Texels Bioscoop-Theater
HAAR GROOTSTE SCHAT
Prachtvol bijprogramma
Texel het centrum van
een groot rijk?
DEN BURG - Tel. 27 - K. PEN
dien de te verwachten kalveren stieren
zijn, kan Texel daarvan mogelijk profi
teered
Keuring van registerkoeien had dit jaar
niet plaats wegens de door het gering
getal te hooge kosten, aan keuring ver*
bonden.
DE RUNDVEE—T.B.C. bestrijding
gaat naar wensch. Er zijn nog maar weit
nig reageerende koeien in onze gemeente.
Alle leden der FFokvereenigihg hebben
een VRIJE stal.
MINDER RUNDVEE. Indien over het
heele land de inkrimping van de veesta
pel geschied was zooals op TEXEL, zou
er volgens de secr. van overproductie
Van boter en kaas geen sprake zijn.
Het aantal runderen bedroeg op Texel
Januari 1933 ruim 6200;
Deoemb. 1935 ruim 4600.
De secr. eindigt zijn welverzorgd ver
slag met de wensch, dat 1936 een hooger
melkprijs zal geven.
Goedkeuring onder dankzegging volgt
VERSLAG CONTROLEUR.
Aan het verslag, uitgebracht door de
lieer Jac. Roeper, ontkenen we:
Van 26 leden werden 181 runderen on
derzocht. Het onderzoek had plaats aan
C.Z. Eendracht, de cijfers werden door
de heer Roeper verwerkt. Er konden 173
volledige melkstaten worden opgemaakt.
Opmerking verdient, dat een belangrijke
verschuiving valt te constateeren van de
tijd van afkalven; voorheen in het voor
jaar, thans een belangrijk aantal in herfst
en voorwinter. Hierdoor kunnen in het
voorjaar lang niet alle lijsten worden af
gesloten.
Van de 173 melklijsten zijn er 64 van
vaarzen, ruim een derde van het totaal'
aantal dieren. Van deze 64 vaarzen wa
ren er 19 van erkende, 45 van niet-erken
de atstamming. Van de 25 3-j.16 erk.
en 19 ni et-erk. Van de derde-kalvers
(waarvan 27 melklijsten zijn uitgewerkt)
waren er 11 van erkende en 16 van niet'
erkende afstamming, terwijl van de 57
oudere koeien er 21 van erkende en 36
van niet-er kende atstamming waren. Ge
bruikt werden negen stieren, n.I. zes 1-j.,
één 2-jarige en twee 3-jarige stieren.
In 1935 wenden geschetst 73 kalveren,
n.I. 53 kuikalvenen en 20 stierkalveren.
Voor 16 stierkalveren werden aanvra
gen ingediend voor boventallig aanhou
den, terwijl één voor boventallig aanhou
den vanwege het N.R.S. in aanmerking
kwam. Op 1 Jan. waren nog 20 koeien
ingeschreven in het stamregister
in liet bezit der leden.
Vervolgens geeft de controleur tref
fende staaltjes van de groote beteeken is
van de melkcontrole. Als voorbeeld neemt
hij eerst een bedrijf, waarvan van 10 die
ren de volled. melkstaat, minimaal 280 da
gen kon worden opgemaakt. De gemid
delde productie bedroeg 4614 K.G., 150
K.G. vet, 3,25 pet. vet, 283 melkdagen.
Gemidd. leeftijd vier jaar. Het aantal
K.G. meik was dus zeer goed, het vetge
halte matig, hoewel het nog minder kan.
Dit kwam echter door het feit, dat zich
onder de tien dieren er zich drie bevond
den met resp. 2,61 2,83 2,78 pet.
Waren deze dieren er niet bij, dan zou
de gemidd. opbrengst geweest zijn:4293
K.G. melk, 152 K.G. vet, 3,54 pet. vet.
Dus ruim een kwart pet. vet meer,
melkopbrengst 321 K.G. minder, melkvet
2 Kg. meer.
Van overige dieren gaf een 3797 K.G.
melk, 138 K.G. vet, 3,63 pd, 309 m.|d.
en een ander dier 5091—133—2,61—291.
De minst productieve koe, wat betreft 't
•aantal K.G. melkvet, gaf dus 1294 K.G.
melk meer, maar bleet door haar laag
vetgehalte vijt K.G. vet beneden de an
dere. Reeds eerder werd door de eontno-i
leur aangetoond, dat dergelijke dieren,
die een vrijwel gelijke opbrengst geven,
aan K.G. vet en dus aan geld hoewel
een verschil van 5 K.G. melkvet toch
wel 5a 6 gld. bedraagt belangrijk meer
vragen aan verwerkingskosten, in.a.w. om
een gelijke hoeveelheid zuivel te krij
gen moet van de eene 'koe plm. 1300 Kg:
melk meer worden verwerkt dan van
de andere; aan verwerkingskosten moet
in dat geval 13 maal f 1,40 of f IS,
meer worden opgebracht.
