EEN KARPETTEN-ETALAGE.
11
FBISOBMI
No 4614 45steJaargang. Zaterdag 12 Maart 1932
Voor de Zondag.
Geen bluf, maar
feiten.
EERSTE BLAD.
Gevaren van de ouderdom.
Texelsche Berichten
Rationeele Rundveefokkerij
en melkcontröle op Texel
PER POND
GEEL30 d.
GROEN35
ROOD 40
Uw advertentie In dit blad wordt
op Texel huls aan huis gelezen.
TEXELSCHECOURA
DIENSTREGELING T.E.S.O.
Op werkdagen:
Van Texel: 6.— 8.— 11.20; 2.40; 5.35.
Van den Helder: 7.-; 10.-; 12.20; 4.15; 6.55
Op Zon- en feestdagen:
Van Texel: 8.11.15; 5.20.
Van den Helder: 9.— 12.20; 6.30.
Elke menschenleeftijd heeft zijn niet
te onderschatten gevaren. De jongeling
komt in de verleiding zijn wild opbrui
sende kracht te misbruiken; de man
van middelbare leeftijd vergt niet zel
den van zijn krachten te veel. Matiging
schijnt niet mogelijk; de stroom, waarop
hij zich gewaagd heeft, sleept hem:
voortVan geheel andere aard, maar
niet minder werkelijk, is het gevaar voor
hem, die, op leeftijd gekomen, het be
drijvige Leven vaarwel moet zeggen;
want hem dreigt de doelloosheid, die,
zoo hij er zich niet met kracht tegen
verzet, in moedeloosheid ontaarden kan
De overgang moet worden gemaakt van
niet meer in gedwongen arbeid afleiding
te vinden, niet meer door een ijzeren
noodzakelijkheid te worden voortge
dreven, geen zichtbare resultaten meer
te bereiken. Het spook der ledigheid
verschijnt in de verte; hij heeft een te
veel aan dezelfde rust, die hem vroeger
onbereikbaar scheen, aan vrije tijd, waar
naar hij vroeger vergeefs verlangde.
En nu staat hij voor de groote vraag:
hoe diep heeft mijn levensplant wortel
geschoten? Kan ik tevreden zijn met de
bloeitijd van één seizoen en ben ik, nu
die is geëindigd, tot langzaam verkwij
nen en sterven bereid? Of voel ik de
kracht in mij om een eenzame winter te
doorstaan, omdat ik mij bewust ben van
een innerlijk leven, dat onsterfelijk is,
zij het ook, dat een schemering het tijde
lijk omhult?
En naast die diepe grondvraag deze
andere: wat heb ik tot mijn beschikking?
Wat heb ik opgezameld om mijn geest
te voeden, nu ik daarop in hoofdzaak
ben aangewezen? Ook aan de prak
tijk moet worden gedacht, de dagen
moeten worden gevuld, de gedachten in
goede richting gedreven. En nu is het
veel minder de vraag, hoe groot zijn
voorraad is, dan wel of het leven hem
de sleutel tot zijn innerlijk heeft in
handen gegeven, of hij zich gewend heeft
daarbinnen te gaan, of hij er zich thuis
gevoel!
Eenmaal daarbinnen zijnde wordt hij
zich van oneindige ruimten bewust en,
wat (meer is, hij bespeurt dat zijn sleutel
past op zoo menig ander slot, met daar
achter zoo menig ander gewelf, grooter
dan het zijne, waar kostbare, onvergan
kelijke schatten voor het grijpen liggen.
Wat valt er hier te ordenen, te zoeken,
te vergelijken, te genieten? Hiier is een
onmetelijke rijkdom, die nooit uitgeput
raakt, die zich integendeel steeds aan
vult en vermeerdert. En dan kan het
zijn dat in hem opstijgt een plotseling
gevoel van dankbaarheid dat hij n u tijd
heeft en vrijheid om hier te toeven.
Neen, de ouderdom behoeft niet doel
loos en troosteloos te zijn. Is hij dit, dan
ligt het aan onszelf.
ZONDAG 13 Maart 1932.
VOOR HOOFD EN HART. 111!
ZONDAG
Beoordeel de daden der menschen niet
lichtzinnig; prijs weinig, keur nog min
der af.
