No. 4904 48s,e Jaargang Zaterdag 22 Dec. 1934
jgf
I
-1 *jl 3§
EERSTE BLAD.
Uw advertentie in dit blad wordt
op Texel huis aan huis gelczws.
u
S3
HET KERSTFEEST KOMT.
ffl ffi
y fflfflSBiiaffiffiSiffiffi
Er is dat wondere verhaal, dat de
stomme dieren van het veld zich in de
Kerstnacht opheffen en naar het gelui
en gebimbam der klokken luisteren.
En daaraan kan men zien, hoe diep
wel de indruk is, die dit feest op de
mensch heeft gemaakt. Zoo diep, dat hij
zelfs het dier in die zeldzame vreugde
van de Kerstmis heeft willen laten doelen.
Want die Kerstnacht is toch anders dan
alle andere nachten. Het is de nacht
waarin de herders uittrokken het is de
nacht, die zwijgend, zwaar en grootsdr
ligt over de donkere velden
Gij kent die platen met dat ééne mo
tief: een verlichte kerkdeur en ©en lange,
besneeuwde weg, waarover diep in de
Kerstnacht zwijgend de kerkgangers loo-
pen. Iets van die wondere bekoring van
die nacht voelt iedereen. Die nacht,di:e
anders is. Die stille, heilige nacht
Als een wijd en oneindig diep symbool
kunt gij Kerstmis opvatten. Hoe in het
donkerste donker, in de zwaarste duister
nis het licht naderbij komt en gaat scl.ij
nen. De donkere, droevige Decemberda
gen, voor de Kerst, zijn met langzame
tred voorbijgetreden. Zij waren grauw,
v'ol mist, vol troosteloosheid. En daarop
is het feestfeest, terwijl alles don
ker is. Want opeens jubelen de klokken,
juichen de kinderstemmen het Kerstlied.
Opeens straalt er vreugde van gezich
ten, komt er een blos op de wangen, rood
gelijk de knopjes van de hulst. Opeens
heerscht er blijheid en frischheid.... de
donkere dagen zijn achter ons. Het licht
straalt weer. Het Kerstlicht.
Deze oude en waarachtige feestdagen
behooren tot het beste bezit vari de
mensch Gij kunt ze opvatten, hoe gij
wilt. Gij kunt ze vullen met de machtige
symboliek van de Christelijke godsdienst.
En de geboorte van het Kerstkind vieren,
dat gekomen is om ons te helpen. Gij
kunt in het Kerstfeest de Zonnewende
herdenken: het daglicht wint het en het
stijgt, het stijgt als een jubelende leeuwe
rik in de zomersche lucht. Gij kunt er een
wijsgeerige beteekenis in leggen en in
deze dagen de verwezenlijking zien van
de idee: licht.Hoe ook: het Kerstfeest
zal u steeds iets zeggen. Het geeft nieu
we kracht, nieuwe moed, omdat het het
mooiste wat er is: het licht, weer nader
brengtEn bovenal geeft het u her
inneringen: want om dit oude, vertrouwde
Kerstfeest hangt toch voor ieder die wee
moedige sfeer van vroegerVan de
Kerstboom
In deze woorden willen wij hen geden
ken, die ver van ons en van de hunnen
de Kerstdagen doorbrengen. Misschien
zitten zij op een schip, dat op een vema
zee eenzaam drijft of in een havenplaats.
Misschien zitten zij onder de tropische
hemel of in een zeemanskroeg. En mis
schien ook draaien onwillekeurig hun
vingers aan de knop van een radiotoestel
of zet er iemand, te midden van lawaai
en getier, een gramofoonplaat op. Zij zijn
ver weg.... heel veren daar klinkt zoo'n
simpel lied. Neen meent niet, dat het
sentimentaliteit is. Het is beter: het is
het gevoel verbonden te zijn aan onze
vaderlandsche grondhet gevoel, dat
ergens ééns voor hen ook de lichtjes
van een boom brandden.
Uit de velen, die met het Kerstfeest
in den vreemde zijn, mogen wij één groep
als symbool, noemen. Het is de beman-
m m
"i-
v'\ Tl
z~ -u
ning van onze postvliegtuigen. In de
Kerstdagen zullen ze over onmetelijke
vlakten stuiven, hitte en koude weerstaan,
zwoegen achter de heete, daverende mo
toren, of ergens werkeloos moeten neer
zitten. „Nu is het Kerstfeest", glimlachen
zij tegen elkaar. wellicht vergeten zij
het in hun gejaag om onze post, de Kerst
groeten, naar onze verwanten te brengen.
Maar wij vergeten hèn niet. Zij zijn
de exponenten van het me-est waardie volle
wat in ons volk schuilt. Gelukkige Kerst
mis, vliegers.
