A
Hotel De Oranjeboom
Paardensportfeesten op Zaterdag 28 Sopt-
™ï©H4®WWl®r
Wilt gij risico vermijden
20 pet. korting op al onze
verfgoederen.
Adverteeren doet verkoopen
m
muziek van de heer M. VONK.
Koopt dan bij deTexelsche winkel
stand. Zij hebben er belang bij
dat U steeds klant blijft.
Ververij en Chemische Wasscherij
S. KROM N.V. - ALKMAAR
GROOT BAL
2
3
4
1 Concours één-span
Concours één-span
Dressuurnummer L. R. Texel
Ringrijden met paard en kar
de mooist versierde karretjes
FEUILLETON
Sanguinose j
Depot: Mej. G. RAB, Schilderweg, den Burg.
Bezoekt tijdens de
Prima consumptie.
Gezellig zitje.
Vanaf Dinsdag elke avond
onder leiding van Gebr. v. Meurs
Aanbevelend, K. PEN.
op het terrein van de heer A. j. Keijser
PROGRAMMA
AANVANG 2 UUR.
(afstammelingen van Obelus). Prijzen: f 10; 7,50 en 5
(Open klasse). Prijzen: f 10; 7,50 en 5.
Voltigeer en Springconcours.
PrijzenKunstvoorwerpen.
Tevens zullen voor
drie geldprijzen worden gegeven, nl. f 5, f 3 en f 2.
AANGIFTE bij het Bestuur tot 25 Sept. a.s. ti t
Het Bestuur houdt Woensdagavond 25 Sept. hiervoor nog zitting in Hotel „De
Lindeboom".
ENTREE op het terrein f 0,25.
Een en ander opgeluisterd door
33
Napoleon Brown keek Junius met zijn
sombere oogen verward aan. Toen deed
hij een stap naar voren en klopte foemi
bemoedigend op de schouder.
,)Flink zijn, Jumper, want je krijgt
een harde pil te slikken. Maar het is
beter, dat je die nu krijgt dan later. Die
vrouw heeft het er natuurlijk neerge
legd".
„Welke vrouw
4,Goeie genade. Ik hoop niet, dat er
nog meer in je leven zijin. Ik bedoel
Laurel Courtleigh".
4,Nap, je bent een uil", verklaarde Ju-
mus.
Napoleon Brown zuchtte en keek hem
medelijdend aan.
„Ik ld acht wel, dat je zoo iets zou zeg
gen. Vroeger was ik net zoo als jij.
Had toen iemand maar mijn oogen ge
opend voor het telaat was. Nu ga ik
ook de jouwe openen, als ze tenminste
niet zijn dichtgemetseld. Luister, Juniper:
Zij is een slechte, bedrieglijke, listige
vrouw. Het laaghartigste bedriegstertje,
dat ik ooit heb ontmoet".
„Nap schreeuwde Junius en zijn zach
te grijze oogen kregen een harde uit
drukking.
„Ja, je zoudt me het liefst vermoorden,
maar ik heb je gewaarschuwd. Ik zou me
de moeite niet gegeven hebben, als je
mijn vriend met was. Je zij zelt, dat il
niet voor mets in de omgeving van Bron-
son's Spite heb rondgeneusd. Dat heb
ik ook met. Ik weet iets van wat daar
is voorgevallen. Ik ken die vrouw beter
dan jij. Ze zit tot aan haar lieve nekjei
in het kwaad dat daar gebeurd is. Ik weet
het".
Junius had zijn vuisten gebald en hij
zou zijn zelfbeheersching verloren hebben,
zoo Napoleon Brown's laatste woorden
„Ik weet het", hem niet hadden tegenge
houden. Ze waren uitgesproken met een
nadruk, die verried, dat de man, die nu
sprak, niet de vrouwenhater Napoleon
Brown was maar Napoleon Brown, de
detective.
Even later bevond Junius zich op straat.
Meer dan een uur zwierf hij rond. De
drie woorden: „Ik weet het", lieten hem
geen rust. Wat had Nap bedoeld Wat
wist hij Hij wilde nu, dat hij gebleven -
was en uitleg had gevraagd, maar tevens
hegreep hij, dat hij niet méér had willen
hooren; dat hij gevlucht was voor de
waarheid.
Voor de waarheid? Neen, dat was hee-
lemaal niet zeker; het was slechts, wat
Napoleon Brown als de waarheid be-
iuwrHiiiiiiiiiimumtiiimii)miiwujMimiHiiuiiJiuiuu4UHttu*
het eene woord.
Weet gij dat soms maar één woord noodig is om van u een ander mensch
^te maken? Gij hebt veel te veel van uw krachten gevergd De gevolgen blijven
niet uit. Gij zijt overspannen; duizelig; altijd moede. Gij zijt prikkelbaar; de angst
slaat u om het hart. Gij hebt zorgen die u te zwaar worden; uw veerkracht
uw draa kracht, uw werkkracht verminderen zichtbaar.