MAANDAG
Wie tijd heeft en wie zoekt, vindt, wat
hij ook verlangt. H. Heine.
DINSDAG
Na lang schommelen komt ten slotte
toch ieder ding in zijn gewone, horizon
tale stand. Schiller.
WOENSDAG.
Vergeet niet, dat om menschen goed te
kunnen beoondeelen, gij de harten moet
kunnen doorgronden en de oogmerken
nasporen.
ïliüi® VAN ZON EN MAAN.
MAAN
ZON
Datum:
Op:
Onder:
Op:
Onder
Z. 13 Mrt.
7,53
0,10
6,13
5,58
M. 14
8,19
1,25
6,17
5,59
D. 15
8,58
2,34
6,15
6,01
W 16
9.53
3,33
6,12
6 03
D 17
11,05
4,18
6,10
6,05
V. 18
12,29
4,50
6,07
6,07
Z. 19
1,58
5,12
6,05
6,09
Dinsdag 15 Maart: Eerste kwartier
Mee®
et a.nexood!
DONDERDAG.
Ieder ding de plaats te geven die bet
toekomt, niet meer, niet minder. Ziedaar
de eenvoud.
VRIJDAG
Verwacht niet te veel van uw medemen-
schen; dat is de eenige manier om ge
spaard te blijven voor teleurstellingen.
ZAT ERDAU
Het beste middel om niet of met veel
moeite tot een besluit te komen is:véél
menschen om raad vragen.
„Obelus" van de „Paardensport".
De heer J. C. Vethinan, instructeur van
de L.R. „Texel" schrijft ons:
Reeds eenige tijd te voren was het
waardevolle bezit van de Texelsche Paar-
densportvereeniging, de hengst „Obelus",
naar de vaste wal gestuurd, om te worden
beschouwd door de keuringscommissie
voor Ned. Warmbloedpaarden (Type
Landbouwtuigpaard). Het vervoer per
boot leverde in het geheel geen moeilijk
heden op en zoo was „Obelus" tijdig in
de Anna-Paulownapolder gearriveerd.
Obelus was te logeeren gevraagd door de
heer G. W. Waiboer aan de Kleiweg al
daar. Zijn gastheer zal velen wel bekend
zijn. De heer Waiboer is een oude rot in
het houden van vaderpaarden en lang
eigenaar geweest van de bekende Olden-
burger hengst „Diamant". Zoo kreeg
„Obelus" een keurige logeerkamer, inde
groote „paardenvilla" van beer Waiboer.
Daar heeft hij gedurende tien dagen een
uitstekende verzorging had, dat hoort ook
zoo als je uit logeeren bent. Toen
we de hengst Donderdag bij de keuring
naar voren zagen brengen, zag het dier
er zeer goed uit wat toilet betreft en
was hij lichamelijk in goede conditie. Wat
ons direct opviel, waren zijn ietwat te
hooge hoeven. Dit bleek ook uit 't oordeel
van de jury, die hier danook op wees.
Het moet voor de smid een prettig werk
zijn, dit paard van hoefbeslag te voor
zien, zoo buitengewoon gaaf en goed
gevormd als zijn hoeven zijn. Jammer,
dat er met dit dier niet meer „gewerkt"
wordt. Hij was nu onrustig en nerveus,
wat zich wreekte bij liet monsterenslecht
stilstaan, geen kalme stap en onregel
matige draf. Dit ligt lang niet altijd aan
de monsterknecht. Hoofdzakelijk ligt het
aan de ongetraindheid van het dier zelf.
Ook de paarden, in dit geval de hengsten,
moeten het monsteren leeren. Beter nog:
man en paard moeten aan elkaar gewen
nen. Het paard moet leeren gaan, moet
leeren meeloopen. Er hoeft dan geen
zweep enz. meer bij om aan te
drijven. Een paard als „Obelus", met
veel actie en best temperament kan dit
leeren, maar moet veel meer in handen.
