i
No. 4870 47s,e Jaargang Zaterdag 25 Aug. 1934
Voor de Zondag.
EERSTE BLAD.
Eerbied voor het leven.
Op de fiets naar Stockholm.
ABONNEMENTEN:
ADVERTENTIËN:
MANNEN VAN DE KLOK.
DE MATTERHORN.
TEXELSCHE COURANT
OEN BURü:75 ul. pe< Maanden
franco-.0. post door geheel Nederland l' p 3 maande-.
Lo :se nummer-a 4 9t
DE TEXELSCHE COURANT VERSCHIJN!
WOENSDAG- EN ZATERDAGMORGEN
2
i
w
1
UITGAVE;N.V v/H LANGEVELD& ROOIJ DEN BURG OP TEXEL
tfan 1-5 regels: 60 ct. lodoro regel moor: 12
Oe/oifdo advertentie 4 maa' geplaatst wordt 3 maal berekend
8i| abonnement lagere rogeipr:(s
ADVERTENTIËN
MOETEN DAAGS VOOR 'T VERSCHIJNEN
UUR NAM IN ONS BEZIT ZIJN
TELEFOON: N°.11 POSTGIRO N°. 652 :s POSTBUS: N° It
8EBE5iS!8E!Ig;S>$tS y ElfflSBESfflfflfflfflfflffl
BS EB
ffl UIT DE TEXELSCHE COU- ffi
ffi RANT No. 1, 15 SEPTEMBER BB
ES 1887. II
ffl Teneinde bij iedereen vrije toe- ES
IS gang te verkrijgen, zal onze Cou- ES
ES rant zich houden buiten alle partij- ES
ES schappen en zicli bepalen tot het ES
tg meedeelen van hetgeen in onze tS
ES omgeving voorvalt en der vermei- ES
ES ding waardig is. Ons blaadje ES
ES vinde in iedere woning op Texel ES
ES een plaats en worde een middel tS
ES van gemeenschap tusschen ver-
ES schillende personen en voor allen ES
ES een bron om bekend te worrlen
ES met hetgeen op ons eiland, plaats ES
ES vindt, in één woord: het worde ES
ES de vraagbaak voor allen, die niet ES
BB onverschillig zijn voor hetgeen ES
ES op Texels bodem voorvalt. SI
ES -o- ffl
ES Anno 1934: Op Texel huis aan ES
BB huis gelezen. ES
BB
De mensch zij heerscher over
de scheppingen van zijn vernuft
niet haar slaaf.
Wel zeer sterk en treffend is op Maan
dagmorgen, wanneer daaraan voorafging
een heerlijke, zomersche Zondag, uw dag
blad de weerspiegeling van het volle le
ven. Geestdriftige verslagen gewagen van
vreugde en geluk van duizenden, die de
steen-woestenijen der steden ontvlucht
ten om met volle teugen te genieten van
de vrije natuur. Maar altijd en altijd trek
ken donkere wolken langs dat zonnige
beeld van levensvreugd en natuurgenot.
Altijd en altijd weer zijn er de trieste
berichten van verkeersongelukken, de
sombere verhalen van velen, die, in de
blijde morgen uitgegaan vol tintelende
levensvreugd, niet wederkeerden; van de
talloozen, die kermend en gewond la
gen langs de drukke wegen. En zoo tem
pert het leed van zulke mooie dagen heel
sterk de vreugd.. Het is pijnlijk met
angstwekkende regelmaat iedere week op
nieuw te moeten lezen, hoe wreed bet
geluk van zon en zomer werd verstoord.
Maar een martelende gedachte is het be
sef, dat bijna al dat leed er niet had
behoeven te zijn; dat het leed is, door
menschen zelf bedreven uit zorgeloosheid,
onkunde, roekeloosheid en, laten we het
harde woord maar gebruiken: MOEDWIL
ja, MOEDWIL.
We noemen het moedwil, indien de be
stuurder van auto of motorfiets, door
gebruik van sterke drank we spreken
nog niet eens van misbruik het leven
van anderen in gevaar brengt; anderen,
die waren uitgegaan, even vroolijk en ge
lukkig als hijzelf, de doend injaagt.
Wij noemen het moedwil, zoo iemand
willens en wetens de regelen van het
verkeer niet achtend, het leven van zijn
medemenschen op het spel zet.
Wij noemen het moedwil, wanneer
iemand, die nog maar nauwelijks een
rijbewijs in de zak heeft, zich in het druk-
ste verkeer waagt en zijn sinister spel
speelt met de dood. 3
Wij noemen het moedwil, wanneer door
snelheids-razernij bezetenen met motor
of auto langs de wegen en door de stra
ten jakkeren, waarbij de dood mee aan
het stuur zit.
