I
No. 4902 48s,e Jaargang Zaterdag 15 Dec. 1934
EERSTE BLAD.
Voor de Zondag.
HOE OUD ZIJT GIJ
„SANEERING".
ingezonden
BBEBEEBEEBBEffiSlBBEB ftifflfflfflfflffiffifflffiBB
EB
EB ALLE SOORTEN ffl
m bb
ffl EB
m Jfi
TEXELSCHE COU
Uw advertentie in dit blad
op Texel huis aan huis gckzm.
Het jaar spoedt ten einde en het is
in deze tijd, dat meer dan anders onze
gedachten zich bezighouden met het ver
gankelijke, met wat voorbij is en wat
komen gaat, met de ouderdom.
Hoe oud zijt gij
Er zullen er zijn, die moeten antwoor
den: „Mijn jeugd is voorbij, ik ben veer
tig, vijftig jaar geworden".
Dat is een zeer benijdenswaardige leef
tijd. De onrust der jeugd is voorbij, de
moede ouderdom is nog verre: gij staat
in 's levens kracht.
Eén vraag: Is het leven u meegevallen?
Ik bedoel niet: uw lot. Het is bijna on
denkbaar, dat gij niet zoudt hebben ge
staan op de doodenakker, om daar het
stoffelijk hulsel te rusten te leggen van
een, die gij zeer lief had. Wie mienschen
liefheeft, heeft stervelingen lief. Die
draagkracht dezer waarheid moet gij
aan den lijve hebben ervaren. En het her
denken kan zeer smartelijk zijn.
Doch ik bedoelde met mijn viraag niet
uw lot, maar de menschenwereld, in wier
midden gij uw leven leeft Ik denk, dat.
gij glimlachend terugdenkt aan vele illu
sies uwer jeugd. „Kinderlijk", „kinder
achtig", zegt ge meer dan eenmaal bij
't gedenken. Maar met de illusies zijn
hopelijk niet de idealen heengegaan.
Dat brengt mij bij een tweede vraag:
Zijt gij uzelf meegevallen in het leven?
Zonder stormschade, zonder averij, zult
gij de levenszee wel niet hebben bevaren.
Maar nog altijd zeewaardig, uw levens
schip? Dit vraagt naar diepere dingen
dan naar wat de menschen van ons zien.
Het vraagt naar de verborgen mensch
van ons hart.
De middelbare leeftijd is de tijd van
gezette arbeid. Hoe nuttig en noodig
deze mag zijn, er is een stilte die de ar
beid kan bezielen en waarin alle krach
ten tot hun evenwicht willen keeren en
de mensch innerlijk vernieuwd kan wor
den. Er is een diepzinnig woord, datgij
moogt overwegen, mannen en wouwen
in 's levens kracht: „Wat baat het een
mensch, al wint hij ook de geheele we
reld en lijdt schade aan de ziel".
Hoe oud zijt gij?
Onder wie dit lezen mogen er zijn,
wier grijze haren voor hen antwoorden:
„de ouderdom is gekomen".
Vindt gij het dwaas, wanneer ik zeg
dat de ouderdom mij in menig opzicht
benijdenswaardig schijnt te zijn, alhoewel
ik mij mijn jeugd niet beklaag?
Ik weet wel, dat er dan gemeenlijk veel
smartelijks te gedenken is.
Hoevelen en ach, hoevele jongeren
en wellicht wie gij zeer lief hebt ge
had, zijn voorgegaan. Deswege is de weg
van de ouderdom veelszins een eenzame
weg.
Maar het behoeft toch niet zoo te zijn
als met die vrouw, die ik op haar tach
tigste verjaardag gelukwenschte en die
op mijn vraag: of zij nog wel weer van
voren af aan zou willen beginnen? mij
verschrikt aanzag en een afwerend gebaar
maakte en zonder bedenken antwoordde:
neen, neen!
En het behoeft ook niet zóó te zijn,
dat een mensch deze vraag hartstochtelijk
bevestigend beantwoordt.
