S. VIJSELAAR
CUTIS IIIETIH
ClllPIEIRIBIE
N.V. PH. VLESSING, Deo Burs
s s. Texelstroom
naar Alkmaar en
Purmerend.
Een Spannende Jacht.
De Algem. Nederl. Onderl.
Hagelverz. Maatschappij
Voetspecialist - Masseur
Pedicure, massage.
y van pasvorm.
afwerking en
duurzaamheid
VAART MAANDAG A.S.
D. METS Hz. Weverstraat 106
Telefoon 74.
Opgericht in 1893.
Verzekert de gewassen voor zeer billijke
tarieven tegen hagelschade. De leden van
de Holl. Mij. v. Landbouw genieten op hun
premie een belangrijke reductie.
Inlichtingen te verkrijgen bij
J. KEI|SER Az., Pecningm. afd. Texel
Verkrijgbaar te Den Burg Drogisterij J. v. Beem, Binncnburg 5;
te De Cocksdorp F. Kikkert Zn. en Wed. G. v. d. Kooite
de Waal J. Bruin.
NIEUWE PRIJSRAADSELS.
Beste Jongens en Meisjes.
Het tweede drietal raadsels volgt hier.
Bewaar de oplossingen en zend ze alle
9, wanneer ook het 3e drietal hier is af
drukt
4. Je vindt mij in de weL met een let*
ter achter mijn naam in een trommeltje,
Hoe heet ik?
5. Ik wond gebruikt om vogels te van-
gen. Lees mijn naam van achteren naar
voren en je krijgt de naam van een klein
lichaamsdeel.
6. Vul eens in:
X K: om mee te slaan.
X K: niet meer heel.
X K: loot, takje.
X Kweekdier.
Vooraan moet steeds dezelfde Letter
komen.
Doe je best hoor. Er liggen weer drie
boeken op jullie te wachten.
Met vriendelijke groeten,
Jullie OOM KO.
IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIHIIIIIIII
llllllllllll UIT DE NATUUR.
lUMimmmNMniiiHiiiiimiHiHJitmiiMMmHiiiiHumtii
Een merkwaardige plant is de Abrus,
die in Britsch-Imdië groeit. Deze plant
bezit n.l. de eigenschap, dat zij aardbe
vingen aankondigt. Als er niets aan de
hand is, staan haar bladeren rechtop,:
zooals bladeren in de tropen dit vaak
doen, teneinde zoo min mogelijk zonne
stralen op te vangen. Is er evenwel een
aardbeving op komst, dan vouwt de Abrus
een paar uur tevoren haar bladenen ineen
en laat ze deze slap omlaaghangen.
Zonlicht kan door helder water heen
dringen tot op een diepte van 500 meter.
iiiiHHiiimiiiiiiiimiiimiiiiiiiiim^ iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniiiiiiiiiiiiiiiii
•llllllllllll llllllllllllllllll VOOR DE JEUGD. IIIIIIIIIIHP
IIHHIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIL IIIIBIIIIIillllllllllllllllllllllllllllllllltllllUlllllllllillll IIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIIUIIIIIIIIIIIIIII
MET DE POPPENKAST OP REIS.
Tekst en illustratie van H. KANNEGIETER.
102. Met al deze voorstellingen in zijn
hoofd, krabbelt hij overeind. Ja, baas
Cobalt, hoe zal het met hem gaan Die
lag in het ziekenhuis en Piet zou hem wel
nooit meer zien. Zou hij hier nog wel
eens uitkomen? Al stommelend stootte
Piet tegen een deur aan. WaCht, denkt
hij, daar ga ik in. Voorzichtig idoet Piet
de deur ©en flink eind open.
103. Dan ziet hij, dat achter de deur
een hooge trap is. Ja, denkt Piet, hier
kan ik toch ook niet blijven staan. Ik
zal maar eens kijken, hoe het er boven
uit ziet. Misschien kan ik weer op
straat komen. Het bevalt hem niets op
gesloten te zitten in een vreemd huis,
Zoo stapt hij bijna onhoorbaar naar
boven.
John Hinton zat achter op een boot,
de oevers, die aan beide zijden langs
hem gleden, scherp in het oog houdend.