Hoe komt het toch, dat menschenle-
vens niet meer worden geteld Vanwaar
komt toch dat gebrek aan eerbied voor
het leven Moordenaars in de strikte
zin van het woord zijn ze niet, de woeste
en onbedachtzame rijders, die de dood
van een medemensch (of van henzelf) op
hun geweten hebben, maar misdadig zijn
ze in hooge mate zeer zeker. Auto en
motorfiets, die duizenden ten zegen kun
nen zijn, omdat ze hen snel verplaatsen
kunnen naar oorden van schoonheid en
rijk natuurleven, zijn, wanneer ze worden
bestuurd door menschen, die om die
schoonheid en die natuur niet malen,
maar alleen om hun snelheidsmeter, een
vloek.
Hier ook zien we weer, hoe de zege
ningen van een steeds volmaakter tech
niek de menschen hun ziel doet verlie
zen. Wat baat het de mensch, of hij
jakkert langs steden en dorpen en door
de landen, maar hij ziet de schoonheid
niet Wat blijft er over aan vreugde en
geluk om een tochtje, dat zoo vol enthou
siasme werd begonnen, wanneer 't schrij
nende bittere leed er is, dat men door,
zijn schuld, door zijn onachtzaamheid,
of roekeloosheid smart gebracht heeft in
het gezin van anderen; smart, waar-
Voor bijna geen troost is
Is liet niet diep en diep bedroevend,
dat wij heden ten dage bijna iedere mooie
zomersche Zondag een ongeluks-Zondag
moeten noemen Is het niet beschamend
voor de menschheid, dat wat een zegen
moet en kan zijn, vaak tot ramp en on
heil wordt Dat een fel egoïsme in de
plaats treedt van gemeenschapszin Dat
op allerbedenkelijkste wijze de eerbied
voor het leven zoek raakt.
Zeker, allerwegen gaan er stemmen op
om te propageeren, wat de veiligheid
van het verkeer zooveel mogelijk verze
keren kan en vooral ook om de jeugd
de noodige kennis, om zich in de tegen
woordige wereld zonder al te veel le
vensgevaar te bewegen bij te brengen.
Maar dat zal alles niet helpen, wanneer
de mensch zelf niet heerscher wordt
over wat het menschelijk vernuft schiep,
in plaats van slaaf. Het besef moet meer
levendig worden, dat wij gemeenschaps-
menschen zijn; dat wij bij ons genot
niet in de eerste plaats en alleen aan
onszelf behooren te denken, maar nauw
lettend hebben te waken, dat ook het
geluk van anderen niet wordt verstoord.
ZONDAG, 26 Augustus 1934.
illlillllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllillllllllllllll
Mil VOOR HOOFD EN HART.
lilllllHlllllllüllllllllllllllllllllllllllllllülllllllllllllltllilllllillll
ZONDAG.
Uit de wijze, waarop hij zijn ontspan
ning zoekt, leert men iemands karakter
kennen.
MAANDAG.
Praten leeren wij gemakkelijker dan
luisteren.
DINSDAG.
Stel u een waardig voorbeeld ter navoP
ging voor oogen en richt u daarnaar, zoo
wel wanneer gij alleen zijt als wanneer
gij onder de menschen verkeert.
Epictetus.
WOENSDAG.
De liefde wil nooit diep verneed'nen,
Niet tarten, 't eergevoel;
Verbeet'ren, zuiveren, vertaedYen
Verheffen is haar doel.
DONDERDAG.
Verricht groote daden, doch beloof niet,
dat gij iets groots zult doen.
VRIJDAG.
Vermijd 'alle dingen, welke nijd veroor
zaken.
ZATERDAO
Vereer al wat eerwaardig is, hoezeer
de geest des tijds het veracht. Veracht
al wat verachtelijk is, hoezeer de geest
des tijds het vereert.
TERUG VIA BERLIJN.
LIEF EN LEED.
VIII.
Zoo besteeg ik na 9 dagen rust mijn fiets
weer om de terugtocht te aanvaarden
en momenteel zit ik weer in Helsingborg.
Erg meegeloopen is het mij op de terug-
Weg niet: alles tegen wind en tweemaal
ben ik doornat geregend. De eerste twee
dagen na mijn vertrek leverden geen bie-
zonders op. De nachten werden op de
bekende wijze in „Hooilust" doorge
bracht. Ik haastte mij niets. Ik heb te
zamen verscheidene uurtjes op hooge heu
vels doorgebracht, genietende van de
schoone meren cn prachtige bosschen,
üvaar eekhoorntjes geen zeldzaamheid zijn.
N.V. T. E. M.
KOOP DEUGDELIJKE
KOOKAPPARATEN.
♦•❖e***®*© 4
Ook heb ik, zij het op flinke afstand,
menigmaal een hert gezien.
De derde dag beging ik een domheid.
