Een Spannende Jacht.
DIE WAS GOED.
VOOR DE JEUGD.
MET DE POPPENKAST OP REIS.
Tekst en illustratie van H. KANNEGIETER.
104. Piet k§mt boven voor een glazen
ideur te staan. Op zijn teenen sluipt hij'
naar de deur. Hij kijkt omzichtig naar
binnen. En wat hij daar ziet, doet hem,
verstomd staan kijken. In een groote stoel
zit zijn vader. Een man in een witte jas
staat met de vinger tegen zijn voorhoofd,
ernstig na te denken. Grutjes, wat was
dat!
W* los
105. O, o, dekt Piet, wat zou die man.
doen met mijn vader? Als hij hem maar
geen kwaad doet. Wat zal ik doen, om
vader te helpen. Zal ik gaan gillén
Nee, denkt Piet, dat niet. Ik ga naar
binnen. Als ik daar ben, zal ik wel)
verder zien. Piet trekt de stoute schoe
nen aan en stapt, hoewel eenigszins aar
zelend, naar binnen.
106. Vader weet niet, wat hij ziet. On
verwachts staat Piet voor zijn neus.
Waar die nou ineens vandaan komt?
Maar wacht even, hij zal nu meteen
de dokter inlichten. „Kijk, dokter, ihier
is nu de kleine man, voor wie ik hier.
kwam." En vader wenkt Piet, dat hij
eens bij de dokter moet komen. Piet
komt schoorvoetend dichterbij.
Zij gingen samen op reis
Mijnheer en knecht.
Men ging te paard, de tocht was lang,
De weg was slecht.
En 's avonds was 't een logement
Dat rust hun bood.
Men zou des morgens verder gaan
Bij 't ochtendrood.
Mijnheer zag, toen hij was gewekt
Zijn laarzen staan,
Beslikt met slijk, juist zooals hij
Ze had uitgedaan.
„Maar Tom", zoo sprak hij gram te moe
„Stap ik van 't bed,
Dan hoort het, dat 'k mijn laarzen zie
Weer schoon en net".
„Jawel, mijnheer", zei Tom gedwee,
„U hebt gelijk.
Maar och, och op reis, ze zijn direct
Weer onder 't slijk".
„Da's waarheid Tom", zei toen de heer,
„Nu, fluks ter been.
En zadel onze paarden op
Wij moeten heen".
Mijnheer bestelde ontbijt en deed
Zich recht te goed.
Ging toen naar Tomen zei: „Nu voort,
Met dubbele spoed".
„Nu al," sprak Tom, „maar heer ik
kreeg
Nog geen ontbijt.
,,'t Kan zijn", hernam de heer, „doch
wacht
Tot later tijd,
JWant och, ge hebt op reis direct
Weer trek, mijn zoon!"
Mijnheer vond 's morgens, keer op keer,
Zijn laarzen schoon.
NIEUWE PRIJSRAADSELS.
Beste Jongens en Meisjes.
De laatste drie raadsels van de negen
Nu verwacht ik niet later dan Woensdag
a.s. de oplossingen van alle n«gen. Doet,
.allen je best, want er zijn weer drie boe
ken beschikbaar.
7. Raadt eens de naam van een vrucht,
welke, van achter naar voiren gelezen, de
naam is van: „een smalle strook".
8. Vult eens in:
R overschot.
L niet no. 1.
N voor vogels.
B niet slecht.
V kleedingstuk.
9. Maakt van deze letters eens de na»
men van twee bloemen:
SUPRETALT.
Ik hoop, dat ik weer veel oplossingen
mag ontvangen. Vergeet niet naam, leef
tijd en adres op te geven.
Met vriendelijke groeten,
Jullie OOM KO.
Illlllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllil
IIIIIIIIIHIIIIIII VOOR DE VROUW. ||||||||||||||||ll
llllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllllll
GOEDKOOPE PATRONEN.
A 145. Voor 25 ct. kunnen onze abon-
né's een klaargeknipt patroon voor boven
wijdte 88 of 96 cM. bekomen van hierbij
afgebeeld vlot en jeugdig japonnetje. Het
heeft als garneering knoopjes, koord en
zakjes. Bovendien een sluiting, die, wer
kelijk of schijnbaar, dichtgenegen is. Ge
heel overeenkomstig de nieuwste mode.
