No. 4927 48s" Jaargang Zaterdag 16 Maart 1935
De schoenmaker.
EERSTE BLAD.
Voor de Zondag.
Op, naar de „Flora".
De Bebossching der
Staatsbosschen
iiliiiuiiuiiiiiuiiiiiiiiuiiuiiiiiiiiuiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiinuiiiiiiiiii
MEER WAARDEERING.
Uw advertentie in dit blad
op Texel huis aan huis gelezen.
Hij woont in een smal dorpsstraatje
achter een klein venster, waar z'n ma
chine op de ongeverfde werktafel staat
en de deur de tieeie dag openblijft, om
licht en lucht binnen te laten.
Eens stapte ik die deur binnen en stond
ik in het donkere hokje, waar mijn hoofd
bijna aan de zoldering reikte. Rondom
aan drie zijden als in de oei van een
geleerde monnik de boeken stonden op
planken langs de muur de schoenengirove
kinderschoenen, degeüjke mansschoenen,
met zware spijkers beslagen, plompe vrou
weschoenen, dik bezoold en bespijkerd,
want dit land van steenen en ongepla
veide, venre wegen, van arbeid in weiden,
bosch en veld, vraagt solide voetbedek
king.
En daartusschen, fijner, glanzender, de
schoenen van reizigers-voor-hun-plezier.
Er waren veel schoenen.
Ik pakte de tasch uit en vroeg de
schoenen, die ik hem liet zien, te willen
repareeren.
Hij bekeek ze, tastte even naar de
wonde plek, en zei, dat liet "voor elkaar"
zou komen. Overmorgen zou hij ze laten
brengen.
En hij gooide ze te midden van een
slordige hoop bruine, zwarte, vale, ka
potte, versleten, gehavende schoenen op
de grond. Omdat ik meteen een visioen
van een Tijl Uilenspiegelsche verwarring
kreeg, vroeg ik hem, of hij m'n naam
of adres er niet op moest schrijven?
Hij glimlachte. „Als ik eenmaal een
schoen gezien heb, dan ken ik die voor
mijn leven".
En zoo bleek het inderdaad te zijn.
Zoo ging het altijd en nog nooit had het
hem moeite gekost, ieder weer het zijne
te geven
Ik denk dikwijls aan deze schoenma
ker, aan zijn nederig werk van lappen en
herstellen, aan z'n glorieuze woorden:
„Als ik eenmaal een schoen gezien heb,
dan ken ik die voor mijn leven".
Een ding, dat ons wordt toevertrouwd,
en nu denk ik aan hoogere, meerwaar
dige dingen zóó intens aanzien, dat we
het kennen voor ons leven, dat we weten^
waar het om gaat, wat het onderscheidt
van zijn soortgenooten, wat de zwakke
plekken zijn en wat het van ons eischt....
Niet onverschillig of droomend of be-
bevoarooideeld heenzien langs onze taak;
langs de mensch, die naast of boven
of beneden ons werkt, niet langs het kind,
in de klas, de arbeider in de fabriek, de
zieke op de zaai, het lid van de eigen ge
meente, maar ons werk, onze medemensch
zóó aanzien, dat wij hem kennen voor ons
levener zijn weinige schoenlappersen
weinige arbeiders op ander terrein, die
er toe in staat zijn.
Maar voor degenen, die met zoo zuivere
indringende oogen kijken, zal het werk
anders worden, belangrijk en boeiend, om
wat gaaf is en ongehavend, om wat ver
loren dreigt te gaan en nog te redden,
is, om het geheim, dat in elk ding, elke
arbeid, elk mensch besloten ligt: in hand
werk en in de studie, in een beeldhouw
werk, in een boek, in ons huis en onze:
tuin, in ons kind, onze vriend, onzeecht-i
genoot en onze naaste.
Want al wat we aanzien voor ons leven,
wat we betrachten en liefhebben voor ons
leven, zal door de schoonheid, de zorg,
het leed en de vreugde, die het ons
schenkt, de waarde van ons leven ver-
hoogen.
