No 4618 45"° Jaargang. Zaterdag 26 Maart 1932 IITU
Na de
Maart
Nieuw Leven - Nieuwe moed.
EERSTE BLAD.
VOOR DE PAASCHDAGEN
DE WERELD WACHT.
„Mooi Texel" voor allen,
allen voor „Mooi Texel"
WOENSDAO.
Daar zijn om ons heen, altijd en overal,
de wachtende harten, die wij ten zegen
kunnen zijn.
DONDERDAO.
Bakens kunnen we allen zijn, iedere
maal, dat we een mensch in nood voor
bijgaan op onze levensweg.
VRIJDAG.
Die mensch is wel innerlijk dood en
verloren, die voor het hulpelooze immer
en immer star-versloten blijven zou.
ZATERDAG
Het kan zoo donker zijn in ons leven.
Maar juist in donker en daarin ligt een
wondere zegening verborgen is het
licht, dat voor ons opgaat, duidelijker
zichtbaar dan ten dage.
(We ontmoetten deze gedachten bij het
lezen van Mien Labberton's „Zondag").
Of we jong zijn of oud, klein of groot,
in de wereld der menschen, arm of rijk
het geldt voor ieder: er zijn dagen of
langer tijden wellicht, waarop het leven
zoo onnoemelijk zwaar voor ons is. Het
leed, dat wij dragen moeten, schijnt te
groot we voelen ons gebroken. De
arbeid, die op ons wacht, is te veel voor
ons vermogen we kunnen dat alles
niet aan.
Het besef, van wat we misdeden, schrijft
Mien Labberton in haar „Zondag", buigt
ons zoo diep, dat wij niet meer overeind
verlangen te komen.
Al 's levens moeilijkheden stapelen zich
dan als koude steenhoopen rond ons
opeen en daar zijn geen spleten, waar
door nog een zonnestraal zijn weg vindt
naar ons hart. Waar is de mensch, diede
doffe vertwijfeling niet kent? Het weinige
goede wordt overschaduwd door de sterke
vleugels van het kwaad. Reinheid wordt
bespot, idealen worden neergehaald. Mis
verstanden hoonen alle beter bedoelen;
het egoïsme zegeviert. De liefde wordt
kruisigdDuisternis rondom. In nacht
en verlatenheid tasten we moedeloos
voort, of zitten we gebogen, als vernie
tigd onder ons kruis.
Goede Vrijdag
Uit alle winternacht wordt een lente
morgen gewekt, diep verlangen naar
troost en bemoediging en bevrijding uit
menschelijke ellende
Geen Goede Vrijdag zonder Paschen.
Geen levensondergang, waarin niet de
kiem der wederopstanding hijgt naar het
licht.
Paaschmorgen de klokken luiden, de
vuren branden. Verrijzenis.
Door alle takken der zwarte winterhoo
rnen beeft het wondere gebeuren de
knoppen zwellen. Nieuw Teven groeit naar
het licht. Langs dorre doodsche twijgen
waast -de droom van jong ontluikend heil.
De wereld roept en kreunt en wacht
wacht met folterend verlangen op hen
die Paschen hebben ervaren in eigen ziel.
PASCHEN 1932 (27—28 Maart).
VOOR HOOFD EN HART.
Waar leven is, is uitzicht.
MAANDAG,
Sluit de poorten van uw ziel niet, gren
del de deuren niet.
D1NSDAO
Het gezinsleven thuis is een belangrijke
factor voor het gansche leven.
ALS HET LEVEN ONTLUIKT.
Calender heeft het al
voorspeld
En al een poos gelêe
vermeld
't Wordt lente;
De hééle voorjaars
atmosfeer
Zegt: 't nieuwe leven
is er weer:
't Wordt lente;
In héél de hof dwaalt
lente rond,
Het leeft en werkt weer in de grond,
't Wordt lente;
En Ma haalt uit de kleerenkast
Het zomergoed, dat niet meer past:
't Wordt lente;
De postman stopt wat in mijn hand:
Een voorj aarskun stmest-prij scourant.
