar hij zich met een tevreden hart in de omstandigheden heeft weten te schikken en waar tot weinige dagen voor zijn verscheiden het "Texelsche Cou rantje" een trouwe en immer welkome gast is geweest. Immer hebben we gepoogd in de geest van onze voorgangers werkzaam te zijn. Niets hebben we onbeproefd gelaten, wan neer het de behartiging gold der belan gen van uitgever, abonnee en adverteer der, van koopman en cliënt, welke im mers parallel loopen. „Als we eerst maar vierhonderd abonnees hebben" we dan ken aan het goede voorbeeld van de heer De Rooij en de andere voorgangers, dat we nu naar de 2400 gaan. We hebben alle reden de heer De Rooij dankbaar te zijn voor wat hij voor ons, maar ook voor Texel deed. We hopen nog lange jaren in staat te zijn zijn voet stappen te volgen, en brengen hem hier oprecht onze eerbiedige hulde. Hij ruste zacht na een welbesteed leven. HET ZAL NIET GAAN. Wie wil niet altijd graag veel geld? Want geld verschaft je macht. En 't is zoo prettig als je eens De weelde tegenlacht. En alles gaat dan a contant En niet meer op crediet. Maar of dit wonder, dat je denkt, In waarheid ooit geschiedt? Wanneer de zon en blauwe lucht En 't zomerweer je lokt, Dan zit er dikwijls in je hart Een duiveltje, dat wrokt. De lokstem der verleiding roept: Ga ook uit en geniet. De arbeid klemt je echter vast En brengt je het verdriet. Een ander gaat het voor de wind, Hij heeft geluk en jij? Je denkt, werk ik met volle kraeht, Dan streef ik hem voorbij. Doch in de renbaan is er steeds Maar één paard favoriet. Dat jij nooit loopt als nummer één. Is ook een heel oud lied. Men kijlet steeds naar de grooiteren, Dat ligt zoo in de lijn. Omdat men dan het beeld kan zien, Zooals men graag wil zijn. De mensch, en daarin blijft hij kind, Wil altijd wat hij ziet. En ook een kind drenst graag wat na Bij 't harde woordje: niet! Herfst- en wintermode. Wat staat ons te wachten? Neen, gróóte veranderingen staan ons gelukkig niet te wachten. Na al de ingrij pende wijzigingen van de laatste tijd gunt Mevrouw Moae ons en zichzelf een kleine rustpoos. Misschien juist lang ge noeg om onze toiletten met haar laatste eischen in overeenstemming te brengen., In elk geval weten we nu wel zoo on geveer wat ons wacht. De straat- en wandelcostuums en alle meer eenvoudige toiletjes blijven vrij kort. De namiddag japon wordt een flink stuk langer gedra gen, en het avondtoilet, de gala-dracht voor biezondere gelegenheden reikt tot op de grond. Wel ziet men nog slippen en losse banen maar toch is er een stre ven de rok van onderen kort te knippen. Wanneer een sleep aanwezig is, prefe reert men het, de geheele japon te laten sleepen en niet alleen maar een of ander los aanhechtsel. De verbreede schouderlijn blijft be staan en, naar men voorspelt, zal nog eerder toe-, dan afnemen. We zijn «er trouwens al zoo'n beetje op voorbereid door de capes en pellerines, de vleugels en groote kragen, welke we deze zomer reeds droegen. Deze deden de heupen smal schijnen en dat is ook juist de be doeling. Want hoewel het aan de mo derne vrouw weer geoorloofd is heupen te hebben en deze zelfs stierk geaccentu eerd worden door nauw aansluitende heupstukken en gemarqueerde taillelijn ze mogen toch vooral niet breed en plomp zijn. HEEL STIL. Uw hand zacht op zijn hoofd gelegd, Een enkel woord, heel stil gezegd, En menig kwestie komt terecht. JAN L1GTHART. i. Texel's wegen. Een praatje over wegen, een leeke- praatje, want we verklaren ronduit van vlaklaag en sproeifalt, van mortel en Terafix onvoldoende kennis te hebben, om er een diepgaande verhandeling over te schrijven. Het zou trouwens hier niet op zijn plaats zijn ook. Wanneer deze regels er toe mogen bijdragen eenig denkbeeld te geven van de eischen, welke het tegenwoordige verkeer aan de wegen stelt en van de middelen, welke men aanwendt om zijn doel te bereiken, zul len we ruimschoots tevreden zijn. Over een groote dosis wegenbouw-kennis be hoeven we daartoe niet te beschikken. In gelicht door de heer Jn. v.d. Pijl, opzich ter van het Waterschap de Dertig Germ Polders, gedipl. wegentechnicus, meenen we wel met verscheiden biezonderheden voor de dag te kunnen komen, waarvan onze lezers met belangstelling kennis zul len nemen. Hoe we zoo bij de heer Van der Pijl verzeilden? Erg eenvoudig: wij hebben onlangs de nieuwe mengmolen en wals van het Waterschap in oogen- schouw genomen, de heer Van der Pijl verschafte ons