ZONDAG, 17 Maart 1935.
IVOOR HOOFD EN HART.
iiHiiiitiiiüiiüiiiiiiiniiniiitiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiui
ZONDAG.
Edel zij uw gedachte, uw woord en
uw daad. Zoo veredelt gij uw wezen en
zijt ge nuttig voor de staat.
MAANDAG.
Wie het hoogste staat, bezit de minste
persoonlijke vrijheid.
Julius Caesar.
DINSDAG.
De vreugde dei" ouders over hun kin
deren is de heiligste vreugde der mensch-
heid.
WOENSDAG.
Men moet bij kinderen moed stellen
tegenover moed, kracht tegen kracht, ver
stand tegen verstand en geduld tegen
geduld. C. E. v. Koetsveld.
DONDERDAG.
Waaraan wij in het leven het meest
behoefte hebben, is iemand, die ons dringt
datgene te doen, wat wij kunnen. Dat is
de dienst, die een vriend ons bewijst.
VRIJDAG.
Vrijgevig zijt ge nog niet, wanneer ge
zonder liefde of opoffering weggeeft wat
ge zelf niet gebruikt.
ZATERDAG
Wie niets te doen heeft, kan niet ge
lukkig zijn.
VERKIEZING
PROVINCIALE STATEN.
Stemmen in een andere gemeente.
De Burgemeester van Texel maakt be
kend, dat bij de verkiezingen voor de Pro
vinciale Staten, de kiezer met inachtne
ming van het bepaalde in artikelen 57 b
tot en met 57 j der kieswet, in plaats van
in de gemeente op welker kiezerslijst hij
voorkomt, in een andere gemeente in de
zelfde provincie aan de stemming kan
deelnemen. De kiezer kan in die andere
gemeente niet bij volmacht stemmen.
De kiezer, die van deze bevoegdheid ge
bruik wil maken, deelt, uiterlijk veertien
dagen vóór den voor de stemming be
paalden dag, met betrekking tot de aan
staande stemming voor de Provinciale
Staten, alzoo uiterlijk op 2 April a. s.,
in persoon ter secretarie van een gemeente
aan den Burgemeester of aan den daartoe
door dezen aangewezen ambtenaar mede
in welke gemeeente hij aan de stemming
deelnemen wil. Hij geeft daarbij op zijn
naam en voornamen, de dagteekening en
plaats zijner geboorte de gemeente in
welke hij op de voor deze verkiezingen
geldende kiezerslijst voorkomt, en een
adres in de gemeente in welke hij aan
de stemming wil deelnemen, zoo mogelijk
met aanduiding van straat en nummer.
Van de mededeeling wordt een schrif
telijke verklaring opgemaakt, waarvan een
afschrift aan den kiezer wordt uitgereikt.
De kiezer, die heeft medegedeeld, in
een andere gemeente dan die op welker
kiezerslijst hij voorkomt aan de stemming
te willen deelnemen, behoort tot het stern-
district in hetwelk hij het door hem op
gegeven adres geeft. Bij onzekerheid hier
omtrent behoort hij tot het eerste stern-
district. De kiezer en zijn gemachtigde
mogen niet meer deelnemen aan de stem
ming in de gemeente op welker kiezers
lijst de kiezer voorkomt.
Aan het opgegeven adres ontvangt de
kiezer, die bevoegd is aan de stemming
deel te nemen, van den Burgemeester der
gemeente van dit adres de oproepings-
kaart voor de stemming in die gemeente.
Texel, 15 Maart 1935.
De Burgemeester voornoemd.
W B OORT
Internat. Bloemententoonstelling
te Heemstede, georganiseerd door
de Alg. Vereen, v. Bloembollen
cultuur.
1524 Maart:
Speciale tentoonstelling in het Bloe-
menpaleis van vervroegde bol- en knolge
wassen.
29 Maart7 April:
Speciale tentoonstelling van de vermaar
de Aalsmeersche culturen.