Iedere dag even longeeren op deskun
dige manier, b.v. 10 minuten in stap,
drat en galop, daarna even draven en
stappen naast de geleider. Niet te denken
aan het zeer toe te juichen idee „Obelus"
onder de zadel te rijden of aangespan
nen. De zeer mooie hengst, die zeer inde
smaak der keuringscommtesiie viel en
bovendien van het publiek de volle sym
pathie kreeg met zijn zeer mooie lijnen
en exterieur (dat af is), zou op een te
houden paardendag als afgericht rij- en
trekpaard een niet gering te schatten,
reclame zijn voor ons warmbloedpaarden
ras. Wij gunnen de heer C. de Wit alle
eer. Hij maakte wat er van te maken was
en heeft „Obelus" in 1931 en '32 een
goede oppassing gegeven. Nu echter nog
aan het werk. Gun dit paard de volle
100 pet., die het toekomt. De Texelsche
Paardensportvereen. is inderdaad zeer ge
lukkig geweest met haar keuze van paard
De commissie keurde „Obelus" voor drie
jaren goed, zoowel voor het Rijk als voor
het Stamboek. Wij felicitee.ren de L. R.
„Texel" met haar succes en wenschen
haar toe, dat zij „Obelus" nog lang haar
waardevol bezit mag blijven noemen. Wij
weten zeker, dat met „Obelus" aan het
hoofd Texels fokkerij op de goede weg
is. Wij zouden de eigenaars van goede
merriën willen toeroepen: Laat van uw
te fokken paarden deze intelligente com
binatie, type paard en goede massa, de
hengst „Obelus" de vader zijn.
(Slot.)
Ir. L. de Vries vervolgde zijn rede al
dus:
De Fokvereeniging heeft een fokdoel.
Ze beoogt n.l. het fokken van een beste,
sterk gebouwde, melkrijke zwartbonte
koe met een goed exterieur ln N.-Holl.
zijn nu reeds 33 Fokvereenigingen, die
alle lid zijn van de Prov. Bond tot Be
vordering van de Rundveefokkerij (opge
richt in 1S97). In de fokvereeniging is
de stamboekhotider belast met de regi
stratie van alle biezonderheden omtrent
de ingeschreven koeien met betrekking
tot productie, vetgehalte, exterieur, enz..,
enz.; aan de hand van deze gegevens im
mers kan men een oordeel vormen om
trent de koe en is het mogelijk onze
veestapel systematisch te verbeteren.
Spr, betreurt, dat er zooveel fokkers
zijn, die niet ten volle beseffen, wat de
basis moet zijn, waarop de rundveefokke
rij berust. Alleen met die stieren moet
gefokt worden, waarvan redelijkerwijs ver
wacht kan worden, dat zij de kwaliteit
van onze veestapel zullen verbeteren.
De oprichting van de Texelsche Fok
vereeniging dateert van 1926. De Vereen,
is aangesloten bij de Prov. Bond. Dip
Vereen, heeft de fokkerij op Texel in
goede banen geleid en thans reeds be
schikken we over veel leerzame gegevens.
Resultaten van Melkcontrole en
rationeele fokkerij op Texel.
Ir. L. de Vries heeft van de koeien van
de leden der Texelsche Fok- en Controle-
vereeniging nagegaan a. de melkgift; b.
het vetgehalte en c. het aantal Kg. boter-
vet. We laten hier de staat volgen, zooals
die er voor oudere koeien uitziet. De lezer
ziet, dat aantal koeien prooentsgewijs is
aangegeven. Om een voorbeeld te noe
men: Van de 100 koeien gaven er in 1927
ruim 17 boven de 6000 Kg. melk tegen
over ruim 25 (25.9) in 1929. Van de 100
koeien gaven er in 1927 30 melk met een
vetgehalte van 3.253.75; in 1928 32; in
1929 reeds meer dan 39.
Bij de beoordeeling van al deze getal
len, houde men in het oog, dat 1929 zich!
door langdurige droogte kenmerkte.