allerlei informaties niet alleen waaraan bereids publiciteit werd gegeven doch wist ons tevens voor het „wegenvraagstuk" zooveel belang in te boezemen, dat we ons voornamen, er eens een uitvoeriger opstel aan te wijden. Texel is een wegenrijk land en heeft bij een goede toestand dier wegen groot belang.! Geen andere Nederlandsche gemeente Velen zullen die streng aangegeven lijn betreuren. Weliswaar stonden de gladde rechte lijnjaponnen van de vorige mode lang niet iedereen. Maar de moderne ja ponnen, die de vormen wel eens een beetje te sterk doen uitkomen, hebben ook veel tegen. Het is hier vooral zaak, naar eigen smaak te werk te gaan. Tracht de plaats te vinden waar de hooge cein tuur u het best staat. En bekommer u er niet om, ook al is deze niet zoo hoog ofi niet zoo laag als bij de andere japonnen die ge ziet. Kies uw kleeding in de ge dachte dat ze niet alleen modieus moet zijn, maar u ook goed moet staan en bij uw gestalte passen. Nuttige wenken. Het schoonmaken van kachelpijpen doet men het best met een daartoe vervaar digd z.g. krabijzer (een ijzeren plaatje met ronde rand vooraan ,dat de ronde pijp overal raken kan), dat aan een lange liouten steel bevestigd is; dit is goed voor de rechte pijp; daar, waar vele ellebogen zijn, doet men goed een ganzemviek te nemen. Om de keukenkachel van binnen te behandelen bedient men zich van een oude stoffer. Voor de kachels neemt men een mengsel van zwartsel, potlood en terpen tijn en gebruikt twee stijve borstels, één voor het in- en één voor het uitschuieren.i Als er op glimmende gepolijste deelen roestvlekken zijn, kan men die er afkrij gen door afschuren met terpentijn en zand; als men geen terpentijn bij de hand heeft, neemt men in plaats daarvan groe ne zeep. o— In een goed gesorteerde schoenwinkel is wel een middel te krijgen om leeren jekkers op de juiste wijze te behandelen, zoodat de kleur niet afgeeft. Recepten. Schuimpjes. 4 eiwitten, 2 druppels azijn, 250 gr, poedersuiker. Het eiwit zoo stijf mogelijk kloppen, de poedersuiker toevoegen en 2 druppels azijn. Een bakblik met boter inwrijven en dun met bloem bestrooien, hierop schuimpjes spuiten, 8 cM. lang die in een weinig warme oven bakken of liever: hard laten worden (20 a 30 minuten). Voor het maken van roode schuimpjes doet men 3 druppels karmijn door de suiker. Voor bruine schuimpjes een eet lepel chocolade. Schuimkop. 4 eiwitten, 1 druppel azijn, 250 gr. poedersuiker. Men vermengt dit alles met elkaar als voor schuimpjes en bedekt een schoteltje gevuld met appelmoes of an dere compote met het eiwitschuim. Dit mag vooral niet gladgestreken worden, doch moet puntig en hobbelig zijn. Het schoteltje zet men in een matig warme oven en laat het schuim hard worden. Vragenbus. Vragen, deze rubriek betreffende, wor den kosteloos beantwoord. Voor porti twee postzegels van zes cent bijsluiten., heeft een zoo dicht wegennet. Vervoer te water kennen we niet. Kanlaal- en tram plannen zijn wel gemaakt, en veelbespro ken, doch liggen dik bestoven onder paperassen, waarnaar niet meer wordt omgezien. Kortom: met een goed stel wegen is Texel ten zeerste gebaat. Dat er door gemeente- en polderbestu ren danook de grootst mogelijke zorg aan wordt besteed en dat er een niet on belangrijk deel onzer belastingpennjngen aan opgeofferd wordt, is licht te begrij pen. Uit vroeger eeuwen. Bolleboozen in de geschiedenis onder onze lezers zullen zich herinneren, dat berichten omtrent de eerste kunstwegen, uit het Oosten kwamen. De oudste weg, waarvan de historie gewaagt, moet 3400 K.M. lang zijn geweest en verbond in het Persische Rijk eenmaal Susa met Sar- des. In Europa waren in „de grijze oud heid" de Grieken, in het biezonder de Atheners, die zich door aanleg van kunst wegen verdienstelijk maakten. Onze schoolboekjes gewagen van: „50 jaarv. Chr., De Romeinen komen in ons land en leggen wegen aan." Overal in het vroegere Romeinsche rijk trouwens kon men sporen van hun wegen vinden. Hier over later meer. Toen de Romeinsche heerschers het loodje moesten leggen, was het voor een tijd met de zorg voor de wegen gedaan. Karei de Groote heeft er zich echter over ontfermd, al bleef het wel tot het einde der Middeleeuwen met de wegen treurig gesteld. Wie de stuk ken van de heer Van der Galiën in ons blad trouw volgt, krijgt daardoor van de toestand op Texel in die tijd een aardig1 idee. Toen het postwezen zich in 16e en 17e eeuw begon te