Hij bevond zich op de beneden-rivier van
de Me-nam in Siam, verscheidene dag
reizen van de bewoonde wereld verwij
derd. Achter hem, vele mijten naar het
Noorden, lag het groote woud van teak-
boomen, waarvan zijn maatschappij de ei
genaresse was. Vóór hem, vijftig mijlen
naar het Zuiden^ lag de inlandsche stad
Paknampoh loom te slapen in de zen
gende tropische middaghitte en weer 140
mijl zuidwaarts, lag Bangkok, voorpost
van Westersche beschaving hier in deze
uithoek van het Oosten.
Hinton veegde zich het zweet van het
voorhoofd, laafde zich met een paar slok
ken lauw water uit een aaiden kruik en
hervatte zijn gespannen beschouwing van
de oevers. Het tooneel, dat zich aan
zijn blik voordeed, was van een onbe
schrijflijke troosteloosheid. Langs het wa-
ter strekte zich ©en woestenij van hoog'
olifantsgras uit, dat" zich in de oneindig
heid verloor, de oneindigheid van kleur
loos, dampig moeras, zooals het misschien
nergens ter wereld triester te zien is dan
in Centraal Siam, zonder een boom of een
spoor zelfs van dierlijk leven, nog min
der van bewoning door menschen. Het
land, in tweeën gesneden door de trage
istneep van de Me-nam, lag als dood en
er boven brandde een teisterende zon
aan een hemel van koper.
Maar de vreugdelooze vaalheid van het
landschap deerde John Hinton niet; zijn
geest was van andere dingen vervuld. Er
gens op dit verlaten gedeelte van de ri
vier waren groote waardevolle blokken
teakhout, die aan zijn firma toebehoor
den, bij dozijnen gestolen. Drijvende bal
ken waren die plek, waar de blokken tot
vlotten werden vereenigd, voorbijgespoeld
en daarna op geheimzinnige wijze verdwe-
njgn. Nu de regentijd voorbij was en de
iaarlijksche oogst van hout veilig en wel -
Bangkok bereikt had, had de leider van
het bedrijf de tijd om op zijn gemak een.
reis stroomafwaarts te ondiememen met
het doel de dieven op te sporen.
De boot, waarin hij de tocht maakte,
een soort sampan©, werd voortgeboomd
door vier Siameezen, die het eene een
tonige uur na het andere met onvermoei'
bare armen het vaartuig voortbewogen.
Midden in de boot zat Ai Kong gehurkt,
Hintons jongste bediende, die op deze
reis tevens de taak van kok vervulde.
Met een touw aan de achtersteven be
vestigd, danste een kleine boomkano op
het water een voorwerp van speciale
zorg voor Ai Kong, want zij bevatte de
blildien met levensmiddelen en geconden
seerde 'melk, die de proviand voor zijn
meester vormden op de lange reis naar 't
Zuiden.
„Etenstijd", Ai Kong", riep John Hin-
ioii op een gegeven oogenblik. „Zeg c\
bootslui, dat we gaan stilliggen aan de
kant. Maak een blik visch voor me 9pen,
maar denk er om, dat je er niet weer' aan
likt voor je de boel bij me brengt".
De jeugdige Siamees grinnikte en wel
dra lag de boot gemeerd in de schaduw
van een paar overhangende rietpluimen.
Toen hij klaar was met eten, was Hinton
op het punt 'een middagslaapje te gaan
doen, toen een kleine opening in de
oever, een meter of twintig verwijderd,
zijn aandacht trok. Vijf minuten later,
zonder zich te laten weerhouden door
de hitte, ploeterde hij door een modde
rige kreek, die van de oever af het land,
in liep.
Al spoedig waren de rivier en de beide
booten uit het gezicht verdwenen het
eenige, waarop zijn blik rustte, was een
baan van in de zon glinsterend slik, aan,
weerszijden omzoomd door lusteloos han
gende, fluisterende biezen. De stank van
de modder was bijna ondraaglijk en de
zware lucht gloeide als een oven, maar
hij' zette door, in de overweging, dat een
dergelijke verborgen kreek nu juist de
plaats was om het gestolen hout te ont
dekken.
Na een honderd meter sloeg hij een
linn min mm mm mm mm mm mm mm mm
Weststraat 31, DEN HELDER.
Behandelt platvoeten
Zwikkende en vermoeide voeten.