Op grond van nauwkeurig onderzoek
kwam we schreven het Zaterdag reeds
ir. De Vries tot de conclusie, dat de
melkgift over het geheel goed is; rneer-
'dere koeien hebben zelfs een zeer goede
productie. Het vetgehalte laat echter veel
te wenschen over. Bedenk daarom: „De
stier is de halve stal". We komen in vol
gende nummers met meer staten als deze:
Oudere koeien:
1927 1928 1929
Plas melk pet. pet. pet.
tot 4000 Kg. 2,5 8.2 3.8
4—6000 Kg. 80.0 67.0 70.4
Boven 6000 Kg. 17.5 24,8 25,9
Procent vet
tot 3.25
3.25—3.75
Boven 3.75
65,0
30
5
63,3
32
4,6
55,7
39,3
3,8
Kg. Botervet
tot 150 37,5 33 19,2
150—175 27,5 28,4 33,7
Boven 175 35,0 38,5 47.1
AI deze getallen bewijzen, dat er op
Texel in dit opzicht nog veel te bereiken
is. Er moet nu ernstig naar gestreefd
worden, met behoud van het aantal kilo's
melk het aantal kilo's botervet (dus het
vetgehalte) op te voeren. En dit is te be
reiken door alleen met stieren van er
kend goede afstamming te fokken. De bij
de controle onproductief gebleken dieren
moeten worden opgeruimd. De kalveren
L". j
'V v.
B@sl
De sterken voor de Zwakken!
Komt: lenigt buurman's nood!
Bedenkt, wat and'ren missen!
Doe 't Nu. 't Gebrek is groot.
Crisis-Comité „Texel".
BOEKHOLD'S ZEILWAGEN.
We hebben al eens van de zeilwagen
geschreven, welke de lieer J. Boekhold,
oud-leeraar Z.V.S., te de Cocksdorp, ver
vaardigd heeft. Hier hebt ge er een
plaatje van. De fabrikant staat naast de
„wagen", waarmee je bij een gunstige
wind aan het strand een aardig gangetje
kunt gaan.
Van een „uitvinding" mogen we niet
spreken. Daarvan komt de eer toe aan
Simon Stevin, van wie we ons herinneren,
op school geleerd te hebben, dat hij eens
de leeraar van Prins Maurüts was; dat
bij te Brugge geboren werd en een der
grootste wiskundigen en bouwmeesters
is geweest van zijn tijd. Behalve de zeil
wagen staat ook de zeil slee op zijn
naam.
PER Vi PD
van beste koeien moeten worden aange
houden.
Hoe staat het met de Texelsche
stieren?
Spr. heeft van de hier in bedrijf zijnde
stieren alle afstammingsbewijzen bestu
deerd en in het biezonder de s tic re nm ce
ders „aan de tand" gevoeld. Nu onder
scheidt men blauwe en witte afstammings
bewijzen. „Blauw" wil zeggen: afstam-
frning van de vader wel bekend, van de
moeder niet bekend. Wie dus met zulke
stieren fokt, doet onverstandig. Dat is
geen „fokken" maar „gokken". Spr. acht
het zeer twijfelachtig, of de totale pro
ductie door het gebruik van die stieren
kan worden verhoogd. Van wel 35 pet.
van de stieren hier is alleen de vaderlijn
bekend; van moeder slechts een paar
melklijsten. Op deze wijze kan van dege
lijk fokken geen sprake zijn. „De stier
is de halve veestapel". Besteedt dus veel
zorg aan het mannelijk fokmateriaal. Ook
de afstamming van de moeder van de
stier speelt een voorname rol. Ook die
moeten we kennen. Dus: fokken met stie
ren met witte afstammingsbewijzen. Ech
ter gat het onderzoek van de witte model
len van de Texelsche stieren spr. ook
geen volle bevrediging. Er zijn hier on
derscheidene stieren met witte modellen
in gebruik, die niet betrouwbaar genoeg
zijn om onze veestapel te verbeteren en de
bedrijfszekerheid te bevorderen. Elet is
mij opgevallen, dat van de 19 moeders
van stieren met witte modellen er 10m.i(.
onvoldoende productiegegevens hebben.
De schuld ligt in hoofdzaak aam de vaste
wal, waar men reeds met een paar lijsten
tevreden is, hetgeen een euvel moet wor
den genoemd. Nu begaan vele fokver
eenigingen echter de fout, de kosten per
melklijst te laten betalen, waarmee boven
gemeld euvel zeker verband houdt. De
juiste weg is: alle koeien laten contro
leeren, zoolang men ze exploiteert en
aanteekening houden van alle verdere bie
zonderheden zooals ziekten, droogstal, etc.