No. 4991 49s"Jaargang Zaterdag 26 Oct. 1935 XT?
EERSTE BLAD.
Voor de Zondag.
Onvervulde Wenschen.
Bij Siem's Thuiskomst.
GoeJ
Y* druk*
drukwerk
bevordert Uw omzet
m
mill
XELSCHE COURANT
Een Duitsch dichter verhaalt hoe op
een stralende lentedag een jong ridder
een kerseboom in bloei ziet staan. In
zijn vreugde over dit wondermooie ge
zicht, streelt hij de boom. En op het
zelfde oogenblik treedt hem uit dat hout
een prinses tegemoet, als kersebloesem
zoo blank en fijn. Zij wil met hem naar
zijn kasteel rijden en hem gelukkig ma
ken. Doch als hij haai- bij zich op het
paard tilt, vraagt zij hem te beloven
de eerste gunst, die zij hem vragen zal,
niet toe te staan, daar anders hun beider
geluk ten einde zal zijn. Later echter
blijkt de ridder tegen haar liefelijke
vleiende stem niet bestand, maar zoodra
hij haar wensch vervuld heeft, begint zij
te schreien. En als de ridder, die zijn
belofte vergat, vraagt waarom zij weent,
is haar antwoordomdat je mijn wensch
vervulde. En voor dat de ridder van zijn
verbazing is bekomen, is zij verdwenen.
De moraal hiervanGelukkig kan men
alleen zijn door onvervulde wenschen.
Zoodra de illusie werkelijkheid wordt,
is het uit met het geluk. Dan verdwijnt
de prinses uit onze oogen. Wie onzer
heeft dit niet, ieder op eigen wijze, er
varen? En desondanks blijft het ons
steeds gaan als die door genegenheid
rerblinde ridder. Door de wensch van zijn
prinses te vervullen, meende hij ham-
een weldaad te bewijzen, en het resultaat
was juist het tegenovergestelde: hij
maakte haar dood-ongelukkig.
Hoe vaak handelen ook wij verkeerd
uit genegenheid? Het bereiken van ons
doel brengt ongetwijfeld ontgoocheling
mei zich mede. En naarmate onze ver
wachting sterker gespannen is zal onze
teleurstelling des te dieper zijn.
Een van die ontelbare oorzaken van
kinderleed is dikwijls gelegen in de ver
vulling van een wensch. „Ik ween, omdat
gij mijn wensch vervulde". Hoe velen van
ons zouden het, zich bewust van de oor
zaken van hun leed, de prinses kunnen
nazeggen
Kent gij het stelligste middel om uw
kinderen ongelukkig te maken Wen ze
dan aan, dat ze alles krijgen, wat zever-
langen.
Maai- dat is niet een middel om alleen
kinderen ongelukkig te maken. Of mis
schien toch? Want wij zijn allen en bi ij -
ven in zooverre levenslang kinderen, dat
we onvervulde wenschen behoeven om het
leven geurig en kleurig te maken. Zonder
illusies zouden we het hier niet kunnen
harden, zou het leven veel te eentonig en
te leeg zijn.
Gunmen wij derhalve elkander onze on
vervulde wenschen en breidelen wij ten
minste onze genegenheid in zooverre, dat
ze niet haar stelligste belofte vergeet.
ZONDAG, 27 September 1935.
VOOR HOOFD EN HART.
ZONDAG.
Spreek altijd, wanneer gij iets goeds
van een uwer medemenschen kunt zeggen.
MAANDAG.
Aan de arbeid; wie zijn werk beneden
zich aCht rijst er nooit boven uit.
DINSDAG.
De kracht, die van een opgeruimd ge
moed uitgaat, is onberekenbaar.
WOENSDAG.
Dat het menschdom toch eindelijk ge-
looven wilde, dat kracht niet in 't ge
weld, maar in de waarheid ligt.
L. Tolstoi.
DONDERDAG.
De tijd, vergooid aan het voldoen aan
onnutte neigingen, kon besteed worden
aan 't vormen van eenige goede eigen
schappen.
VRIJDAG.
Wie van zijn huis zijn wereld maakt,
heeft het beste deel gekozen.
ZATERDAG
De wijsheid is een bron, die, hoe meer
men er uit drinkt, steeds rijker stroomt
en hooger springt.
DRUKKERIJ
TEXELSCHE
COURANT.