Dan hebt gij de Sanguinose noodig!
De Sanguinose. Dat is het woord! Denk er aan: de Sanguinose 1
De Sanguinose verrijkt uw bloed; versterkt uw zenuwen; verhoogt uw|
veerkrachtuw draagkracht en uw werkkracht.
DeSanguinose kost i er flacon f2,— 6 fl f 112 fl f 21.— Omzetbelasting inbegrepen. M
Bij alle Apothekers en goede Drogisten. jj=
=j De Riemerstraat 2c*4 VAN DAM <S Co Den Haag
NEDERLANDSCH FABRIKAAT.
•mmiwninmnainiwmiiHBifiiiiiHiiHnniHiiMiMiuHfiMHiinw iiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiiiiiiHiiiiiiiimiiimiiiiiiiiimimi*
Tel. 4043 (3 lijnen)
VOOR DE JEUGD.
Tekst en illustratie van H. KANNEGIETER.
MET DE POPPENKAST OP REIS.
33. En zoo kwamen ze eindelijk op
de Hoogstraat, waar de garage van
mijnheer Van Wijk was. En daar vroe
gen ze onderdanig ot het goed was,
dat de kast zoolang vannacht hier staan
mocht. Het was maar voor een nacht
te doen. Nou, mijnheer Van Wijk was
de kwaaiste niet. Hij keek het span
netje eens verwonderd aan en zei toen:
Vooruit maar".
schouwde. Maar Nap was bevooroordeeld
zoodra het vrouwen betrot. Hij had het
ongetwijfeld goed bedoeld. Hij had
een goed hart, maar op dat punt was hij
bekrompen. Die arme, goeie Nap.
Junius voelde zich eenigszins gerustge
steld. Hij kon nu zelts om Nap's dwaze
vooroordeelen lachen. Hij voelde zich ech
ter doodmoe; hij had heel de vorige
nacht niet geslapen en hij begat zich naar
zijn kamer, met het doel wat te rusten.,
Maar daar aangekomen kon hij niet sla
pen.
Hij ging in het alkoot-raam zitten en
staarde naar het onbeschrijfelijk 'ieelijke
gebouw aan de overkant Het was reeds
laat in de middag. Weldra zou het don
ker zijn en zouden de schaduwen het huis
en zijn geheimen weer onthullen. Een
vage onrust maakte zich van hem mees
ter. Laurel zou alleen met de beide dienst
boden de nacht in dat verschrikkelijke
huis moeten doorbrengen. Hij moest er
niet aan denken.
Nog een andere gedachte deed hem in-1
eenkrimpen. „Ik weet het". Hij kon Sr
wel om lachen en ze aan Nap's cynische1
geest toeschrijven, maar de woorden gun
den hem toch geen rust.
(Plotseling zag hij een auto voor Bron-
son's Spite stilhouden. De chauffeur
stapte uit en keek naar de deur, alsot
hij een reiziger verwachtte. Misschien
was de wagen door een der beambten van
34. Toen de kast eindelijk opgebor
gen was, zei Piet tot Jan: „Nou gaan
we baas Cobalt opzoeken". Maar Jan,
die altijd akelig werd als hij een gast
huis zag, zei bibberend: „O, dat durf
ik niet. Nee, dat doe ik niet". Piet hield
aan. En mijnheer Van Wijk dacht: „Wat
zijn dat toch voor twee rare snuiters".
En hij snoot diepzinnig zijn neus.
het onderzoek besteld, dacht Junius ver
strooid. Zijn gedachten waren bij Laurel
en bij de drie woorden, die Nap met
zooveel nadruk had uitgesproken. Hij
schrok danook heftig, toen hij Laurel
met een koffertje in de hand uit 'de voor
deur zag komen.
Hij sprong op om haar achterna te snel
len en tegen te houden, maar reeds had
zij in de auto plaatsgenomen en de wa
gen zou al eenige huizenblokken ver zijn
voor hij de straat had bereikt. Hij ging
dus weer zitten, ten prooi aan de som
berste gedachten. Dat koffertje betee-,
kende immers, dat zij van plan was om
weg te gaan, misschien wel terug naar
haar moeder in Californië. In zekere zin
was hij blij, dat zij Bronson's Spite en
zijn verschrikkingen verliet, maar haar
vertrek liet een pijnlijke leegte bij hiem
achter. Misschien zou hij haar nu nooit
meer terugzien. Met een prop in zijn keel
herinnerde hij zich het leuke hoedje, dat
ze op de dag van haar aankomst gedragen
"nan, en het frlsscne, lieve gezichtje daar-;
onder. En nuwas ze vertrokken.
Vaarwel, lieve kleine Laurel, mom
pelde hij, en veel geiuK.
(Wordt vervo!gd.>
winkelfeesten
HET BESTUUR.