Vooral onder de jongere dieren, waar
op nog weinig selectie is toegepast, zijn
de verschillen vaak groot. Hiervan dit
voorbeeld:
Drie 3-j koeien gaven gemidd. 4149
K.G. melk. Vetgehalte resp. 2,61 2,81
2,93, dus laag. Gemidd. 115 K.G. vet.
Drie andere dieren van 3-jaar met vrij
wel gelijke melkgift (gemidd. 4395 K.G.)
hadden resp. 4,52 3,91 3,80. Ge-,
midd. 178 K.G. melkvet. Een verschil
dus van 63 K.G., in geld plm. f75,—,
Hieruit blijkt, dat eerstgenoemde drie als
fok- en productiedieren niet deugen.
Het doel der melkcontrole is: derge
lijke dieren aan te wijzen. Die controle
is daartoe onmisbaar. Ten onrechte zou
mem zonder dit onderzoek dergelijke die
ren wegens de groote plas melk, welke
zij geven, als beste beschouwen.
Bij de oudere dieren komen ook wel
groote verschillen voor, maar deze vin
den meer hun oorzaak in het feit, dat
hieronder dieren voorkomen, met zeer
hooge productie. Behoudens een enkele
abnormaal korte melklijst e.d. komen hier
onder geen in het oog loopend lage pro
ductiecijfers voor. Een bewijs van het
gunstig resultaat, dat de melkcontrole
afwerpt: de minst productieve dieren wer
den alle opgeruimd.
Het leerzame verslag wordt onder
dankzegging goedgekeurd.
FINANCIEN.
De heenen Lap en Stoepker bevonden
de rekening geheel in orde. Goedkeu
ring onder dankzegging volgt.
BESTUUR.
De heer M.Zuidewind werd bij acclama
tie herkozen.
AANKOOP STIER.
Hierover wordt Maandag, zooals aange
kondigd, vergaderd. Laat de opkomst nu
eens groot zijn. Grooter dan zeven
man.
Omstreeks elf uur wordt de vergade
ring met dank voor de prettige discussie
gesloten.
DEN BURG RESIDENTIE?
EEN FANTASTISCH BOEK.
De heer C. S. Ponger, Hist. art. et
Arch. Camd. te Amstelveen, schrijft ons:
Het is niet de gewoonte, dat boekbe
sprekingen zulk ©en groote ruimte in dit
blad innemen, als onderstaande. Daarom
ben ik de redactie dankbaar, dat ze voor
dit geval een uitzondering heeft willen
maken.
Het gaat hier namelijk over een zéér
gevaarlijk boek, waarin Texel de hoofd
persoon is. Men zal misschien zeggen,
het lis beter om zulke gevaarlijke littera
tuur niet algemeen bekend te maken, maar
ik breng daar tegenin, dat een gewaar
schuwd mensch er twee waard is.
Het boek, waarover ik het met u wjil
hebben, is i n bet Duitsoh geschreven. De
titel ervan luidt vertaald: ONZE VOOR:-
VADEREN EN ATLANTIS, EEN ZEE
MOGENDHEID VAN NOORDELIJK
RAS, VAN SKAND1NAVIE TOT
NOORD-AFRIKA door Albert Herr
mann, professor aan de Universiteit te
Berlijn. Berlijn 1934.
Let u vooral op het jaar, waarin het
boek uitgegeven is; het zal u veel in het
volgende verklaren.
Het boek is in twee hoofddoelen on
derverdeeld: Het rijk der volksmoeder
en De kolonie Atlantis.
In hoofdzaak zal ik met u het eerste
deel bespreken.
In zijn voorwoord zegt Hermann, dat
nu een nieuwe tijd is aangebroken (1934,
Hitier!). Onze Germaansche voorouders
Waren geen barbaren, alle beschaving is
net uit het Oosten gekomen, neen, veel'
eer is het Noordelijke ras, waartoe de
Germanen, de voorouders van de Duit-
schers, Ihooren het uitgangspunt. De
komst van bet Christendom vernietigt
alle beschaving der Germanen.