UCfiLCEEEDBSCBISSJfZ} ftl iPfHfflTl'iTifilffli'ffll'ü
ffl EEN TEXELAAR BB
ffi PER FIETS DE WERELD IN. ffi
ffl ffl
(Vervolg)
XXIII.
IN WEENEN.
Het mooiste van alles is echter het
„Wienerwald", met zijn prachtige, dicht
begroeide bergen en de rustig vloeiende
Blauwe Donau. Een gansche dag hebben
wij in dit prachtige en romantische woud
door de reeds naderende herfst met dui
zenden kleuren overgoten, gewandeld en
de heuvels beklommen. Tenslotte daalden
wij weer af naar de Donau, om in het
tamelijk frissche water ons badseizoen te
sluiten.
Zoo ri)u ik nog wel een kolom over
Weenen met zijn 150 kerken en al wat
daar leeft en streeft kunnen schrijven,
maar dan werd de krant te klein. Alleen
wil ik nog vermelden, dat ik eenige ma
len voor de Weemsche Esp. clubs ge
sproken heb; wat aardig wat geld in het
laadje bracht, hetgeen goed te pas
kwam.
NAAR HONGARIJE.
Na een heerlijk Woensch weekje haalde
ik mijn Union weer van stal en gezamen
lijk trokken wij naar Hongarije. De grens
was een 65 K.M. van Wieenen gelegen
en na drie uur trappen reden wij over
een vlakke weg een voor mij weer nieuw
land binnen, het land der Hongaren. Lang
voor de grens was alles echter reeds
Hongaarsch, want voor de oorlog be
hoorde dit stuk aan Hongarije. Het is
wel eigenaardig, hoe men na de oorlog
met Hongarije gehandeld heeft. Het heeft
niet alleen 72 pet. van zijn land aan.de
z.g. overwinnaars van de oorlog moeten
afstaan, maar ook nog aan zijn wapen
broeders, n.l. aan Oostenrijk. Waarom
juist Hongarije, dat toch niet meer
schuldig(?) aan de oorlog was dan b.v.
Duitschland, zoo zwaar gestraft? Door
de vrede van Versailles woont thans niet
minder dan 65 pet. van het Hongaarsche
volk buiten eigen land, waardoor de ver
schillende maatregelen, dienende om deze
Hongaren te n atural i see ren" voor hen
ondragelijk zijn. Z.-Tsjecho-Slowakije b.v.
is een „Holland in de Fransche tijd".
En hoe de Hongaren daarop reageeren?
Het antwoord werd mij spoedig gegeven.
Dadelijk na de grens treft men op bijna
ieder huis een bordje of plaatje aan,
waarop de oude en nieuwe grenzen zijn
aangegeven. Het onderschrift luidt: Kan
dat zoo blijven? Neen! Neen! Nooit!!
In vele steden staat een groot kruis
met een soortgelijke tekst. De vlag hangt
er halfstok bij en in verschillende talen
leest men „Gerechtigheid voor Hongarije".
Na leerstel der grenzen, hetgeen Hon
garije door recht en niet door strijden
wil bereiken, wordt de vlag weer in top
geheschen, vertelde mij een Hongaarsch
Esperantist, die wij in onze eerste pleis
terplaats, Magyarovar, ontmoetten. Ni.et-
ternin heerscht er in Hongarije een vijan
dige houding en wel het meest tegen
Tsj.-Slowakije, dat immers voor een groot
deel uit Hongarije geboren is. De kinde
ren in de scholen b.v. bidden voor de
lessen een aanvang nemen: „Het gekreu
pelde Hongaarsche rijk is geen rijk. Het
geheele Hongaarsche rijk is hemelijk-
rijk". In de tram lazen we: „Ik geloof
in één God, in één vaderland, Gods
eeuwige gerechtigheid en de wederopstan-
VOOR ONZE SCHAKERS.
DR. ALJECHIN.
Wereldkampioen schaker, die thans in
een strijd met onze landgenoot, dr. Euwe,
zijn titel verdedigen moet.
ding van Hongarije". Overal trof men
deze opschriften aan, omgeven door een
gedoomde vlag.
Mussolini staat in Hongarije in een
goed blaadje, want «.leze heeft beloofd
voor het good recht van Hongarije te
zullen strijden. Goeie vent, die Mussolini,
die niet kan zien, dat iemands vader
land afgenomen wordt. Toevallig ontving
Italië zijn overwinnaarsportie van Oosten
rijk, waarover de Duoe echter met geen
woord rept. Om over Abessinië maar niet
te spreken. Maar daarover genoeg.