't Wordt lente;
Pa schildert eigenkwastig 't hek,
Zit 's avonds met een stijve nek,
't Wordt lente;
Hij bestudeert een eksternest,
Ma merkt 't later op^zijn vest,
't Wordt lente;
De tuinman zaait een bed radijs
En Mina kijkt in diep gepeis
't Wordt lente;
Dan fluit hij -door 't open raam:
Ich küsse Ihre Hand, Madam
't Wordt lente!
ZOMERTIJD.
Bij Koninklijk besluit is bepaald, dat
de zomertijd dit jaar zal aanvangen 22
Mei en zal eindigen op 2 October
Moge de natuur ons reeds eerder op zo-
mersche genoegens onthalen.
Bij het klimmen van de nooden,
Moet elks beurs wel opengaan
't Crisis-Comité neemt gaarne
Alle giften dankbaar aan!
GIRO-NR. Penn. Tex. Crisis-Comité
193098.
VOOR PASCHEN.
Paascheieren. Het ei is een
vruchtbaarheidssymbool, waaraan bie-
zondere levenskracht wordt toegeschre
ven. Men vindt ze zelfs in oude Phoeni-
cische graven rond Carthago. Uit het
ei komt een jong, levend wezen tevoor
schijn. Het schijnbaar doode brengt iets
levends voort en met het leven kracht en
gezondheid. Men kende eieren de kracht
toe vruchtbaarheid over te brengen op
velden en vruchtboomen. Daarom begroef
men in het voorjaar eieren in de akkers,
wat in Duitschland nog wel voorkomt.
o—
Te Bruinisse (Zeeland) trekken de kin
deren bij de familie rond en krijgen ze
overal een gekleurd Paaschei, „een ei
door een haan gelegd".
^IIIIHISWiUlilttltilUHlIHBIIlUilllllUUHfiiHlillillHllllllillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll^
Uit de benauwenissen, die het grootste
deel van het afgeloopen jaar hebben ge
drukt, begon de menschheid een nieuw
kalenderjaar, met illusie. Ondanks alles;
omdat het zonder het pijnstillende middel
der illusie niet gaat. Oorlog, hongers
nood, werkloosheid, naijver der staten on
derling vieren hoogtij, en toch hebben wij
menschen, omdat wij menschen zijn, tegen
alle wijsheid in, de illusie, dat het een
maal beter zal gaan. Korter gezegd: wij
houden er de moed maar in, omdat moe
dig zijn onze beste houding is.
Na donkere wintertijd worden de dagen
lichter, komt de lente. De lente is er
reeds, zij het dan naar het schijnt de
koude Oostenwind in aanmerking geno
men slechts „op papier".
Laat ons aan de lente denken, symbool
der betere tijden en naar de foto hiernaast
kijken: uitbottende wilgentakken, die van
voorjaar spreken; ze pogen vergeefs het
lieftallig gelaat van een kind, als het
ware de Lente in eigen persoon, aan ons
gezicht te onttrekken. De zilverdonzen
katjes ontloken tot het wonder van dc
goudgele, teere pluimpjes, die zoo'n
heerlijke zoete geur hebben. In luwe, be
schutte hoekjes in ons heerlijke waterland
kunnen wij weldra buiten langs plassen en
in grienden zooveel er van plukken als
we willen. Dan biedt de natuur allerlei
andere heerlijkheden, in overstelpende
massa. Het komt er maar op aan nu op
te letten, opdat ons niets ontgaat. Wij be-
behoeven nu al niet meer met de ongedul
dige jonge Goethe te zingen, dat we de
verschijning van de eerste bloem in de
tuin haast niet kunnen afwachten. Ze is
er al, die bloem, die niet eens de eerste
kan worden genoemd. Wij bieden hier
voorts het portret van welvarende moe
ders en mooie babies en wilden maar
zeggen, dat het voorjaar is: het is nog
wel koud, maar ons voorjaar is nu een-
koud. Laat ons dan zeggen: ons koude
voorjaar is er
Koud, goed, maar ook met al zijn schat
ten.