De Kerstnacht ligt zwijgend en roerloos
over de landen. Een mensch doolt over
de aarde rond en kijkt naar de hemel, die
duister is en ondoorgrondelijk maar toch
ook weer vol fonkelend licht van de mil-
liarden sterren. Ver weg.... van een dorps
klok vallen een paar klepelslagen.
En plots is het of de hemelen open
gaan. En plots stralen de sterren nog
eens zoo helder. En klinkt er ergens een
vreemd en wonderlijk gejubel. Helder en
klaar door de stille nacht. En plots be-i
leeft de natuur zich en staan de dienen
op en dringt er een wonder welbehagen
door de dwaler in de nacht.
Het Kerstfeest is gekomen.
KERSTMIS 1934.
♦Illlll Het geld is een zee, waarin veel
♦mm groote schepen, karakter, recht en
♦mill eer te gronde gaan.
V O c
rcixKxiffluscDratficcix] ci cDaaaauKCKixiixitiDCEnxi
IS EB
ffl ALLEN, DIE DIT LEZEN,
m GELUKKIGE KERSTDAGEN
ffi TOEGEWENSCHT DOOR
ffl
REDACTIE cn
ADMINISTRATIE.
II
s eh
EB DE KERSTVERRASSING EB
BB EB
ffifflfflEBBBBBffiffifflEB fflllffifflfflffiffifflFEffl
Jansen wou z'n vrouw verrassen
Met een mooie dennenboom;
Op de markt ging hij eens neuzen
ln de dichte menschenstroom.
Eindelijk zag hij een prachtstuk
En gauw was het zaakje klaar;
Na wat loven en wat bieden
Werd hij fluks de eigenaar.
Jansen snapte na 'n kwartiertje
Dat ie niemand vinden zou,
Die z'n mooie reuze-kerstboom
Heel de stad door sjouwen wou.
Toen dacht hij: ik doe het zelf maar,
Wel staat 't een beetje gek;
Maar vooruit hoor! en hij sjorde
Het gevaarte op zijn nek.
Nou, de eerste vijf minuten
Viel de vracht hem nogal mee,
Al laveerde hij ook somtijds
Als een zeilboot op de zee.
Maarde boot werd allengs zwaarder
En vaak klonk hem tegemoet:
Schipper, hou je roei" recht! of wel:
Torpedeer je eigen hoed!
Vele vrienden en bekenden
Kruisten Jansen's moeizaam pad,
En hij lachte om hun grapjes
Als een boer, die kiespijn had.
Eind'lijk schelde hij, na 'n vol uur,
Knieën-knikkend en ontdaan,
Dampend, vuurrood, blazend, hijgend
Dan toch bij zijn woning aan.
„Vrouwtje!" zoo riep hij naar boven,
„Help es.... 'k heb 'n... kleine vracht..j.
Als verrassing... heb ik... voor jou
Een pracht-kerstboom meegebracht."
„Hè!" riep zij tot manlief, die nog
Met de kriebeltakken vocht,
„Die is goed, ik heb zooeven
Aan de deur al een gekocht!"
SEBEBEBBS fflfflfflBBBBfflEHfflffifflBBEBfflEBfflEESBESBBEB 41 LBfflEBBBEfifflfflEBEBEM
EB
„HET MOOISTE ZIT ALTIJD BINNEN IN JE." EB
EB
lilll VOOR HOOFD EN HART
ZONDAG.
Dat uw gedachte nog edeler zij dan
uw daad.
MAANDAG.
Verlies uzelf niet; dan blijft gij bij elk
verlies rijk genoeg.
DINSDAG.
Wie goede daden wil zien, hij wijke af
van het kwade en doe het goede.
WOENSDAG.
Niets is veranderlijker dan de mensch
en wie zijn geluk legt in anderer hand, is
gelijk de pelgrim, die de waterbron ver
laat om in de woestijn te sterven.
DONDERDAG.
De gezonde koestert duizend wenschen,
de zieke slechts één.
VRIJDAG.
Wanneer de mensch alleen streeft naar
genieten, zal hij zoowel geestelijk als li
chamelijk dalen.
ZATERDAG
De waarheid is alleen gevaarlijk voor
wat het licht schuwt.
41
Inplaats van ijs en sneeuw was er al
leen mist, die de zon tegenhield en de;
lantaarns en autolichten maakte totrood-
beweende oogen. Duister en kilheid lagen
over de aarde..
In 't kleine vertrek zaten ze samen...
ook in hun harten heersehte dreinige,
doffe donkerheid. Oud waren ze bei
den hij doof en zij bijna blind.