Het kan toch ook zijn, dat „vrede" de
steer is van de ouderdom. Na de onrust
van de lente en de warmte van die zomer
kan de herfst een schoone winterdag heb
ben voorbereid.
Wijsheid kan het deel zijn van de
ouderdom. Gezuiverd de inzichten in we
reld en leven; uitgebannen de schijn;
waaraan wij ons honderdmaal hebben
vergaapt Weemoedig natuurlijk
ootmoedig dat spreekt vanzelf naar
binnen gekeerd vredig wachtende,
ja wachtende wie met mij zulke ouden
van dagen heeft gekend en liefgehad, van
hun wijsheid heeft genoten en de aan
raking met hun vrede heeft ervaren,
noemt niet dwaas, wat ik straks zeide:
dat de ouderdom in meer dan één op
zicht benijdenswaardig is.
ZONDAG, 16 December 1934.
IVOOR HOOFD F.N HART.
Iin;;!ll!ll!l!l!lili;i!!lllll!llllll!!lll!lllllllllllllllllllllllllllllllllll
ZONDAG.
Menigeen moet diep zinken om er bo
venop te komen.
MAANDAG.
De belangrijkste conferentie is die,
welke men aan het einde van de dag met
zijn geweten houdt.
DINSDAG.
Wie zichzelf niet kan beheerschen, ma
tige zich niet aan anderen te willen leiden.
WOENSDAG.
Niets is meer geschikt om ons leven
ongelukkig te maken dan de toekomst
ons steeds donker voor te stellen.
DONDERDAO.
De zorg voor het geluk van anderen,
lenigt eigen lijden. Die zorg toch is de
afstraling van de eeuwige liefde in het
hart der menschen.
VRIJDAG.
Alleen liefde mag straffen, de gram
nimmer.
ZATERDAG
Een wijs man verbeidt altoos de rechte
tijd en de rechte plaats.
Naar aanleiding van de ver
hoogde Hondenbelasting.
Bonzo, arme, trouwe viervoet,
Ben je zoo de mensch tot last
Dat men jou als overtollig,
Nu ook dubbel al belast?
Wordt jij, trouwe vriend 'der menschen,
Nu niet langer meer begeerd
Moeten jij en 'je kornuiten
Net als bollen gesaneerd?
Heusch, al kan ik je niet missen,
'k Moet toch van je scheiden, vriend:
Hoe moet Sijmen jou betalen
Als hij zelf haast niet verdient?
Lag je als Maltheser Leeuwtje
Fijn bij Neeltje in de mand,
.Heusch, dan hoefde je gerust niet
Als te duur nu van de hand.
Doch je bent een echte slobber,.
Maar zoo'n vuilnisbakken-soort,
En ze vinden, dat zoo'n mormel
Niet langs 's heeren wegen hoort.
Bonzo, Bruno, Bello, Benno,
Fokkie, Fanny, Flippie, Fik,
Mollie, Moppie, Maxie, Maupie,
Sollie, Smausie, Slobber, Slik!
'k Blijf met weemoed aan je denken,
Aan je leuke, trouwe snuit
Maar de katten, reken daarop,
Steken vast de vlaggen uit.
HUIB DE RIJMELAAR.
VAN DE BOEKENPLANK.
KOOPEN OF LEENEN?
„Welk boek zullen we lezen Deze
vraag beteekene nimmer alleen maar:
„Welk boek zullen we leenen?" Het ke
nen van boeken is een noodzakelijk,
kwaad, dat we daarom zooveel moge
lijk binnen de perken moeten houden.
Wie zich eraan gewent boeken te leenen
(vooral als dit niet strikt noodzakelijk
is), raakt op de duur zijn persoonlijke
houding tegenover de boeken kwijt. Hij
kan beter naar een inrichting van ver
maak gaan dan een boek lezen, want 't
lezen heeft dan voor hem z'n diepene
zin verloren. Het is geworden een happen
en snappen naar wat (toevallig) actueel
is, een achterna jagen van hetgeen „men
lezen moet". Doch daardoor heeft het
boek zijn essentieele waarde ingeboet.