't Zou kunnen zijn, dat iemand 'tvoor
voorjaar zoo niet bemerkt had, want er
gebeurt zooveel op de wereld, vlak bij
ons en verweg. 't Voorjaar stoort zich
daaraan niet, het komt.
Een oorlog woedde in Oost-Azic, waar
menschen niemand weet waarvoor
werden doodgeschoten door andere men
schen, maar op de maar even zwellende
takken van de nog kale boomen zongen
merels hun eerste ijle zangtonen in de
prille lucht.
Een groot internationaal staatsman
sterft, die het goed met de menschen
meende, niet alleen met die van zijn eigen
land; en velen, die het ook goed meenen,
is het bang te moede nu hij kwam te val
len. Maar in -de tuinen, waar de kleine,
koele sneeuwklokjes al zijn uitgebloeid,
klatert het triomfantelijke geel der cro-
cussen boven de nauw ontdooide zwarte
aarde en het bescheiden blauw van de
scilla's is op zonnige plekken te vinden.
Of in de buurt van New-York eenmen-
schenpaar in angst leeft omdat het
is mogelijk in onze beschaafde maat
schappij hun kleine kind hun door
bandieten is ontroofd; of de menschen be
nauwd in de krant naar de koersen der
effecten speuren omdat er „malaise" over
de wereld is; of anderen werkloos zijn,
óók omdat er malaise is; of te Parijs
een nog jonge man, duizelig geworden
door het gevaarlijk spelen met lucifers
en de dans der duizenden miljoenen gouds
die naar zijn wil dansten, zelfmoord pleegt
onder liet dorre loof, nog vast aan de
takken der ritselende lage beukeboomen
wordt het keurig in zijn schachtje van
vliezen opgerolde fluweelzachte nieuwe
blad reeds zichtbaar; uit de vale grond
heffen zich de eerste bosch-anemonen en
duizend drukke vogelkelen kwetteren, sjil
pen en zingen, dat het voorjaar is:
Hoort, er gaat een nieuw gelui|d:
Een jonge veldheer staat, in 't blauw
en goud
Roept aan de holle poort een luid heraut
In alle hoeken van ons mopie eiland
is het nieuwe en toch zoo innig vertrouw
de oude geluid gehoord der in koude
voorjaarsnacht geboren lammeren, prach
tige diertjes in hun ontroerende onbe
holpenheid.
Lammeren dartelen alom, Paaschlam-
metjes. Het voorjaar is daar. Schept moed
en hebt vertrouwen. Lente breekt zich
baan.
Jaarvergadering.
Aan de oproep van „Mooi Texel" om
op Woensdag 1.1. in „de Oranjeboom" aan
de jaarvergadering te willen deelnemen,
gaven bijkans 70 leden gevolg.
Burgemeester Oort opent de bijeen
komst te ruim 8 uur en vangt vervolgens
aan met in korte trekken de beteekenis
van Mooi Texel en wat de vereen (event,
met medewerking van anderen) heeft
mogen bereiken, uiteen te zetten. Achter
eenvolgens worden genoemd: het Muse
um; het Vogeltrekstation; de Jeugdher
berg, het behoud van de vogelbroed
plaatsen in Waalenburg; het strandfeest
te de Koog; de internationale reclame
(in samenwerking met de andere Holl
badplaatsen), de reclame in de Nederl.
pers, de verbetering van de postdienst te
de Koog, het plaatsen van wegwijzere es
banken en het doen verwijderen van de
telefoonpalen te de Koog, welke het dorp
ontsierden. Mooi Texel heeft in de vier
jaren van "haar bestaan veel gepresteerd
en spr. waarschuwt dan ook voor ver
brokkeling, in welke richting vergaderin
gen te de Cocksdorp en de Koog wezen.
„Samen vooruit" zij de leuze. Niet trach
ten elkaar vliegen af te vangen. „Mooi
Texel" voor allen. Allen voor „Mooi
Texel". Ook T.E.S.O., zegt spr., zal niets
liever zien, dan dat er één krachtige ver-
eeniging bestaat, welke heel Texels be
langen behartigt. Met de wensch, dat de
EEN RAAR GEVAL.
ITEXELSCHE COURANT
ZONDAG.