i l I Paascheieren. Paaschgedachten pHHHI BIJBLAD TEXELSCHE COURANT VAN ZATERDAG 11 APRIL 1936, No. 5039. Maar dan komt er Paschen met zijn blijde boodschap van opstanding in de tijd, dat in de natuur de grootsche worste ling gestreden wordt om tot volle was dom, tot bloei en leven te komein. Die brengt de hoop en stralend licht, ook in het diepst door smart geroerde hart, ook in de ziel van hen, die telkens ondergaan In de voor hen zware strijd om hun beste „ik" te bewaren. Sta op uit de dood, waarin uw geeste lijk leven verstard ligt, gij, zeltzuchtigen en iiefdeloozen, en gij, rustelooze jagers naar louter materieele dingen, die niets ziet van de ware schoonheid om u heen, die blind en doot zijt voor alle diepere rijkere waarden van het levetn. Ook gij hebt schatten in uw hart, maar gij kent ze niet. Zooals de watenen ge stold zijn onder de ijskorst, zooals alles verborgen ligt onder de harde aarde in de winter, zoo liggen de schatten in uw hart' schatten van schoonheidsbegeeren, liefde, zelfverloochening als in stille on-, beweeglijkheid des doods. Het Paasch - feest roept u op, die schatten te voorschijn te brengen. Het roept u toe, u ook te verjongen, te ver nieuwen, als herboren mensChen, trisch en zonnig, spontaan, eerlijk en blij, als een zonnige lentemorgen. Het leven van de mensch is strijd, van de wieg tot het graf. Ernstige strijd, omj aan zijn schoome roeping om mensch te zijn in de beste zin van het woord te vol* doen, In die strijd kent men zijn overwin ningen en nederlagen. Het Paasch - feest brengt tot ons de blijde boodschap, dat uit de dood van smart en moreel bederf de opstanding er zal zijn, wanneer de mensch tot zichzelf inkeert en zich verjongt en vernieuwt. IIHIIimilllllllllllllllllUIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHUWliiUII llllllllllll VOOR HOOFD EN HART. nHiiiiniiiiiüniiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiii Wees datgene, wat ge zijt. Pindarus Groei is het eenige kenmerk van het ware geestelijke leven. Lavater Veracht de dood niet, maar aanvaard hem, daar ook hij een van de dingen is die de natuur wil. Marcus Aure i.j u s. Zij zijn niet waarlijk dood, die in| ons harte leven. De Genestet Aan de edele mensch past ót schooln te leven ót schoon te sterven. Sophoales Men leeft pas, wanneer men niet voor zichzelf leeft. Men ander Daar staat gij in de zonneschijn, Al wat gij doet, is: blomme te zijn. Guido Gezelle 3 1111 PASCHEN. Paschen, 't heerlijk lentefeest, f Wil tot vreugde strekken; u j 't Weet opnieuw in veler hart h Nieuwe hoop te wekken. v Dat niet enkel de natuur Thans weer gaat herleven, Maar dat ook de toekomst nu 'S Minder zorg zal geven. u Ziet de zorgen eens op zij, Die <u steeds bezwaardenft Paaschfeest maakt 'n ieder Wij, f Die 't maar wil aanvaarden. Ga naar buiten en geniet. j Open oog en oonen ii Voor hetgeen natuur u biedt ft V Dan voelt g'U herboren. V |f „Eet meer eieren", is de leuze, 't Is daarvoor de goede tijd. Nu de grenzen zijn gesloten Raken wij ze haast niet kwijt. En de kippetjes in 't voorjaar Leggen, leggen, leggen maar, Want die maken tegen Paschen Altijd groote voorraad klaar. Maar de uitvoer is niet moog'lijk De noodzaak'lijkheid gebiedt d'Eitjes zelt te consumeeren, Want de vreemd'Iing doet het niet. Spotgoedkoop zijn ze nog steeds maar (VoOr de kippenboer een strop, Want zoo'n weggegeven eitje Brengt zijn kosten heusch niet op). Menigeen kan ze betrekken, Schaft u daarom eieren aan. Koopt dat kost'lijk kippen-kostje Vóór de grenzen open gaan. Kluts ze door uw melk en koffie, Eet z'in pannekoek en flens, Kook ze, rook ze, bak ze, prak ze: Wees een eienetend mensch. Wording, groei, neergang, dood. Een stoet, die aan elk menschenleven voorbij trekt en het leven van elk mensch beïn vloedt. Een stoet, die met vaste, regelma tige stap door de tijden voortschrijdt. De rijke, volle schoonheid van midden- zomer, wanneer de beloften van bloeien bloesem vervuld zijn, gaat die andere schoonheid voorat, van bointe bladkleur en ritselende bladerval, die de verstarring in luidt, de verstarring in wintersche dood. Maar dan volgt weer de lente. Dan is er de verjonging en vernieuwing, de we dergeboorte. Nieuwe frissche kleuren, nieu we zoete geluiden, schuchter en teer, broos en ijl, maar langzaamaan groeiend, win nend aan kracht en aan schoonheid. Het is in deze dagen van nieuw ontlui kend leven, dat wij 't Paaschfeest vieren, 't feest van de opstanding, van de over winning van het leven op de dood. De menschheid bloedt en lijdt uit dui zend wonden en de individueele mensch gaat door zijn dal der schaduwen des doods. Wie heeft niet zijn oogenblikken van bange twijfel ot de wereld wel ooit een geluksoord zal worden, waar de lief de der menschen woorden en daden be stuurt, waar alle leven in een gemeen schap van eensgezinde, elkander steunen de pelgrims op de weg van het tijdelijke naar het tijdelooze Wie heeft in eigen leven niet gekend de momenten van inzinking, van wanhoop aan zichzelf en de wereld, waarin 't gees telijk „dood" de laatste wijsheid scheen

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1936 | | pagina 9