Hierop wil ik slechts zeggen: best mo-i
gelijk, maar we hebben niets geen over
blijfselen van en bewijzen voor die groote
noordelijke beschaving van voor de komst
van het Christendom. Talloos zijn echter
ide bewijzen, dat uit het Oosten aen groot
deel van onze beschaving en ons geestes-)
bezit kwam.
Tot nader ontdekking moeten wij dus
aan het Oosten de voorrang geven boven
het Noorden.
Men lette wel op, ik wil daarmee in hel
geheel niet zeggen, dat ik de barbaarschie,
d.w.z. volgens een bepaalde maatstaf min
der beschaafde, Germanen achter stel bij
meer beschaafde volken uit bet Oosten.
Alles op de wereld heeft zijn recht van
bestaan en is ook als zoodanig te eer
biedigen.
Het gaat er hier omvan wie leerde,
waarop wortelt onze huidige beschaving.
Llit een geheel misplaatst minderwaardig
heidsgevoel meent men in het huidige
Duitschland, dat men zich moet scha
men over die Oostersche afkomst van
onze beschaving. Schaamte is een gevolg
van zwakte, een ziekteverschijnsel.
Dus, om weer tot Herrmann terug te
keeren, de bakens zijn verzeten tot iedere
prijs moet de noordelijke afkomst van al
wat goed is bewezen worden. Verschil
lende overblijfselen, aldus Herrmann, o.
a. reusachtige steen-en monumenten als de
Hunnenbeddem, wijzen op het bestaan van
één groote beschavingsgemeenschap van
Skandinavië tot aan de Kanarische ei
landen. Op de vraag, of dit werkelijk één
beschavingsgemeenschap was, kunnen wij
hier niet ingaan.
De dragers van die cultuur, een ras met,
blauwe oogen en blond haar, zijn het
meest beschaafde volk der aarde. Let wel:
dit alles zijn de gedachten van Herrmann.
Zij zijn betrouwbaar, koppig en vrij
heidslievend. In hun booten van dieren*
huiden bevaren zij de zeeën en bezoeken)
zij alle deelen der aarde, tot de polen,
Indië, China en Amerika toe.
Inderdaad, als het waar was, zou het
een geweldig volk zijn geweest. Denkt
u eens aan, in een kano naar Amerika
varen zonder blikjes met conserven. Zij
hadden dan zeker aparte kano's met
koeien en dronken zeewater: Het spreekt
vanzelf, dat de Germanen een onderdeel
van dit voortreffelijke volk móeten zijn.
Het oer-Iand van dit volk ligt aan de
II
Zaterdag en Zondag vertoonen wij
met in de hoofdrol FRANZ1SKA GAAL, bekend o.m. uit „Peter".
„HAAR GROOTSTE SCHAT" is DE succesfilm met deze bekoorlijke
Hongaarschc actrice.
met in het Polygoon-Holland-nieuws o.a SassenheimNarcissen-
tentoonstelling.
oevers van die Noordzee. Eén van de
grootste merkwaardigheden van dit volk
is, dat er het moederrecht beersöht. In
onze tijd zou dat dus beteekenen, Jat een
kind de achternaam krijgt van zijn moeder
en niet, zooals nu bij ons, die van zijn)
vaider.
Dit laatste is mogelijk Er zijn nu nog
volken, waar het moederrecht geldt. De
mannen zijin het heele jaar van huis, op
jacht ot op de zee. Wat is dan natuur
lijker, dan dat de vrouw Je leiding krijgt
van alle zaken thuis?
Dit alles vertelt Herrmann, maar hoe
komt hij er aan, wat voor bewijzen beeft
hij er voor? Dat wist 'hij waarschijnlijk
ze 11 nog niet, toen hij het neerschreef-
Zijn er geen bewijzen? Wel, dan moeten
er bewijzen gemaakt worden. Herrmann
vraagt zich af, waar het oen'rum van dit
volk lag, waar de tallooze koloniën, die
het maakte, te localiseeren zijn.
De opgravingen geven er geen ant
woord op. Zonder aardkundige of
andere hulp komt men niet tot een
antwoord op deze vragen. Let u vooral
op dat „andere". Nu wordt het gevaarlijk.
Aan het slot van zijn inleiding zegt
Herrmann, dat hij met zijn voeten op de
bodem der werkelijkheid wil blijven IJ
zult verderop merken, dat die bodem
nogal week is, waarop Herrmann wil
blijven staan.
