m No 4548. 44s,e Jaargang. Zaterdag 18 Juli 1931 TWEEDE BLAD Teekent allen het petitionnement voor Intern. Ontwapening. niiiiin mum nu Texelsche Berichten Zeevaartschool Texel. MMMRillMIM! iiiii uw Geen medelezer, maar ZELF ABONNEE Wacht geen week, geen dag er mee. TEXELSCHE COURANT Veiligheid berust tenslotte alleen op samenwerking der volkeren, waardoor het in de toekomst onnoodig zal zijn, de be wapeningslast te doen voortduren, waar onder de volken bijkans in vredestijd evenzeer gebukt gaan als zij in oorlogs tijd eronder leden. WOODROW WILSON. Wie sterke werkelijkheidspolitiek wil voeren, moet ook stoute droomen kunnen koesteren. STRESEMANN. Ik doe een warm beroep op de pers, die zooveel goeds kan bereiken, zooveel kwaads kan verhinderen, als zij bewust van haar verantwoordelijkheid en van haar verheven taak in de wereld, niet uit sensatiezucht tracht te stoken, doch in tegendeel tracht te begrijpen, tot^ kalmte aan te zetten, te verzoenen. LOUDON, Voorzitter der Voorbereidende Ontwapeningscommissie. Of een gedachte utopie blijft of reali teit wordt, hangt meestal af van het aantal en de energie van haar aanhangers. Zoolang aan de internationale ontwape ning duizenden gelooven is zij utopie. Wanneer miljoenen er aan gelooven is zij een politiek program. Zoodra honder den miljoenen er aan gelooven is zij verwezenlijkt. „De Tijd." Neen, de kreet is niet: te wapen! Leg de wapens liever neer. Want het is een feit, de menschen Willen nóóit de oorlog weer. Oorlog levert bloed en tranen, Rouw, ellende en verdriet, Oorlog weet wel af te slachten, Maar verheffen doet hij niet. Bouwen doe je niet door sloopen, Recht steunt zelden op geweld, Kruit en gifgas promoveeren Nog geen dader tot een held. Breng de vrede! want de menschheid Wil geen vechtjas-romantiek. Het verstand moet domineeren, Dus een vredes-politiek. Daarom in 't belang der menschheid, Teeken dus het formulier. Want de strijd móét thans gewonnen, Niet door krijg, maar door.... papier. MARTIN BERDEN. o— *Wedeelen mee, dat 't formulier in de dagbladen werd afgedrukt. (8 Juli voor het eerst) en nog eenige malen daarin verschijnen zal. Zoo ge het nog niet geteekend hebt, doe het dan vandaag nog. Het feit, dat vrijwel de gansche Nederl. pers, vertegenwoordigende de voornaamste politieke en godsdienstige richtingen, de petitie voor Intern. Ontwa pening publiceert en bij haar lezers be zield bepleit, bewijst helder en afdoend, dat het Nederlandsahe volk. ten opzichte van de ontwapeningsconferentie van 1932 één van zin is. „Ende desespereert niet." J. P z. C o e n. Woensdagmorgen zijn bij monde van de heer W.H.Lap, voorz. van de Comm. van Toezicht, de diploma's uitgereikt aan, de leerlingen der Zeevaartschool, die de tweejarige cursus met succes hadden ge volgd. Deze plechtigheid werd, behalve .door directeur en leeraren en de meeste leerlingen, door de heer Oort, burge meester, en de heer D.C.Dros, lid vandft Comm. van Toezicht op het Zeevaartkun dig onderwijs bijgewoond. De directeur aan het woord. De heer P. Vijn, directeur, sprak een kort woord ter inleiding, waarin hij er op wees, dat eindelijk de dag is aangebroken, waarnaar de thans geslaagden zoozeer hebben verlangd. Zij gaan de school ver laten en straks naar zee vertrekken. De tijd van studie van droge wiskunde en taaie formules, natte stoom en excentrie ken is nu weer voor een tijdje voorbij. Het vooruitzicht, dat je eenmaal naar zee zou gaan, vervolgde de directeur, moet jullie hebben aangemoedigd. Daarom heb ben jullie je best gedaan. Op onze kweek school werd destijds boven het bordop- geteekend, hoeveel dagen ons