Zoo zaten ze er....
De lamp was nog niet aan. Zij vond
het zonde van het licht en hij berustte
Ze was weer begonnen met haar jammer
lijk geklaag: waarom moest'het haar toch
juist treffen, dat ze niet meer zien kon?
Wat was zoo het leven meer? Juist voor
haar was het zoo heel erg; ze kon niet
meer lezen, niet meer naaien of borduren
en, als ze één steek liet vallen, ook!
niet meer breien, en er was nu een steek
gevallen en niemand kwam eens aanloo-
penZe zette de stem uit, om het tot-
zijn doove ooren te doen doordringen en
dat maakte de woorden tot een norsche,
luide aanklacht.
Hij schudde het hoofd meewarig, en
met een matte stem, die haar zoo kriegel
maakte, zei hij, dat 't jammer was, dat
hij niet helpen kon met het breiwerk. Ze
lachte bitter.
Een doffe stilte viel. Ze zaten samen....
maar beiden eenzaam.
„Wat is 't vandaag voor dag?" vroeg
ze eindelijk opeens. Hij zei, dat het Kerst
avond was. Kerstavond. Door de mist
had ze niet eens de klokken hooren lui
den.
Toen waren er klompevoeten op het
straatje voor de deur. De knop werd
omgedraaid, de -deur vloog open.... 'tWas
't zoontje van de buren, om de krant.
Hij kwam en dadelijk ging hij naast
haar zitten.
„Ziezoo, ik blijf wel een half uur hier,
want moeder is niet thuis. En wilt u nu
vertellen? Voorlezen natuurlijk niet,
omdat u niet kunt kijken; maar vertellen
kunt u juist zoo prachtig. Weet u niet
een Kerstvertelling?"
Wat was het, dat opeens de dofheid
uit haar wezen had verdreven
Er kwam een glimlach op haar oud
gezichten ze begon
De man stak zijn pijp op en kwam dich
ter bij hen zitten. Nog dichter schoof
hij bijZijn moede ooren vingen hier
en daar een woord op, en zoo kon hij 't
4#
bekende verhaal gemakkelijk constru-
eeren.
't Kind had haar hand gegrepen onder
het vertellen en wat haar stem schilderde,
't he-ele gebeuren -in het vreemde land,
zoo lang geleden en heel ver weg, dat
voelde ze nog eens door 't drukken van
het kleine knuistje op haar schoot. Het
kind leefde mee, hij zag 't in zijn verbeel
ding: de heldere ster, de wijzen m-et hun
schatten, de donkere stal.... 't Was einde
lijk uit. Hij zuchtte diep.
„U vertelt het mooist van iedereen,"
zei hij verrukt „Maar ik weet wel
hoe dat komt. Het mooiste zit altijd bin
nen in je. Omdat u niet kijken kunt om u
heen, kunt u beter opletten op de mooie
dingen van binnenAls 'k later, als ik
oud ben, ook blind word, kan ik mis
schien ook wel zoo mooi vertellen, net
als u
Ze streelde hem zachtjes over het korte,
steile haar en tranen kwamen in haar
oogenmaar tranen van verbittering
waren het niet meer.
't Kind merkte niets van haar ontroe
ring. 't Verhaal was uit, de tijd was om...
Hij kreeg de krant, een koekje en ging
weer heen
De 1-amp mocht op.... Zacht schoof ze
de gordijnen toe, de mist bleet'buiten.
„Zoo, dat is prettig zei hij en nam
z'n boek.
Zij zat weer werkeloos, net als 'smid-
dags; maar haar handen rustten nu zacht
jes in haar schoot..... ze peinsde.
Een poosje later keek hij op; hij werd
getroffen door haar vriendelijk gezicht.
Een golf van dankbaarheid deed z'n trek
ken ontspannen.... ,,'t Is'of ik de'klok
ken hoor luiden! Kan dat?" vroeg hij
verbaasd en luisterend hield hij 't hoofd
omhoog
Ze lachte blij. „Jij hoort de klokken
en, ik heb de ster gezien," zei ze zachtjes.
„Voor 't eerst de ster gezien!.... Altijd
zocht ik die buiten nu heb ik haar in
mezelf gevonden."
Haar woorden verstond hij niet, maar
hij voelde, wat zij meende, omdat de in
nigheid afstraalde van haar gelaat.
Zacht streelde hij de oude, veelge
bruikte handen, die nu zoo kalmpjes rust
ten na het werk....
Zoo zaten ze weer samen.... niet een
zaam meermaar beiden overstraald
van dankbaar Licht.
TEXELSCHE COU
I ..-/y
v/
-V -JV"'
'v 'V -r
i:.- *L
0 -