Benoodigd: 2.60 M. stof van 130 cM.
breedte.
Gelieve deze patronen, ontleend aan het
N. Modeblad, onder bijsluiting van het
bedrag aan postzegels, te bestellen aan
dit adres: Uitg. Mij. Neerlandia, Kr. N.
Gracht, Utrecht.
Abonn. prijs: f 1.20 per drie mnd. (6
nrs.), per post f 1.50.
III.
Alleen in zijn hut, zat Nai Beng diep
in gedachten verzonken. Het bezoek
van de blanke man was een allesbehalve
aangename verrassing geweest en vormde
een ernstjg gevaar voor zijn geliefkoosd
en Iang-gekoesterd plan om zijn dorp ge
heel hieuw op te "bouwen uit teakhout.
Dat hii zich aan een onrechtmatige daad.
had schuldig gemaakt, door de houtblok
ken van de maatschappij in zijn kreek te
sleepen, wist hij drommels goed, maar
volkomen zeker van het feit, dat het be
staan van zijn dorp onbekend was aan de
buitenwereld, had hij zich veilig gevoeld
voor ontdekking.
En nukwaadaardig spuwde Nai
Beng ieen mondvol sirihsap op de vloer
yan bamboe nu was die vreemde,
blanke hond gekomen en had hem ge
dreigd hem in de gevangenis te laten,
sluiten. In de gevangenisDat was
wel 'de laatste plaats, waar Nai Beng;
begeerde te zijn. Dus hij moest óf het
hout naar de rivier teugbiengen, óf er
zich met kalme brutaliteit doorheen slaan.
Welke van de twee wegen zou hij kiezen
Hij spon zich in een broedend gepeins.
Langzaam zakte de zon langs de wa
zige hemel, poosde nog even op de rand
van een gestold meer van modder en zonk
NUTTIGE WENKEN.
Kleine stukjes toiletzeep kan men nog
gebruiken, wanneer men ze opspaart en in
een flesch doet waarin men dan heet
water schenkt en de zeep laat oplossen.
Dan hebt ge vloeibare zeep.
Flesscben, waarin petroleum geweest
is, reinigt men met een verdunde op
lossing van gebluschte kalk met zand
gemengd. Vervolgens vaak naspoelen.
toen achter de horizon. Nai Beng zat nog
steeds alleen met zijn gedachten, die ein
delijk gestoord werden door een zijner'
vrouwen met zijn avondrantsoen van rijst
brandewijn. Hij sloeg het vorige goedje
in één teug naar binnen, vroeg toen op
korte toon om meer en kneeg het prompt
gebracht.
De tijd ging voorbij en een machtige
hoeveelheid rijstbrandewijn passeerde zijn
keelgat en om negen uur, toen de maan;
de modder in zilver omtooverde, stond
zijn geest in vuur en vlam. Het was alsof
hij boven zijn gewone zelf was uitgerezen.
Er kon gebeuren wat wilde, zjjn dorp
zou van teak-hout herbouwd worden en
de blanke man zou hij een vreeselijloe,
vloek leggen, zoodat die een plotselinge
en gruwzame dood zou vinden.
Nai Beng verhief zich uit zijn gebukte
houding en was op het punt de bijstand
in te roepen van de duivelen, die het
'moerassig land tot hun woonstee hebben,
toen een geluid beneden hem ijlings zijn,
mes deed trekken en zich naar de top van,
de ladder spoeden. Omlaag kijkencf, ont
dekte hij vier zwarte .gedaanten, die naar
hem toeklauterden en hij zwaaide drei
gend zijn wapen.
De voorste der vier gestalten legde de
vinger dp de lippen.
Sst, fluisterde hij, we zijn de boots
lui van de blanke man en komen in vrede..
Geen twee minuten later zaten ze op
GULLIVER
aan 't strand
van
LILLIPUT.
GULLIVER'S REIZEN.
BIJ DE FOTO.
Van de Engelsche schrijver Jonathan.
Swift, 30 Nov. 1667 te Dublin geboren,
verscheen in 1627 een boek, getiteld Tra»
veis of Gulliver (Gulliver's Reizen). Het
wekte alom groote bewondering en werd
overgezet in alle beschaafde talen. Het
houdt een soherpe satire in op staatslieJ
den, op z.g. beschaafde lieden, op g<v
leerden, ia, op de heele menschbeid.