12—22 April:
Groote internaüonale voorjaarsbloemen
tentoonstelling. Inzendingen uit het bui
tenland. Speciale tentoonstelling van de
vermaarde Boskoopsche culturen.
26 April5 Mei:
Qroote voorjaarskeuring der Kon. Ned.
Maatschappij voor Tuinbouw en Plant
kunde. Deze tentoonstelling vervangt dit
jaar de bekende Prima Vera te R'dam.
10 Mei19 Mei:
Speciale tentoonstelling van vervroegde
Gladiolus, Dahlia's, Iris, Rozen en andere
zomerbloemen.
in de filmzaal, aan de zuidzijde van het
Bloemenpaleis, 's middags en 's avonds,
vertooning van de film „Van Bol tot
bloem", van het Centraal Bloembollen
Comité, en van andere films over bloe
men en planten. Voor deze filmvertoonin-
gen zal een zeer lage toegangsprijs wor
den gevraagd.
DE AVONDVERLICHTING.
Rondom het hoofdterrein liggen de ge
bouwen, achtereenvolgens: het Bloemen
paleis, het „Warenhuis", het restaurant
Flora, Het Volendamsch bier-restaurant,
het Verkeershuis en het Directiegebouw.
Deze gebouwen omsluiten de groote hof
met vijver. Des avonds zullen de gevels
dezer gebouwen verlicht warden en zoo
de hof met licht omsluiten.
Wegen en paden voeren door de hof en
verbinden de daar aangelegde tuinen met
elkander. Deze tuinen worden verlicht
door lichttorens, die uit de beplanting
oprijzen. In vorm en gestalte symboli-
seeren deze torens groei en bloeiwijze der
planten. Zij werpen hun lichtstralen tegen
reflectoren en deze zenden ze over de
bloeiende tuinen heen.
Verlichte tuinornamenten zijn hier en
daar geplaatst, om het van boven inval
lende licht te versterken op de plaatsen,
waar de bezoeker liet effect der avond-
verlichting nauwkeurig zal willen bestu-
deeren. Elders zijn de lichtzuilen als weg
wijzers langs de wegen geplaatst en ook
daarvan is de vormgeving ontleend aan
de gewassen, te midden waarvan zij hun
lichtgevende taak vervullen.
(Wordt vervolgd.)
6 Gebruik geen beschadigde snoe-
ren, laat tijdig herstellen.
DOOR P. BOODT,
Houtvester in de Houtvesterij
De Eilanden.
TERSCHELLING.
Terschelling is, met inbegrip van de
aan de West- en Oostzijde van het eiland
gelegen zandplaten, de „Noordsvaarder"
en de „Boschplaat,, ongeveer 9.400 H.A.
groot en behoort (met Texel en Vlie
land) tot de provincie Noord-Holland.
Vermoedelijk is het eiland in vroeger
eeuwen met de Friesclie kust verbonden
geweest en op liet einde van de 13e eeuw
door de in die eeuw herhaaldelijk voor
komende stormen van de vaste wal ge
scheiden.
Een tijd lang hebben de heercn Van
Arenberge de soepter over Terschelling
gezwaaid, de laatste spruit van. dat ge
slacht verkocht het eiland in 1615 aan de
Staten van Holland.
Op het eiland liggen drie dorpen:
West-Terschelling, Midsland en Hoorn,
alsmede een aantal gehuchten als Hee,
Landerum, Formerum, Lies en Oosterend
met tezamen ongeveer 3240 inwoners,
waan7an de helft in het hoofddorp West-
Terschelling woont. De dorpen en ge
huchten zijn door een verharde weg met
elkaar verbonden, zoodat verkeer per
autobus mogelijk is. Bij het dorp West-
Terschelling, waar het dagelijksch bestuur
der gemeente Terschelling zetelt, bevindt
zich de haven, van waaruit een dage-
lijksche stoombootdienst op Harlingen
wordt onderhouden. In de zomer vaart
deze boot tweemaal daags, tenvijl er in
de laatste tijd ook een stoombootdienst
over Vlieland en Texel op Den Helder
wordt geëxploiteerd.