Hongarije is weer een zoo geheel ander
land, zijn taal is onbegrijpelijk. De
hemels waren spoedig verdwenen en toen
reden we door uitgestrekte laagvlakten.
Alles deed wel een beetje Hollandsch aan
met dit verschil echter, dat het water
er ontbrak. De Hongaarsche dorpen zijn
zeer interessant. Nergens treft men zulk
een echt landelijk leven aan als in Hon
garije. De eerste avond van ons verblijf
bevonden wij ons in een dorp. We waren
er juist getuigen van, hoe de veestapel van
het dorp, welke op een gezamenlijke
weide gehoed wordt, naar binnen werd
geleid. Hoewel er eenige honderden die
ren waren, liep er maar één hoeder bij,
wantin het dorp aangekomen, zocht
iedere koe zijn eigen „home" op. Waar
de poort nog niet geopend was, stonden
de beesten heel rustig te wachten. Een
leuk gezicht, -die wachtende koeien. In
plaats van kippen, ziet men hier ganzen.
Overal treft men groote kopppels aan,
die zoowel wielrijders als automobilist
laten wachten, als het hun behaagt de
straat over te steken.
Vender is het mij opgevallen, hoe goed
koop alles in Hongarije is. Hongarije is
ook de voorraadschuur van Europa, maai
de hoogopgetrokken tolmurenEten is
er ten overvloede en ik geloof niet, dat 'n
Hongaar honger behoeft te lijden. Als
het geld maar niet ontbrak. Luxe treft
|men er niet veel aan. In de dorpen al
thans niet. Arm, berooid Hongarije
Hoe lang nog?
Drie dagen hebben wij er rondgeped-
deld en heel veei gezien. Hongarije heeft
mij een andere kijk op de toestand in het
hart van Europa gegeven. Vredelievend
is men hier allesbehalve. Duidelijk voelt
men, dat de toestand hier zoo niet blijft,
althans niet blijven kan. Of er door de
jongste oorlog weer een nieuwe zal ko
men? Mijn reis naar Hongarije heeft
mij niet erg gerustgesteld in dit opzicht.
Langs de Tsj. SI. grens kwamen wij
langs <de Donau in Oostenrijk en in Wee
nen terug. Daar mijn ketting brak, heb
ben wij 't laatste gedeelte (plm. 40 KM.)
elkander gelrokken. Nog een paar prettige
dagen wachten mij daar. De Wiener
schnitzel heeft mijn gewicht aardig doen
toenemen. En thans.... De kaart ligt voor
mij. Nog 1300 K.M. scheiden mij van
Texel, welke afstand ik via Praag wil af
leggen. Morgen vroeg neem ik afscheid
van het gastvrije Wieenen, waar ik zulke
mooie dagen heb gehad. Max brengt
mij een stukje buiten de stad. Onze ge
zamenlijke reis is dan ten einde en ik kan
u verzekeren, dat ik geen beter metgezel
dan Max had kunnen vinden. Uit A'dam
hoop ik u mijn laatste wederwaardigheden
te vertellen.
SIEM DE WAAL C.Hz.
KOOKT ELECTRISCH.
Niet duurder dan op andere wijze O
We brengen in herinnering, het Int.
tournooi te Zürich, Juli 1934, waaraan
16 schakers deelnamen. Winnaar werd
dr. Aljechin met 13 punten uit 15 par-i
tijen. Flohr en Euwe deelden de 2e en
3e prijs.
In het tournooi te Leningrad, Sept.
1934, bezette Euwe de 6e plaats. Alje
chin deed niet mee, ook andere bekende
schaakmeesters niet.
Het schaakspel is in Rusland sterk
verbreid. Er zijn thans 500.000 georgani
seerde schaakspelers volgens het
Russ. persbureau Tass. De Sovjet-Unie
telt 42 schaakmeesters en alleen Moskou
en Leningrad reeds 166 spelers le klas.
Het eindresultaat van het tournooi te
Hastings, Jan. 1935, was: 1—2—3 dr.
Euwe, Thomas en Flohr, 6.5 punten; 4.
Capablanca, 5.5 p.