Spreekuur dagelijks: 10—4 uur.
mm mm mm mm mm mm mm mm mm mm
ll (ORSETBAND
iiiiiiiiiiiiiiimmimimmimmmmmmmmmiimimm
llllllllllll RADIO. llllllllllll
iiimimmmmmmmiimiiimmmmmmmmmiiiiimi
Pauzeteeken. Het Fransche station
Radio-Béziers nam proeven met een niet-
alledaagsch pauzeteeken, n.l. metha
nengekraai.
Bij de a.s. beklimming van 's werelds I
hoogste berg, de Mt. Everest, wordt ge- I
bruik gemaakt van zes Eddvstone zend
en ontvangtoestellen, werkend pp een
golflengte van 5 M. Ze dienenom het I
contact te onderhouden tusschen dever-
schlilende kampen. Bodes te voet zijn
dan overbodig (hoopt men.")
Maart 1936 was het 20 Laar geleden
dat het eerste radio-seinteeken uit Euro
pa in Sabang (O.-Indië) opgevangen werd.
Het was afkomstig van heb-Duitsche sta
tion Nauen en werd rechtstreeks opge
nomen met een kristalontvanger. Reeds in
1917 werd op de berg Nini bij Tjangkring
in de Preanger geregeld uit Europa ont
vangen (lamp-ontvangst). In 1919 kon
Indië zich in Europa doen hooren. Toen
kwam het eerste zendstation op de Mala- I
bar gereed. Thans kan per radio-telefoon
van gedachten worden gewisseld. Texel-
Batavia, alsof het een lokaal-telefoon-
praatje gold. U herinnert zich nog wel
het radio-gesprek, dat wij in 1933 met
Bandoeng voerden. Het puurde 11 mnt.
en was volledjg te volgen, zoowel hier
in Den Burg als aan de andere kant van
de evenaar, in het Verre Oosten. De
radio-techniek, plm. 40 jaar oud, heeft
zich wel buitengewoon ontwikkeld.
bocht om. Met '©en ruk bleef hij stilstaan
Vóór hem, genesteld in de modder la
gen zeker wel vijftig machtige houtblok
ken van zijn maatschappij en wonder
der wonderen achter 'het hout rees een
op palen gebouwd dorp omhoog tegen de
zwoele hemel.
Een dorp dat was wel het laatste
wat hij in deze wildernis van slijk ver
wacht had. Was het geen luchtspiegeling
geen fantastisch visioen van zijn ver
hitte hersens
Hinton wreef zich de oogen uit, maar
de schijnbare illusie week niet. Het dorp
blééf. Onzichtbaar van de rivier af door
de hooge muur van olifantgras, lag het, -
spookachtig op zijn hooge beenen, als
een beklemmende grauwe nachtmerrie in
de dampige zee van modder. Enkele
oogenblikken later zwoegde de blanke
man tusschen de palen, die de armzalige -
troostelooze hutten, welke aan onheil
spellende, geplukte steltloopers deden
dienken, droegen.
Boven hem werden hoofden uit de met
atap, groote bladen, gedekte bouwsels ge
stoken. Het waren wonderlijke, vierkante
hoofden, met wonderlijke plukken touw-
achtig haar er op en met kwaadaardige!
dierlijke Dogen.
f,Jullie hoofdman"4 schreeuwde John
Hinton hun in het Siameesch toe. „Ik
wil hem spreken".
(Wordt vervolgd.)
«Ik ben niet langer
meer down
Jrjuwee
mwr V. OCTROOI 17201
9
t'/lihvrinl/r
u/uur
Voor Nederland
Oegstgeest.
80 cl
Pri}» per poeder. 5 ct
Per doe» ven 12 poedert of
tebletten 45 ct.. per koker ven 24 teblottcn
Het oordeel van een zakenman
De orbetd om tegen de vele moeilijkheden van
het leven op te tomen drukke en lastige weHaoam-
heden hodden tenslotte mijn zenuwen ontredderd. Ik
wos down en lusteloos
De poeders von het WITTE KRUIS hebben my weet
monter en fris gemookt. Z® hebben m(J verlost von
voortdurende HOOFDPUH, DUIZELIGHEID, VERMOEIDHEID,
GEJAAGDHEID, PRIKKELBAARHEID, SLAPELOOSHEID.
Ik ben weer bezield met oen nieuwe wilskracht en Ik
voel m®, meer don voorheen, In stoot de strjjd met het
leven oan te binden
WITTE KRUIS POEDERS hebben niet olleen p (j n s 111 -
lende, moor ook opbeurende eigenschoppen