Om het dus kort en goed uit te druk*
ken; volgens een wetenschappelijke,door
bewijzen gestaafde methode kan Herr
mann niet komen tot een bewijs voor da
roem van zijn noordelijk ras. Dus mciet
hij zijn toevlucht nemen tot bewust ot
onbewust bedrog. Deze zonde schuift hij
echter van zijn schouders, door een an
der te laten liegen. Hij gébruikt namelijk
het beruchte O era Linda boek.
Wat is het Oera Linda boek
In 1867 legt Cornells Over de Linden,
meesterknecht aan die Rijksmarinewerf te
den Helder, aan de archivaris der piro-1
vincie Friesland, Eelco Verwijs, een
oud handschrift voor, het Oera Linda
boek, dat sinds eeuwen van vader op zoon
in de familie Over de Linden zou zijn
geweest. Er worden in beschreven de lot'
gevallen van het volk der Frya's, dat voor
duizenden jaren een belangrijk volk zou
zijn geweest, heerschend over bijna de
geheele wereld.
Op de verdere inhoud kom ik hieronder
terug. Men begrijpt, welk een opzien zulk
een boek verwekte; in de geheele we-,
reld, mag men wel zeggen. Terstond
vormden zich twee groepende leene groep
nam alles als echt aan, die tweede ver
klaarde Over de Linden tot vervalscher.
Vele feiten pleiten inderdaad tegen de
echtheid. Het boek is geschreven in zeer
slecht oud-friesch met vele „hollandis
men" er in. Familieleden van Cornelis
gaven eien lijst op van boeken, die hij in
de laatste jaren bestudeerd had. O.a. had
hij het oud-friesch bestudeerd. Soms
kon men zelfs letterlijk zinnen uit am
dere boeken in de chroniek woei"vinden,
Het papier bleek volgens deskundig on
derzoek niet ouder te kunnen zijn dan
•ongeveer 185f en opzettelijk „oud" ge
maakt te zijn, door het in de rook te
hangen. Het feit, dat in de chroniek
•dingen voorkomen, die pas 25 jaar later
bekent zijn geworden, is mede oen zwak
argument voor de echtheid. Cornelis pro
beerde te bewijzen, dat hij in 1848 de
chroniek al bezat, wat dus in strijd is
met het feit, dat het papier van 1851 is,
Dit grijpt Herrmann terstond voor zijn
theorie aan Hij neemt aan, dat tot 1848
de echte chroniek in het bezit van Cor-j
nel is was, maar dat hij om een onver*
Idaarbare roden in de jaren 1855-'60 dq
chroniek bewerkte, in aen slecht oud-
friesch vertaalde, dat hij er speciaal voor
leende en er bovendien nog voel aan -toe-1
voegde en dan deze bewerking op oud-
gemaakt papier, a's zijnde een oude chro
niek, de wereld in stuurde. Van welk
•een buitengewoon goed vertrouwen meet
men zijn, als men dat durft aan te nemen.
Dat zou zooiets zijn als wanneer een
rechter iemand in 1935 vrijsprak ondanks
bet vervalschen van bankpapier, omdat
beklaagde in 1932 misschien een echt
briefje van tien in zijn beurs had. Het is
niet te bewijzen, dat een deel van de
chroniek niet echt zou zijn. Maar met
de bewuste vervalschiing voor oo^en en
zonder eenig ander bewijs voor dé echt
heid, moet ieder denkend mensch zeg
gen: Wat in het Oera Linda boek staat
is voor mij niet waar, tót dat het tegen»
deel bewezen is. En dat is nog steeds nie)
bewezen.
Cornelis was waarschijnlijk zulk teen
fantast, die jokt en fantaseert als i&en
kind, niet uit slechtheid, maar om interes
sant te zijn Lastige menschen, die de we
reld i n onzekerheid brengen. Want er za'f
waarschijnlijk nooit een bewijs geheel
vóór ot geheel tegen het Oera Linda
boek gevonden worden. Stelt u echter
eens even voor: oen fantastische Helde*
naar schrijft een fantastisch boek. Waar
over moet dat boek dan gaan? Natuurlijk
over de zee en dat in mist gehulde, aan
de horizon liggende eiland Texel, dat
iemand uit den Helder van ongeveer 1850
nauwelijks kende.
'"Welnu, de zee en Texel zijn de hoofd
personen van het Oera Linda boek. Herr
mann is zoo goedig, dat hij toch een kern
van waarheid aanneemt in het O. L. boek.
Daarop baseert hij het eerste deel van
zijn boekHet rij k der volksmoe*
der, waarvan ik u in volgend nummer
meer vertellen zal.
Unsere Ahnen und Atlantis, Nor-
dische Seeiherrschaft von Skandinavienbis
nach Nordafrika.
(Slot volgt.)