Toen ik Woensdagmorgen bij het krieken
van de dag mijn nachtverblijf verliet,
bleek mijn provisiekast leeg te zijn. „Niks
erg", dacht ik, want ik tref straks wel
een of ander winkeltje aan. Maar in dun
bevolkte streken bakt ieder zijn eigen
brood en bakkerijtjes zijn even zeldzaam
als royale renteniers. Dn zoo gebeurde
het ,dat ik van ongeveer 4 uur tot half
8 v.m. doorfietste zonder nog iets te
hebben gegeten. Toen werd het mij te
erg. Ik had 60 K.M. afgelegd. Daarom
klopte ik bij een vriendelijk boerderijtje
aan, waar ik de menschen na veel moeite
aan het verstand wist te brengen wat ik
wenschte. Toen men mij echter begreep,
begreep men mij goedIk kreeg een
„hapje" eten, waaraan ik voor de ganschc
dag genoeg had. Geld wilde men niet ont
vangen. Jonge, jonge, wat had ik een hon
ger. Zooiets zal mij geen tweede maal
overkomen, hoor. Nadat ik bij een mel
kende boer nog een slokje melk had op
gescharreld, was ik weer goed en wel
verzadigd.
Niet lang daarna bereikte ik het Wet-
termeer, waar ik eenige uren doorge
bracht heb. Deze dag had ik tevens dc
„groote wasch". U had eens moeten zien,
hoe prachtig ik hier mijn hemd heb uit-
gewasschen. Ik had mij voorgesteld, dat
het veel moeilijker zou zijn. Alleen het
uitspoelen duurde mij wat lang. Ik denk
dat ik de juiste zeepverhouding nog niet
goed wist. Het resultaat was echter „Zoo
wit als sneeuw". Op een vooruitsprin
gende rots heb ik het hemmetje weer
laten drogen.
Daarna ging het weer verder naarjon-
köping. Zoo mooi het weer in de morgen
was, zoo slecht werd liet na de middag.
Doornat bereikte ik Jonköping. Ik had
onderweg wel kunnen schuilen, maar er
was nu eenmaal afgesproken, dat ik 's
avonds in Jonköping zou zijn. Een jour
nalist aldaar had mij uitgenoodigd. Ook
een Italiaan en een Duitscher waren van
de partij, 's Avonds hield ik voor een
heel gezelschap, hoewel met «en kloppend
hart, een „lezing" over ons eiland.
Donderdagavond kwam ik in Markaryd,
een klein stadje, ook weer zoo heerlijk
aan de meren gelegen. Ik was „aardig"
nat en daarom huurde ik maar een ka
mer in 'het aardige landelijke hotelletje.
Reeds vroeg lag ik te kooi en het zinde
me niks, dat in de kamer naast me twee
Zweden zoo druk met elkaar in gesprek
waren. Eensklaps echter hoorde ik de
een de ander „Bonan nokton" wenschen.
Dat ik ook meteen „bonan nokton" riep,
kunt u begrijpen. De uitwerking was
reusachtig. In tijd van een moment waren
die twee bij mij. Het bleken twee reizigers
te zijn. Op de rand van mijn ledikant
hebben we toen tiot 1 uur de conversatie
voortgezet, want dat is met onze taal zoo
mooi: je bent niet alleen Esperantist,
maar overal in de wereld bezit je vrien
den, al heb je elkaar nimmer eerder ge
zien.
Vrijdag weer regen. Urenlang heb ik in
de luwte van een schuurtje gestaan. Toen
hield ik het niet langer uit. Ik ben opge
stapt en in één stuk naar Helsingborg
gereden. Doornat en doodmoe kwam ik
daar aan. De hartelijke ontvangst en een
stevig maaltje knapten mij echter zoowel
geestelijk als lichamelijk op, en 's avonds
zongen wij bij de piano van „Estas vi-
rina koro", dat het een lust was. Van
daag blijf ik nog in Helsingborg. Daar
was geen ontkomen aan en morgen ga ik
naar Malmö, waarna ik de Oostzee over
steek om dan in de richting Berlijn ver
der de peddelen.
SIEM DE WAAL CHz.
(Siem is Dinsdag in de beste welstand
te Berlijn aangekomen. Red.)
CHINA S OUDSTE KRANT.
China's oudste krant, de Reking Bao,
welke reeds in 1534 bestond, werd opge
heven. Omstreeks 400 na Chr. verscheen
ze op geel zijden papier, op ongeregelde
tijden. Sinds 1800 kwam ze dagelijks uit.
Ons kiekje geeft een blik op de Matter-
horn, de beruchte bergtop in de Penni-
nische Alpen, op de grens van Zwitser
land—Italië. Bij het beklimmen hebben
reeds vele Alpinisten het leven verloren.
Onlangs trof dit lot nog een viertal Itali-
lianen, die de top hadden willen bereiken.