Thans kent men zijn boek, dat uitmuntte
door eenvoudige en natuurlijke taaj, al
leen nog maar als kinderverhaal, waartoe
het de noodige bewerking onderging. De
laatste tijd is liet boek weer op de voor
grond gekomen, doordat het verfilmd
wend. Niet minder dan 3000 poppen spe-
de grond van de hut terwijl Nai Beng
wantrouwend naar hen keek.
Uroote neer, zei de langste van de
vier, het is over meester Hint on, dat
•we u komen spreken.
Dus de blanke man is niet heenge
gaan? vroeg Nai Beng zichtbaar verrast.
Neen, groote heer, hij bevindt zich
op dit oogenblik in zijn boot aan de
mond van uw kreek.
Een ongearticuleerd gebrom kwam over
de lippen van Nai Beng.
Groote heer, vervolgde de ander,
wij weten, dat meester Hinton zeer ver-|
ontwaandigd is en u graag in de gevan
genis zou laten werpen. Nog geen uuf
geleden beval hij ons heimelijk in uw dorp
rond te spieden en te zien, of wij geeri
verborgen zaken konden ontdekken.
Groote heer, het licht der maan open
baarde ons zekere dingen, maar voor wij
naar onze boot terugkeerden, besloten
wij eerst bij u te komen.
Duizend duivels van het moeras,
grauwde Nai Beng, een poging tot afper
sing vermoedend.
Luister, groote heer. Wij haten
meester Hinton, want hij laat ons als sla
ven werken en betaalt maar weinig. Het
is onze meening, dat u ook reden hebt
ihem te haten, dus zou het voor ons allen
een voordeel zijn, wanneer meester Hin
ton stierf.
Het opperhoofd zei niets; hij keek zjjn
len daarin de rol van dwergen; liet zijn,
de bewoners van het fantastisch dwergen-
land Lilliput, van echte menschen, be
halve door hun grootte, nauwelijks te
onderscheiden. De film is niet geheel
overeenkomstig Swift's verhaak want zij
zii. 'doet ons o.a. luidsprekers, auto's en
brandweerlieden zien, zooals alleen onze
tijd die kent.
Hierboven geven we een beeld uit de
film: Gulliver, aangespoeld aan 't strand
van Lilliqut, wordt door het dwergen
volk, nadat brandweerlieden hem een
slaapdrank hebben ingepompt, met hon
derden banden gebonden om als gevan
gene voor de Koning te worden gevoerd.
We hebben uit deze merkwaardige film
nog een tweetal foto's^ welke we hier
eveneens een plaatsje zullen geven.
bezoekers de een na de ander onderzoe
kend aan, trachtend hun gedachten te
doorgronden.
Dé woordvoerder van de bootslui kwam
nu tot het hoofdpunt.
Wij weten_, dat hier in de kreek meer
dan vijftig blokken van de maatschappij
liggen, groote heer. Wij veronderstellen,
Idat het uw bedoeling is, uw dorp uit
teak-hout op te bouwen, maar wanneer
het hout in Paknampoh zou verkocht wor
den, groote heer, zoudt ge grooter voor
deel behalen, omdat ze er daar goed geld
voor geven.
Je verhaal is lang, bromde Nai
Beng ongeduldig, als de taal van een oude
vrouw.
Groote heer, ge zult het spoedig be
grijpen, suste de ander. Ons plan is
zóó. Reeds verscheidene malen hebben
wij meester Hinton naar Paknampoh ge
boomd, als hij de teak-markt daar be
zocht en \\'ij zijn in kennis gekomen met
een zekere Chinees daar, die gestolen
hout koopt.
Kent de blanke man die Chinees?
onderbrak Nai Beng de spreker snel.
Neen, groote heer, en wij zijn van,
meening dat, wanneer mieester Hinton,
zou sterven, het hout uit uw kreek in
een vlot haar Paknampoh kon worden
gebracht, waar de Chinees er zeker drie
duizend ticals voor geeftdat is de
helft van de waarde. (Wordt vervolgd.)
H K ANNSGltltR.