nog van de vacantie verwijderd hielden. Hoe kleiner dat aantal werd, des te grooter onze vreugde. Hier hebben .we dat maar niet ingevoerd ,maar het zou wel bemoedigend werken. De heer Schmidt en ik hebben jullie van het zeemansleven al een en ander verteld. Jullie hebben er wel een heele voorstelling van, maar in de practijk valt het lang niet mee. De heer Lap, voorz. C. v. T. en oud-kapitein, zal jullie met een enkel woord nog toespre ken. Wanneer hij zich persoonlijk tot jullie richt, moet bedacht worden, dat het om jullie bestwil is. Het zijn wenken en adviezen voor jullie verdere leven, voor de practijk. Toespraak van de heer Lap. De heer Lap sprak als volgt: Mijnheer de Directeur. Met genoegen geef ik weer gevolg aan uw uitnoodiging om de diplo ma's uit te rei ken aan de leerlingen, die er dit jaar voor in aanmerking komen. W. H. LAP. Alvorens ik daartoe overga, zult u me evenwel wel willen veroorlooven een ■enkel woord tot hen te spreken. Ik zou dat gaarne doen naar aanleiding van de woorden „Ende Desespereert niet". Dit waren de woorden, die Jan Pie terszoon Coen, de grondlegger van het Nederlandsche gezag in Ned. Indië sprak, toen donkere wolken zich boven zijn hoofd samenpakten en er aan ontkomen van een nederlaag bijna niet viel te den ken. De regent van Jacatra, gesteund door de Engelschen, waren zijn gezamenlijke overmachtige tegenstanders, die hem op een gegeven oogenblik wel noodzaakten de wijk te nemen naar de Molukken. Doch in het uiteindelijke succes om de te Jacatra gestichte factory te beschermen, wilde hij ondanks alles niet wanhopen. Met de grootste krachtsinspanning streefde hij naar het bereiken van het door hem gestelde doel, en wij zijn op het oogenblik er nog de levende getuigen van, dat hij ten slotte gelijk gehad heeft niet te wanhopen. Als ik op het oogenblik de toestand op het gebied van de scheepvaart naga, dan ziet het er ook voor u allesbehalve aan lokkelijk uit en lokt het niet aan, daarbij uw carrière te zoeken. Doch direct rijst dan bij mij de vraag, waar dan wel met eenige kans op succes een loopbaan be gonnen kan worden. Want niet alleen boven de scheepvaartwereld kraakt en scheurt het zwerk, zoodat men gedoemd is groote aantallen schepen werkloos in de havens op te leggen, terwijl andere, nog tegen zeer slecht loonende vrach ten blijven varen en het bedrijf gaande houden, doch ook op het gebied van handel, landbouw, veeteelt, industrie enz. enz., nemen we hetzelfde verschijnsel waar, n.l. slapheid in zaken, geen bevre digende uitkomsten en een onzekere toe komst. De naweeën van de groote oor log doen zich nu eerst ontzaggelijk gel den en niemand weet, waarheen dat alle9 zal leiden. Hebzucht en eigenbaat verdringen zich om uit de baaierd te halen, wat er te halen is, onverschillig blijkbaar voor het uiteindelijke resultaat, doch alleen, be dacht op voorloopig eigen gewin, stuurt men onder schoonschijnende redevoerin gen en mooie beloften blijkbaar aan op ondergang onzer beschaving. Hooge ta riefmuren, die om verschillende landen worden opgetrokken, dienende z.g. voor bescherming van eigen handel en wel vaart, ontnemen de leiders der volkeren het uitzicht over het geheele operatieter rein der wereld, zoodat bij een voortgang der zaken, als we op het oogenblik waar nemen, we geneigd zouden zijn te zeggen, dat alles op een groote catastrophe moet uitloopen, met zich sleepende ook de scheepvaart, waarbij ge denkt uw carrière te maken. Te midden van deze heksenketel zien we echter gelukkig nog staan enkele groote en krachtige mannen, die ongetwij feld hetzelfde motto voeren als J.P. Coen: „Ende