Pinksterrozen ONS FOTOHOEKJE. VOOR DE VROUW DE NIEUWE MODE KINDERJURKJE No. 1871. Staat heel goed in blauw-wit of bruin-beige met een vestje en kraagje in wit of beige wollen stof. Uiterst eenvoudig te maken; Het bestaat uit vóór- en rugstuk en sluit met twee knoopjes voor. Ook van flanel, katoen, linnen of an dere weefsels slaagt dit jurkje zeker, dam b.v. met korte pofmouwtjes. Nóodig voor leeftijd 24 jaar 1.75 M. met nog 0.45 M. voor het vestje. Patronen a dertig et. in de maten 246 jaar. Gelieve de patronen tie bestellen: Mu- aenstraat, Den Haag, Vereen. Persbu- reau's. Postzegels bijsluiten. NUTTIGE WENKEN. Voor dunne havermoutpap is de beste verhouding 1 ons havermout op U/2 L. vocht. Wanneer enkele druppels citroensap noodig. zijn, prikt men met een vork in de citroen en knijpt men de benoodigde druppels er uit. De citroen kan dan nog geruime tijd bewaard worden. Peterselie mag nooit meekoken. Hierdoor zou ze bruin worden en veel van de geur verliezen. Peterselie moet op het laatste moment aan het gerecht toege voegd worden. KORT VERHAAL. Stap, stap de oude huishoudster Rika steeg de trap naar de bovenverdieping van het leeraarshuisje, daar buiten, aan de boschkant op. Uit de deur, die op een kier stond, too- verde een zwakke lichtstraal een matte ke gel op de gang. De oude vrouw klopte een paar maal schroomvallig op de deur stijl. Geen antwoord. Meneer Gruber, meneer Gruber, fluisterde zij door de kiel, het loopt naar twaalven; ik hoor beneden hoe u hierbo ven in uw kamer maar niets anders doet dan rommelen en rommelen; blijf toch niet zoo laat op, meneer Gruber; is er misschien iets gebeurd? Kan ik u mis schien helpen? Zoo, al twaalf uur? De deur bewoog zich naar binnen, de lichtschijn werd bree der en viel nu geheel op het trouwe oude factotum, dat de gymnasiutnleeraar een half menschenleven lang behoedde. Dan zal ik er nu maar mee uitschei den; opmerkelijk, hoe de tijd omvliegt als men een beetje orde in zijn brieven; en papieren aanteekeningen wil maken. De oude keek de kamer rond. Orde? Zij schudde haar grijs hoofd, dat de linten van haar muts fladderden. De boekenkast zag eruit, alsof zij zooeven bezoek van inbrekers had gehad. In een verwarde) hoop als moedwillig uit elkaar ge smeten lagen alle boeken van de biblio- teek van de leeraar op de vloer. Geen bandje stond meer in de vakken. Dat was nu weer net meneer Gruber. Zij had goed orde prediken, hij zou zich op zijn oude dag wel niet meer veranderen. Weer fladderden de mutslinten langs de verwelkte wangen. U hebt zeker weer een boek gezocht, nietwaar meneer Gruber? En het in die gansche rommel toch niet gevonden. Maar Rika, voer de oude heer uit, hoe dikwijls heb ik je al gezegd: Boekeri zijn geen „rommel". Boeken zijn de beste RECEPTEN. CITROENTAART (behoeft niet gebak ken te worden.) Drie ons poedersuiker, twee ons koekjes, z.g. lange vingers, (tot kruim), twee eieren, een ons boter, 75 gram plantenvet, anderhalf ons gepelde pinda's, geraspte citroenschil, sap van een halve citroen. Bekleed de bakvorm aan de binnenkant met boterhammenpa- pier (de vorm met sla-olie een weinig vet maken, opdat het papier kleven blijft). Smelt boter en plantenvet. Roer de eieren luchtig met citroenrasp en voeg er de poedersuiker bij. Klop het mengsel in een heetwater-bad zeer stijf. Roer er de bis- cuitkruim, citroensap en gehakte pinda's door. Roer de gesmolten boter met plan tenvet tot ze begint te STOLLEN. Meng dit goed door het eimengsel en vul er, vlug de vorm mee. Laat de taart goed, stijf worden. Stort ze en neem voorzichtig rfiet papier er af. No. 16. NETTIE KALKMAN. Zij woont Koogerstraat 16 C en wordt 23 Mei 1937 tien jaar. OVER OPVOEDING. Rousseau: Wie het goede en het kwade van het leven het best verdragen kan, is het best opgevoed. Etienne Rey: De eenige weldadige opvoeding is de opvoeding der activiteit; en dat is juist de eendge, waaraan Tner» niet denkt. Eötvös: Men moet bjj de opvoeding niet vergeten, dat het verstand niet alleen scherp doch ook sterk moet zijn en dat