ontwikkelen, werd de behoefte aan goede wegen al dringend' gevoeld. Het duurde echter tot het begin der 19e eeuw, voor van aanleg op groote schaal gesproken kon worden. E>e toena me van de spoorwegen heeft die aanleg niet in de hand gewerkt, maar met de toe name van het aantal weggebruikers moest het wegennet op de duur toch een groote uitbreiding ondergaan. Beter wegen vereischt. Dat aan de wegen steeds hoogcr eischen werden gesteld, en dat men immer op middelen zon om daaraan tegemoet te ko men, laat zich denken. De tijd, welke verliep tusschen de aanleg van de eerste boomstainmenweg door de Romeinen (men graaft er in Drente b.V. nog wel stukken van op) en die van de eerste as- taltbaan is lang, en houdt alleen op het gebied der wegenbouw een geschiedenis besloten, waarmee boekdoelen zouden kunnen worden gevuld. Ontwikkelingsgang. We noemden reeds liet zandpad, voor het nageslacht bewaard door het bekende lied „Een karretje op een zandweg reed" (in een museum berg je die dingen zoo licht niet op; een tikje overdrijven schaadt niet altijd.) Dc boomstammen gaan we voorbij. We komen dan aan de grintweg, met ot zonder vlaklaag aangelegd, bron van stof en rijk aan sporen, wanneer wind cn snelverkeer maar vrij spel gela ten wordt. Toen werd in Schotland een jonge man geboren het was, meenen we, in het midden der 18e eeuw die John. Mac- Adam heette en, na liet tot inspecteur der straatwegen te Bristol te hebben op gebokst, uitvinder zou worden van het wegenverbeterings-systeem, waaraan tot op de huidige dag de Mac-Adamwegen de herinnering levendig houden. Op zijn voorbeeld werd alom meer en meer steen slag voor beharding aangewend. Na gewalst te zijn, leverde een aldus behan delde weg een goed resultaat. We komen hierop nog terug. Werd in de aanvang voornamelijk ba saltslag gebezigd, in later jaren voelde men zich meer aangetrokken door „Quenast" cn „Lessines", steenslag naar Belgische plaatsjes van die naam genoemd. Belgische steenslag laat zich gemakkelij ker vergruizen en levert zoo een beter bindmiddel op dan basalt, dat in vier kante stukjes breekt, welke gemakkelijk worden weggestooten. Toch is men het over het gebruik van Belg. steenslag en basalt niet eens. De een geeft aan basalt de voorkeur, de ander niet. (Bij dc mees te polders op Texel wordt Belg. steen-, slag aangewend.) Voor het breken van steencn heeft men machines in dc handel gebracht. Onze gemeente heeft er met veel succes een sinds geruime tijd in ge bruik. Geteerde wegen. De strijd tegen stofplaag en het uitrij den van de weg, welk kwaad tengevolge van het snelverkeer onrustbarende afme tingen begon aan te nemen, kon eerst recht worden ingezet, toen men liet ma teriaal door teerproducten, als Sproei- talt en Terafix, binden ging. Dat de kos ten, met de aanleg van zulke wegen ge paard gaande, onder de bedrijven, aan zienlijk gestegen waren, laat zich verkla ren. Volgens berekening van de heer Van der Pijl kost het gewone onderhoud van plm. 40 M. weg, waaraan plm. een kub. M. materiaal wordt besteed, f27.70, ter wijl een op de oude manier behandelde weg niet de helft hiervan kost. Neemt men de weg eens flink onder handen, zooals b.v. op de Waalderweg op drio plaatsen, dan komt men zeker drie- of viermaal hooger uit. o— In een volgend artikel zetten we ons leekepraatje voort. Op de geschiedenis van de wegen, welke der vermelding ze ker waard is, komen we uitvoeriger terug. Giften voor het Witte Kr,,!3. Jb. K., Eierland f 2.—. OUDESCHILD. Veevervoer. Gedurende de laatste week zijn vai. Texel verzonden: 469 schapen, 388 lam meren, 3 koeien, 9 kalveren, 23 varkens, 1 paard, 2 veulens. R.K. Volksbond. Men deelt ons welwillend mee: Het bestuur van ae R.K. Volksbond al hier hield een dezer dagen een vergade ring. Eén van de punten was, om voor, een gezellige avond een humorist op te laten treden. En om een feestje 'te geven voor de jonge dames, die speldjes had den verkocht voor de vereeniging voor tuberculose-bestrijding: „Herwonnen Le venskracht." Deze zomer is de opbrengst der collec te weer grooter geweest dan het vorige jaar. Ongeveer duizend speldjes zijn ver kocht, opbrengst f 109.82. Bravo! Het is noodig. De tuberculose neemt af. Dank zij de goede bestrijding. Ook moet er nog een beter sanatorium komen in Bilthoven., Daar in Apeldoorn de voorloopige gebou wen niet in gebruik kunnen blijven. O

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1930 | | pagina 5