Resultaat tournooi te Moskou, Maart
1935: 12 Flohr en Botwinnik, ieder 13
punten, 3. dr. Lasker, 12.5 p., 4. Capa
blanea 12 p.
Sept. 1935 legde mej. Vera Menchik
Tsj.-Slowakije, beslag op het wereld
kampioenschap schaken voor vrouwen.
KOOKT ELECTRISCH
Gemakkelijk, zindelijk en goed.
Na een fietstocht door een groot
deel van Europa en langs Afn-
ka's Noordkust; hij reisde door
13 diverse landen en bezocht in
totaal nu 17 landen.
Voor mij ligt een stapel knipsels,
Uit de krant, en bovenop
Lacht een frisch gelaat mij tegen,
Snap je 't, Siein, dat is jouw kop.
En al beukt de wind de ramen,
En al is het middernacht;
'k Moet mijn lier van vreugde spannen,
Nu jouw tocht weer is volbracht.
Als ik zoo eens even nalees,
Al die stukken uit de krant,
Die altijd weer even geestig
Trouw verschenen van jouw hand.
Heusch, dan denk ik bij mezelve,
Stop maar, ouwe rijmelaar,
Want als je dat moet bezingen,
Kost het je vast meen'ge snaar.
Maarzooals je wordt gedrongen
Om te rijden op je zwijn,
Zoo moet ik mijn hart eens luchten
In de vorm dan van een rijm.
'k Zal je maar niet welkom heeten,
Anders zegt de redacteur:
„Die poëet maait al mijn gras weg",
En 'k wil niet, dat dat gebeurt
Siemen, het is zoo gelegen,
Jij ging naar het vreemde land,
Maar wij reisden met je mede
Door de tusschenkomst der krant.
Want geloof me, beste kerel,
't Is natuurlijk in de geest
Maar wij allen zijn geregeld
Met jou op de rij geweest.
Ook wij joegen achter geiten,
Aten vain de slakken mee,
Waren met je op de bergen,
Reden met je langs de zee.
Ook wij zagen apein loojjen,
Echte dan hoor, net als jij,
Aten smakelijk spagettie
Zooals hier de rijstebrij....
Maar ook als wij in je brieven
Lazen van de tegenspoed,
Die jij en je vriend ontmoetten.
Ook al schreef je zoo vol moed.
Heusch, dan leefden wij als vrienden,
In moeit' en zorgen mee.
En als er weer goed bericht kwam,
Waren wij pas weer tevree.
'k Heb je menigmaal bewonderd,
Om je tochten, moeilijk, zwaar,
't Was ook immers niet denkbeeldig,
Dat je somtijds liep gevaar.
Als ik lees hoe jullie moeizaam
Onder brandend heete zon,
Altijd maar weer verder trokken,
Hoewel Max haast niet meer kon.
Als ik zoo tusschen de regels,
Door lees, wat jij hebt doorstaan,
En maar altijd als devies koos:
„Nu niet zeuren, 't zal wel gaan".
Kijk, dan krijgt het nog meer waarde
Wat je alzoo hebt volbracht,
Onvermoeide wereldpedd'laar,
Zoon van Texels stoer geslacht.
'k Heb twee ansichtkaarten liggen,
Uit Andorra en uit Wien,
En 'k benijd je ook wel even,
Dat jij dat alleen mocht zien.
Maar i k breng je er m'n dank voor,
't Was biezonder intressant,
't Zelfde geldt ook van de foto's,
Die je plaatste in de krant.
Boven alles zijn we dankbaar
Dat je heelhuids en gezond,
Na je tocht van vele mijlen
Morgen staat op Texels grond.
Jij hebt op een fraaie wijze
Jouw zoo zware taak volbracht.
En ons inderdaad doen tooncn,
Esperanto's groote macht.
In deez' tijd, nu voor records zich
Menschen werj>en op de knie;
Toonde jij wat echte moed is
Echte wilskracht, energie.
'k Breng je langs deez' weg mijn hulde
Fietser, schrijver, Esp'rantist
'Siem je voelt wel, dat dit alles, v
NAMENS ALLE LEZERS is.
HUIB DE RIJMELAAR.
Ik bedoel niet, dat jij zoo'n aap
bent, hoor.
ADVERTENTIE'..
Illllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
LI
HET BESTE kunt ge hebben aan CJ
te bieden, HOE zal men het we-
O ten, wanneer ge niet adverteert
MEER WINST.