al te veel slijpen niet alleen scherper maar ook zwakker maakt. Het is er mee als met een zwaard. vrienden der menschen, ja, men kan, om zoo te zeggen, boeken trouwen. Heb je dat nog nooit gehoord, Rika? De oude schudde ontkennend het hoofd. Van trouwen wilde zij niets hooien, daar mede had zij een slechte ervaring opge daan, al was het danook al vijftig jaan geleden. - Zal ik u helpen of niet? vroeg zij bijna barsch. Zij kende dat. Als de oude heer eenmaal aan het philosopheeren ge raakte, kwam men niet zoo gemakkelijk weer van hem af. Nu scheen haar bescher meling langzaam tot de werkelijkheid te rug te keeren. Genadige goedheid, zei hij bedremmeld, ik wilde niets anders dan een weinig orde in de boekenkast schep pen en nu heb ik weer zooveel interes sants gevonden, dat ik in lange tijd niet in handen heb gehadtja, Rika, boeken zijn net als een bruid, men kan er niet) van scheiden. Hij wischte het stof van zijn pantalon. Tien, vijftien boeken lagen opengeslagen in het rond en een hield hij nog in de hand; maar dat was eigenlijk geen boek, het was een doos. Het- kwam de oude vrouw voor alsof hij trachtte het voor werp voor haar te verbergen; hij draaide het in zijn handen om en om en legde het eindelijk snel in een hoekje van de kast terug. Nou, Rika, ga nu maar slapen morgen zullen we samen alles weer op bergen. De oude vrouw knorde wat binnens monds, wenschte hem goede nacht, ver" dween in de gang en daalde de trap weer af. De oude leeraar deed behoedzaam de deur toe en greep weer naar de doos., Rood marokijn ja dat was indertijd haar liefhebberij geweest. Hoe oud-mo- disch leek die ouderwetsche gouddruk er op zeldzame arabesken, fantastisch ineengeslingerd en overladen. Maar toen tertijd toen was hij er door in geest-, drift geraakt en zij eerst echt de kleine Hanna. Zeventien was ze en kersversch uit het oudjonkvrouwelijke pensionaat hier j in het stadje gekomen om muziek te stu- deeren. Een oude tante bewaakte haar. Wantrouwig en menschenschuw, altijd in vrees verkeerend, dat men het mooie VOOR DE JEUGD iiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiiniic 21. Ze gingen verder tot vader bleef staan bij een boer, van wie hij een ezel wilde kopen. NIEUWE PRIJSRAADSELS. Alweer de negen vol. Nu maar weer in zenden. Niet later dan Maandag over een week en niet vergeten voornaam, leeftijd en adres op te geven: 7. Vul eens in: K niet recht. E toespraak. E rivier in Duitsland. K een herkenningsteken. Van boven naar beneden gelezen moet je dezelfde woorden krijgen. 8. Je krijgt mij op school. Draai het woord om en er staat de naam van een plantje Welk? 9. Zoek hieruit de naam van een bloem. De letters staan naast elkaar: Hoeveel el? Iets meer dan drie. Met vriendelijke groeten, Jullie OOM KO. KNOPEN-KENNIS. Ik heb vroeger al eens verschillende knopen besproken met tekeningen er bij. Hier zijn er weer drie, die je kunt ge bruiken. Geloof maar, dat de boel dan goed vastzit. Ook de kurk op de fles.: Practisch, wanneer je die gevuld, in je rugzak b.v., wilt meenemen. nichtje van de openbare straat zou weg stelen. De student Gruber was haar op de pro menade nageloopen, had haar op zekere dag een overdreven brief en een bouquet roode rozen gezonden. De oude tante spuwde gift en vuur, zooals de legenda rische draak. Maar op een dag was de ban gebroken en omdat Hanna een wees was, dong de jonge candidaat bij de „draak" officieel naar Hanna's hand, want zij alleen kon over haar wel en wee be schikken. De draak had een hart van goud onder een ruwe bolster en tracteerde op koffie en koek ter gelegenheid van de verloving. Hanna. Nu zou zij een moedertje ge weest zijn, moe en verwelkt als hij. De leeraar keek om zich heen. Daar prijkte haar jeugd-frisch beeld aan de wand, als had de schilder het gister pas op het doek getooverd. Hij zou maar het liefst weer aan het philosopheeren zijn geraakt. Was ziij niet te benijden? Zij had nimmer eenj teleurstelling gehad, nooit een grijze haar, slechts lente was haar leven geweest, lachende, bloeiende, zonnige