De bevolking, welke Protestant is, heeft
als hoofdbronnen van bestaan de land
bouw en de veeteelt, alsmede de zee
vaart. Er bevindt zich op Terschelling
een zeevaartschool.
In de laatste jaren breidt zich, als ge
volg van het toenemende bezoek, het
pensionwezen uit.
Er zijn op Terschelling voor de uitvoe
ring van bebosschingswerken een vol
doende aantal arbeiders aanwezig; in de
winter komt meermalen werkloosheid voor.
De Terschellingers, die in vroegere
eeuwen veel op de walvischjacht gingen,
zijn in het algemeen goede zeevaarders.
Het volk voelt zich onafhankelijk; het
voert een eigen vlag (rood-blauw-geel-
groen-wit) en bezit een volkslied. De
Terschellinger taal bevat veel Engelsche
woorden en heeft een weinig van het
Friesch; de handel is ook meest op
Friesland geörienteerd. Terschelling is,
behoudens de gronden, gelegen in en
rondom het do;rp West-Terschelling en
het polderland, geheel staatsbezit.
(Wordt vervolgd.)
MIDDENSTANDERS
Ér Een abonnement bij
N.V. PROVINCIAAL BELANG
IIIIIUIUI Handelsinformatie- en Incasso- s
Bureau voor den Middenstand, s
opgericht 1864, biedt u in deze
tijden groote voordeelen.
Een volledig prospectus, waar- s
uit zulks duidelijk blijkt met een
exemplaai van de veertiendaag-
sche zeer verzorgde courant,
wordt op schri'telijke aanvrage j=
p.o. verstrekt.
I NV PROVINCIAAL BELANG 1
Amstelstr 14 Tel 32000 (6 lijnr n) s
i AMSTERDAM C j§
Voor Middenst. Federaties en Bonden
g§ kan een speciale overeenkomst getrof-
fen worden ten behoeve hunner leden §j
V1CKI BAUM.
De bekende Duits'che schrijfster Vicki
Baum brengt thans een bezoek aan Hono-
loeloe. We beelden haar af met de Uku
lele, het befaamde Hawaii-muziekinstru-
ment. (rechts.)
JUBILEUM KONING GEORGE.
In verband met het a.s. zilveren jubi
leum van Koning George van Engeland
arbeidt de bekende beeldhouwer Ward Wil
lis te Londen aan een buste van de koning.
Wie zich met ingang van 1 APRIL op
de Texelsche Courant abonneert, ont
vangt alle tot die datum verschijnende
nummers gratis. De abonn. prijs bedraagt
bijna zes ct. per week. (buiten dien Burg
nog geen acht.)
Carlyle heeft georakeld: de kleine man
kan geen afdoendier bewijs van zijn eigen
kleinheid geven, dan door de groote man
te kleineeren.
Deze uitspraak is van toepassing op
alle sociale verhoudingen, de man die zijn
beteren kleineert, vernedert zichzelf en
dcet bovendien zichzelf dikwijls schade.
In de politiek maakt de betweter zich
belachelijk in de oogen van alle breeder-
denkende menschen; in handel en bedrijf
brengt de kleine man, die er al te veel
„eigen meening" op na houdt, het niet
ver.
Men moet grootheid, vernuft, genie en
scheppingskracht weten te waaideeren,
ook al kan men het met de groote, de
vernuftige, het genie en de schepper niet
in alle opzichten eens zijn.
De meeste menschen hebben de drang
in zich het eerst te wijzen op de tekort
komingen in de arbeid van anderen, in
een arbeid die, als zij hemzelf ter hand
zouden hebben genomen, totaal zou zijn
mislukt.
Men behoeft nog geen blinde bewonde
ring te hebben voor prestaties van ande
ren om het goede en groote in hun werk
te kunnen waardeeren; men kan echter
beter eerbied hebben dan zich opblazen
als de kikker uit de fabel en uitkramen:
Ik had het beter gedaan!
TEXELSCHECOUR
TO*-