Het is niet meer geschikt om ons tot
geestelijk voedsel te strekken, het is ge
lijk een maag-bedervende kkkernij ge
worden.
Welk boek? kan een richtinggevende
vraag in ons leven beteekenen. Want het
goede boek brengt ons een schat aan
geestelijke rijkdom in een arme wereld.
Wat dit inhoudt, weet een ieder, voor wie
zich de wereld van het boek ontsloten
heeft. Hij is een ander geworden, dan
hij was, toen het boek nog „een ge
sloten boek" voor hem w(as. Doch nu het
zich heeft geopend is het hem duidelijk
geworden, hoeveel hij tevoren heeft ge
mist en hoe blind en achteloos hij tot
nog toe door het leven is gegaan.
Wie de verborgen schatten van het
goede boek heeft leeren ontdekken, wordt
niet moede het te prijzen in al de variëtei
ten, waarmede het in de boekwinkels ligt
geëtaleerd.
ROEL HOUWINK.
KOOP ZOO N BOEK.
Onverschillig wat voor boeken men
ook wil koopen, zorg altijd Voor één
ding: dat het een degelijk boek is, en dat
u dat boek grondig in alle hoeken en
gaten bestudeert, zoodat u het heek-
maal in u opneemt. Op die manier giet ge
als het ware alle kennis en wetenschap
die de schrijver in dat eene boek heett,
neeergelegd, in uw eigen hoofd over, en,
wordt ge de „vir unius libri", de „man
van één boek". Op de duur wordt ge
daardoor iemand, die iets in zijn mars
heeft, die over bepaalde onderwerpen kan
meepraten, en die bij tijd en gelegenheid
een ot andere vervelende wauwelaar, een
van de velen die van niets alles en van
alles niets weten, en die toch overal,
het hoogste woord voeren, op zijn num
mer kunt zetten.
'n Dertig a veertig jaar geleden heb
ik mijzelf wel eens beklaagd, dat ik te
weinig boeken had. Het waren er inder
daad ook te wéinig. Maar langzamerhand
groeide mijn voorraad aan, en zorgde ik
er voor, vooral degelijke boeken bij el
kaar te krijgen en die tot in alle onder
deden te bestudeenen.
En toen de tijd kwam, dat deze en
gene mij om inlichtingen vroegen, heb ik
meermalen alleen hoeven te antwoorden
„Wat u weten wilt, staat vlak voor uw
neus. Kijk maar in dat of dat algemeen
gebruikt boek".
Langzamerhand ben ik toen gaan be
grijpen, wat die spreuk van „vir unius li
bri", de „man van één boek", beteekende.
En dat hebben van weinig boeken nog
niet altijd zoo'n nadeel is. Mits het maar
degelijke boeken zijn, en mits men er
maar uithaalt wat er in zit
B. KRUITWAGEN O.F.M.
Rotterdam.
WIJ WILLEN WINNEN!
Geachte redactie.
Vergun mij s.v.p. eenige plaatsruimte
voor een kort antwoord aan M. K.
Als scheidsrechter in bedoelde wed
strijd vind ik het wel noodzakelijk iets
recht te zetten. Met het eerste gedeelte
van zijn schrijven kan ik wel instemmen;
volgens mij is het echter volkomen lo
gisch, dat een verecniging onder de leus:
„Wij willen winnen", de wedstrijd begint;
of speelt D.T.S. om te verliezen?
Verder schrijft M. K.: de supporters
van Den Hoorn waren niet te genieten.
Zij moedigden echter hun club aan, en
dat enkelen wat luidruchtig reageerden
op de on-sportiviteitcn van D.T.S.-ers,
(zooals b.v. na een Z-doelpunt de bal
uit het midden trappen, het bedreigen
van tegenstanders, enz., enz.) is te be
grijpen.