desespereert niet". Mannen, die met alle kracht die in hen is, alsnog trachten de volkeren der aarde tot bezin ning te brengen, en het geloot in de mo gelijkheid daarvan nog niet hebben ver loren. De productiemogelijkheid der we reld is door de vervolmaking der ma chines tot zulk een geweldige hoogte ge stegen als nooit te voren. En het spreekt toch vanzelf ,dat waar er veel geprodu ceerd wondt er ook veel te consurneeren is.. En hoe meer de men'sch zal hebben te consurneeren, hoe rijker hij zich zal gevoelen, dus m.i. zal een ieder die weg wel op willen. Het komt er dus maar op aan, dat de consumptie in overeenstem ming gebracht wordt met de groote pro ductie, waarvan het noodwendige gevolg moet zijn, dat vervoer op groote schaal van goederen weer zal plaats hebben. Het behoort danook m.i. niet tot de onmoge lijkheden, dat er binnen afzienbare tijd weer meer vraag naar scheepsruimte zal komen, dan er kan worden aangeboden. Hiermede zal weer een bloeitijd voor de scheepvaart intreden. Het spreekt van zelf, dat dit niet een kwestije is van eer» dag ot een jaar, doch wanhoopt niet en draag van hier het vertrouwen mee, dat redding van de wereld mogelijk is en schaart aan de zijde van die groote mannen, die nog hoopvol gestemd zijn en de moed niet opgeven. Niet van hier gaan met de gedachte, dat de toestand op scheepvaartgebied van die aard is, dat er voor u geen carrière meer is te maken, doch daarentegen met de vaste overtui ging, dat er voor u een plaats is, waarin ge nuttig kunt zijn en mede kunt helpen om nog mooier en schooner op te bouwen datgene wat men de laatste vijftijen jaren heeft verwoest. Twijfelt niet aan de mogelijkheid daar van: „Ende desespereert niet." De toestand ziet er niet veelbelovend uit, maar de geschiedenis wijst meer don kere tijden aan en steeds zijn we die te boven gekomen. Jullie zijn nog jong. Houdt dus moed. Eenmaal zullen jullie dan uitroepen: „Wat stond het er be roerd voor, maar wat zijn we er goed doorgekomen." De geslaagden. We laten hier de namen der geslaagden volgen, thans niet alphabetisch, maar naar het behaalde aantal punten: 1. J.Kramer; 2. J. Herlé; 3. W. H.Smit; 4. W.J.Mets; 5. H. A. Hartgers; 6. H.P. Aalbersberg; 7. T. C. Schram; 8. H. J. Takken; 9. K. Karssen; 10. L. J. Leus den; 11. Joh. Q. Chin ten Tung; 12. J.H.. Woortmeijer. Vier leerlingen slaagden niet Kramer en Herlé krijgen een onderscheiding mee. Aan de leerlingen Kramer en Herlé werd namens de vereeniging tot Bevorde ring van het Zeevaartkundig Onderwijs een fraai boekwerk in prachtband uitge reikt, getiteld „De Ned. Koopvaardij in Oorlogstijd," van J. H. Hoogendijk. Zij onderscheidden zich door ijver en toewij ding, waarover de heer Lap namens de Comm. van Toezicht zijn volle tevreden heid uitsprak. Hij gaf zijn spijt te kennen over het feit, dat de leerling Herlé door ziekte wat op achter was gekomen. An ders had hij vrij zeker de eerste plaats in genomen. Bij het uitreiken der diploma's, voegde de heer Lap de leerlingen ieder een per soonlijk woord ter aanmoediging toe;de een legde te weinig ijver aan de dag, de ander maakte wel eens een „slippertje",, een derde deed zijn werk lijden onder amoreuze aspiraties, welke veel tijd kost ten, enz. Ieder kreeg wat te hooren, doch steeds op een gemoedelijke toon en altoos bedoeld om te wijzen op kwade neigingen en verkeerde gewoonten, welke in liet verdere leven zouden moeten worden ont weken en onderdrukt om geen schaduwen op hun pad te werpen. Vooruitzichten. Het was mij een genoegen, vervolgde spr., de diploma's te mogen overhandi gen aan een groep jonge menschen, die klaar