lente. Wat wist ziij van herfst of winter in het leven; der menschen? Was zij niet boven hem bevoorrecht geweest? Toen zij op haar achttiende jaar in zijn armen stierf, met' een lach om haar mond en een struik pinksterrozen in haar arm, brak hij van smart en rouw, samen, zweefde weken lang tusschen leven en dood en verliet eindelijk als zwaarmoedige het ziekenhuis. Maar heden scheen het hem, als had men hem toenmaals niet het heerlijkste bezit maar een heerlijk geschenk, het in de lente te mogen scheiden ontnomen. Hij was te oud en te verstandig om sen timenteel te worden, de leeraar aan 't Gymnasium. Gruber; maar tegenover zijn kleine, doode bruid voelde hij zich schul dig. Bij al zijn philosopheeren en boek wurmen had hij haar bijna vergeten. Het viel hem nu in, de vorige week was haar; verjaardag geweest; de hoeveelste keer was net ook weer? juist, de 63ste ge boortedag. Hij was vrijgezel gebleven, een vrouwenhater geworden zelfs. Hij had het hoofdstuk afgesloten. Punt. Slot. Hpjt 'trouwde met zijn boeken. Die bleven bij hem, werden eveneens oud en 22. De koop werd gesloten. Die ez< was voor Klaas. Daarmee zou hij ze] naar de markt mogen rijden. REKENSOM. Piet geeft aan Paul zoveel centen deze in zijn spaarpot heeft. Dan geeft Paul aan Piet zoveel een ten als Piet nog over heeft. Tenslotte geeft Piet aan Paul zovee centen als deze nu rijker geworden in zijn spaarpot heeft. Peters spaarpot is dan leeg en Paui heeft 80 ct. Nu vraag ik, hoeveel hadden de jon gens in het begin? (Antwoord volgt.) EEN KNAPPERD. Een soldaat wist niet wat zijn rechter en zijn linkerhand was. Toen zei de korporaal: „Dit is je linker en dat je rechterhand". Hij bewoog daar bij de handen van de soldaat op en neer en Vroeg nog eens: „Wat is nu je linker en je rechterhand?" „Ik weet het niet meer. U hebt ze door elkaar geschud", antwoordde de soldaat, kaal en sjofel, waren zijn raadgevers, zij vrienden, dra zijn beschermers, spoedig lotgenooten, kortom hij leefde formeel met ze en werd zelfs stijf en duf als zij lievelingen in de boekenkast. Het was hem alsof hij het venster wijd, wijd moest openzetten. Heden is het Pinksterfeest. De Pinksterklokken klonken hem tege moet en verkondigden hem van de Geest des Heeren; nu was het ook hem, als moest hij met duizend tongen spre ken van alle grootheid van Gods schep ping alom. Nog altijd hield hij de marokijnen doos in zijn handen. Hij deed de fluweelen band eraf, die het deksel vasthield. Een oude verwelkte roos kwam tevoor schijn, omwonden door een donkerblonde haarlok. Dit verdroogde, onkenbaar ge worden roosje, was eenmaal een heerlijke, groote pinksterroos van dezelfde struik, die de kleine Hans op haar doodsbed in haar arm hield. En dit stoffige, onoog-' lijke, mat geworden haar Dat was de dood. De oude man richtte zich op en boog zich ver in de lentenacht naar buiten.' Pinksteren. Hij had er over kunnen jube len, dat hij iets van het eeuwigheidswerk van het schoone, van de onoverwinnelijke kracht des levens in deze Pinksternacht beseffen kon. Neen, in deze oude doos had hij niet de herinnering aan het bloeiende leven kunnen bewaren, dat hem eens toebehoorde. Een wreed stukje ver gankelijkheid had hij als een kleinood be waard. Heden, op de dag des Geestes, wist hij, dat slechts de geest des men schen het hier beneden uitgebluschte lei ven in de herinnering bewaren kan. Anton Gruber, de leeraar, vergat een oogenblik alle philosophic. Hij strekte, als een onschuldig kind, dat naar de sterren grijpt, de armen naar de hemel uit en stootte een jubelkreet uit, zoo helder en jong, dat hij er zelf van schrok. En toen sloop hij zachtjes, dat zijn goede, oude „draak" hem niet zou hooren, de trap af, ging naar zijn tuintje, knielde bij een bed lachende pinksterrozen neder en groef met zijn handen het marokijnen doosje in de aarde ||||||lllllllllllllllllll!lll!lllllllllllllllllllllllUIIIIUIIIII)lllllllllllllllillUllUlll|||||| H KA NNE C /ETC/C

Kranten Regionaal Archief Alkmaar

Texelsche Courant | 1937 | | pagina 4