Verder gaande, schrijft u over woest
gevlieg; dit was er ook inderdaad, maar
clan bij D.T.S. Ik heb er de Zwaluwen
om bewonderd, hoe zij, zelfs bij het
woeste gevlieg en andere bovengenoemde
feiten, zich beheerschten en, misschien
met een enkele uitzondering, hun zelfde
tair en sportief spel bleven spelen.
Het stuk van M.K. is een glasharde
verdraaiing van de feiten, hetgeen elke
neutrale toeschouwer met mij eens zal
zijn.
Ik besluit met zijn eigen woorden:
D.T.S. moet bedenken, dat het sport is
en blijven moet.
D. H. KEIJSER.
Comp. leider T.K.B.
Antwoord aan de heer M. Koopman.
Inderdaad, geachte aanvoerder van D.
T.S., dat opschrift is goed gekozen. Dat
moet wel de leuze van D.T.S. geweest
zijn, wat voldoende is gebleken uit het
verloop van de wedstrijd. En toen die
vlieger niet opging, bleef alleen nog over
om in een ingezonden stukje de buiten
wereld wijs te maken, dat D.T.S. „door
't forse en gemene spel van De Zwaluw"
heeft verloren. Maar gelukkig weten oog
getuigen wel beter. Uit uw verslag krijgt
men de indruk, dat D.T.S. het voorbeeld
van sportiviteit heeft gegeven. Alleen
doordat de scheidsrechter nog zoveel cle
mentie had, bleven twee D.T.S.-spelers
in het veld.
Eén keer heeft een Zwaluw-supporter
iets geroepen, wat niet geoorloofd was,
maar dat was naar aanleiding van het
biezonder gemene optreden van een D.
T.S.-speler. Het is jammer, dat er spe
lers zijn, die niet tegen hun verlies kun
nen en dan de schuld op een ander
gooien, ofschoon ze zelf (tenminste club
genoten) wel weten, dat ze de fouten bij
zich zelf moeten zoeken.
Hoogachtend, G. WARNING.
Den Hoorn.
C. KEIJSER Hz.
De nieuwbenoemde Dijkgraaf van het
Waterschap de Dertig Gemeenschappe
lijke Polders.
EB
EB DRUKWERK ffl
BB levert vlug, net en billijk:
93 Electr. Drukkerij Texelsche Crt. EB
DE KERK IN MEXICO.
Een foto van de beroemde kathedraal
in de Mexicaansche stad Chihuahua,
welke 9 Oct met nog 57 andere r.k.
bedehuizen op last van de regeering ge
sloten zijn. Deze kerken liggen over ver
schillende staten verspreid, maar bevin
den zich meest in de staat Chiapas.
De Kamer besloot 26 Oct. alle r.k.
aartsbisschoppen en bisschoppen uit het
land te zetten, „daar zij slechts het Vati-
caan gehoorzaamheid verschuldigd zijnen
dus als buitenlanders dienen te worden
beschouwd". Dat men de r.k." godsdienst
blijvend wil onderdrukken, blijkt o.a. uit
het feit, dat bevolen is de kerkklokken
te verwijderen en om te smelten.
Fel wordt van r.k. zijde tegen deze
maatregelen geprotesteerd. Zelfs wapen
den de r.k. studenten en andere tegen
standers van de regeering zich, teneinde
zich met geweld te verzetten.
Naar het blad Universal verneemt, is
ook aan de protestantsche geestelijkheid
in Mexico verboden, verder hun ambt
uit te oefenen. De r.k. bisschap van
Chihuahua is reeds naar El Pass ver
trokken, de overige r.k. geestelijken zou
den volgen.
Op 12 Nov. heeft Rodriguez, de presi
dent, een verklaring gepubliceerd, vol
gens welke in Mexico binngn een maand
alle kerken zullen worden gesloten en
alle r.k. geestelijken zullen worden ge
deporteerd.
Aartsbisschop Diaz evenwel heeft de
pers een schrijven gezonden, waarin hij
verklaart te zoeken en steeds gezocht te
hebben de vréde van 'het vaderland. Hij
streeft er naar iedere instorting van de'
orde te verhinderen en is daartoe tot
ieder offer bereid. i