staan, zich een weg door het leven te banen. Ik hoop, dat dit jullie lukken zal. Volgens de directeur verkeeren jullie in de bevoorrechte positie, dat voor allen vrij zeker een plaats aan boord van een schip te vinden is. De een komt bij de „Palmt", de ander bij de „Nederland", een derde bij de „Lloyd", enz. Wat dit in deze tijd beteekent, mag wel terdege wor den beseft. Jullie hebt dit voorrecht te danken aan directeur, leeraren en anderen, die jullie goed gezind zijn. Zonder krui wagen is het moeilijk je een positie to verschaffen. Je zit nu in een kruiwagen. Laat je nu duwen, maar laat het tevens1 niet ontbreken aan een Vaste wil om een goede positie te verwerven. Ik hoop, dat jullie eenmaal de hoogste plaats zult be machtigen en jullie als kapitein hier nog eens mag terugzien. Ontvangt allen mijn felicitatie. Het eerste leerjaar. Het eerste leerjaar, zoo richtte de spre ker zich tot de anderen, belooft niet veel goeds. Het vertoont geen ernst, geen goede wil. Maar zoo gaat het niet. Zon der werken komen we er niet, vooral nu niet. De tegenwoordige tijd heeft harde werkers noodig. Ik hoop, dat jullie dit jaar beter aanpakken. Directeur en leera ren kunnen thans niet zeggen aan jullie een prettige klas te hebben. Hulde aan directeur en leeraren. Gaarne kwijt ik me tenslotte nog vim de taak directeur en leeraren dank te zeg gen voor de moeite, welke zij zich voor de school gaven. Ik ben er van overtuigd, dat waar vier leerlingen het einddiploma niet konden verwerven, de schuld bij de leerlingen alleen gezocht moet worden, die te kort schoten in kennen en kunnen. Ik feliciteer u met uw sucoes en hoop, dat u met dezelfde moed en toewijding in het nieuwe jaar weer werkzaam zijt. Voor de directeur is deze dag in dub bele zin gedenkwaardig. Hij is voorliet laatst met alle leeraren en leerlingen sa men en levert zijn laatste groep leerlin gen af. Ik zou willen, dat de directeur, wanneer hij, na hier vijf jaar de scepter te hebben gezwaaid, de school verlaat, getuigen kan: Ik heb hier plezier beleefd, heb prettig samengewerkt met de leera ren, geen moeite gehad met de leerlin gen, geen last van de Comm. v. Toezicht. De Comm. is niet lastig, komt niet vaak; kijken. Maar als we weten, dat de zaak goed marcheert, is dat ook niet noodig. Wij vinden het vereerend, dat u uit een, groote lijst van sollicitanten geroepen zijt om op te treden als directeur van een der grootste zeevaartscholen van ons land. Ik hoop, dat het u gegeven mag zijn u ook te Vlissingen aan de De Ruyterschool met lust en liefde aan het onderwijs te wijden. Dan zal ook die school er wel bij varen. Het ga u goed. De burgemeester spreekt. Tenslotte nam de heer bur gemeester het woord, zeggen de de heer Lap heeft de jongelui reeds over hun be roep gespro ken. Ik wil er de wensch aan toevoegen, dat jullie 'n goede W. B. OORT. indruk van het eiland mogen meenemen en de school hoog zullen houden door toewijding en goed gedrag. Ik feliciteer jullie met het; haalde succes. De directeur roep ik na mens het gemeentebestuur vaarwel toe. Hij heeft voor de school veel gedaan. Zij kwam tot bloei, mede dank zij de leeraren Ik hoop, dat de directeur er in slagen, zal, ook te Vlissingen die lijn te volgen, en vertrouw, dat hij ook daar met toewij ding, lust en ijver werkzaam zal zijn. Het ga u daar goed met uw gezin. Tot besluit. De heer Vijn bracht de hee- ren Lap en Oort dank voor hun waardee- rende woor den. Ik had hier inderdaad een prettige tijd, zeide hij verder Ik voel de mij hier P. VIJN. thuis. Het aan-

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1931 | | pagina 1